advertising techniques Flashcards

1
Q

Promised land

A

Klanten verleiden met dat het kopen van een bepaald product hen wil helpen met het behalen van een bepaald doel. Het is overdreven en onrealistisch (AXE)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Altercasting

A

Zorgen dat mensen zich op een bepaalde manier willen gedragen. Zoals een stoere man in een bier reclame.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Social proof

A

Als andere het doen, dan zal het voor mij ook wel goed zijn. Denk aan: 10000 anderen hebben dit gekocht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Scarcity

A

Als het moeilijk is om te krijgen, dan willen we er meer van. Hetzelfde geldt voor als het maar kort te verkrijgen is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Fluency

A

Goede duidelijke rustige advertenties zorgen voor positieve gevoelens. Het moet simpel zijn om te zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Attractiveness

A

Knappe mensen verkopen eerder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Fleeting attraction

A

Zorgen dat de ontvanger zich gelijk voelt aan de verkoper. Dit zorgt ervoor dat iemand eerder instemt met een verzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Mere exposure

A

Hoe meer we ervan zien, hoe liever we het willen (CocaCola)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Humour

A

Als iets grappig is, dan wordt het gekoppeld aan het merk. Nadeel: trekt aandacht boodschap weg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Anthropomorphism

A

Menselijke kenmerken toevoegen aan een merk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Disrupt and reframe

A

Iemand even laten schrikken zodat ze goed naar de advertentie kijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Trustworthiness

A

Iemand als gezicht van de organisatie doen die er betrouwbaar uit ziet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Methaphors

A

Twee ongerelateerde onderwerpen met elkaar gelijk stellen (koffie en wekker)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Sex

A

Seksuele afbeeldingen trekken veel aandacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

God terms

A

Sommige woorden zijn moeilijk om nee tegen te zeggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Authority

A

Mensen zijn symbolen van autoriteit van dat het product goed is. (tandpasta reclame-)

17
Q

Fear appeals

A

Mensen laten schrikken met heftige gevolgen. Oplossing bieden. (Stoppen met roken)

18
Q

Subliminals

A

Een techniek die niet werkt. Mensen beïnvloeden door telkens iets kort te laten zien.