H2 Flashcards

1
Q

Twee soorten waarnemingen

A
  • Zintuigelijke waarnemingen

- Psychologische waarnemingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Perceptie

A

Het proces waarbij een individu de objectieve waar te nemen stimuli transformeert tot een subjectief waargenomen werkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Connotatie

A

Iedereen interpreteert beeld anders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bounded awareness

A

Je ziet alleen zaken die je aandacht hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Informatie die voorrang krijgt

A
  1. Informatie die afwijkt
  2. Informatie over overleven
  3. Informatie over voortplanten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gestalt

A

Je ziet objecten eerst als geheel en daarna pas de onderdelen waaruit het bestaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Het juist toepassen van de gestaltwetten lijdt tot:

A
  1. Afname van breinbelasting
  2. Orde en rust
  3. Overzicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar moet je op letten om de wet van eenvoud goed toe te passen?

A
  • Witruimte
  • Uitlijning
  • Kolommen/grid
  • Hoeveelheid informatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Interpreteren

A

Kennis over de context van een beeld. bv. waar het vandaan komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Een beeldgeletterde kan:

A
  • het onderwerp van beeld benoemen
  • De betekenis begrijpen
  • De grammatica, stijl en compositie analyseren
  • Gebruikte technieken analyseren
  • Esthetische kwaliteit evalueren
  • De kwaliteit in termen van doel en publiek evalueren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar kijkt de gestalttheorie naar

A

Naar waarom we het een als voorgrond zien en het andere als achtergrond. Hoe het kan als we het een als vorm zien en het ander als kleine elementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Semiotiek kijkt naar…

A

Beeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Er zijn drie soorten tekens:

A
  • Iconische tekens
  • Indexicale tekens
  • Symbolen/symbolische tekens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Iconische tekens

A

Een gelijkenisrelatie met waar ze naar verwijzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Indexicale tekens

A

verwijzen door een natuurlijk verband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Symbolen

A

Rusten op overeenkomst

17
Q

Visuele retorica kijkt naar

A

de overtuigingskracht van communicatiemiddelen