economie Flashcards

(10 cards)

1
Q

welke betaalmiddelen zijn er?

A

Cash,
debetkaart,
contactloos,
online ,
payconiq

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is een prepaidkaart?

A

Op de prepaidkaart moet je eerst een bedrag opladen en dan pas kan je dat geld uitgeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is het voordeel van een prepaidkaart?

A

men kan maar het bedrag uitgeven van wat men opgeladen heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn nadelen of risico’s van betalen met cash?

A

Je kunt het verliezen, het kan gestolen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is het nummer van card stop

A

078 170 170

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is phishing?

A

je word misleid door valse e-mails achter die berichten lijken gekende mensen te zitten maar in het echt zijn het cybercriminelen die proberen je geld te stelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke 2 rekeningen zijn er?

A

Spaar- en zichtrekening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het verschil tussen een zicht- en spaarrekening?

A

Op een zichtrekening stort je geld om uit te geven en op een spaarrekening om te sparen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vraag1: wat is de garantie?

A

De garantie is een waarborg en je moet het verplicht in de winkel krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vraag2: waarom kun je een factuur of een kasticket het best bijhouden?

A

Voor als er iets mis is met het product en je wilt het terugsturen, dan heb je een bewijs van aankoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly