aardrijkskunde thema 6 Flashcards

(19 cards)

1
Q

Wat is Isotherm?

A
  • De lijn op een kaart die dezelfe temperatuur verbindt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de luchtdruk

A

De luchtdruk is 1013hp

Wanneer de luchtdruk hoger is, spreken we over hoge druk

Wanneer de luchtdruk lager is, spreken we over lage druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een isobaar?

A

De lijn op een kaart die dezelfde luchtdruk verbindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een isohyeet

A

De lijn op de kaart die de neerslaghoeveelheid meet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is zonneschijnsduur

A

De periode waar er geen wolken aan de zon hangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de wind

A

de wind is de verplaatsing van de lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de neerslagvormen

A

regen, hagel, sneeuw en mist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke elementen beinvloeden het weer en klimaat

A
  • De temperatuur
  • Breedteligging :hoe dichter bij de polen hoe kouder
  • Het seizoen: het is warmer in de zomer dan in de winter
  • De bewolking: overdag lagere temperaturen s’nachts houd de warmte vast
  • De hoogte: hoe hoger, hoe kouder
  • Tijdstip van de dag: hoe hoger de zon aan de hemel, hoe warmer
  • Afstand tot de zee: hoe verder van de zee, hou kouder de winter en hoe warmer de zomer
  • De neerslag: hoe verder van de zee, hoe droger, hoe hoger, hoe meer neerslag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is het klimatogram

A

Natte maand :

  • een maand waar de Nm<2Tm
  • een maand waar blauw boven ( of door rood gaat)

Groeimaand:

  • Een maand waar de Tm > 10 graden
  • Natte maand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het klimaat in belgie

A

Er zijn temperatuurverschillen en verschillen neerslaghoeveelheid in belgie, maar overal is er een koel klimaat met zachte winter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

invloed van het klimaat op de mens

A

pg 248

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

invloed van het klimaat op het landschap

A

pg 239

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Weerelement

A

meettoestel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Temperatuur

A

thermometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Neerslag

A

pluviometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Lichtdruk

17
Q

Wind

18
Q

Bewolking

19
Q

Zonneschijn

A

uren, minuten