H3 Flashcards

(12 cards)

1
Q

Voorwaarden voor tekens

A
  1. Teken is waarneembaar
  2. Teken staat voor iets onwaarneembaars
  3. Zet aan tot interpretatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

SD > connotatie

A

subjectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

SD > denotatie

A

Objectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Drie soorten tekens

A
  1. Iconisch
  2. Indexicaal
  3. Symbolisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vier betekenislagen

A
  1. Primaire denotatie
  2. Secundaire denotatie
  3. Primaire connotatie
  4. Secundaire connotatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Primaire denotatie

A

Onderdelen van het beeld (letters, broek, hoed etc.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Secundaire denotatie

A

De betekenis van het beeld. Bijvoorbeeld reclame van Marlboro

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Primaire connotatie

A

Betekenis op basis van de groep of cultuur. Bijvoorbeeld stoere, ruige man

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Secundaire connotatie

A

Betekenis op basis van persoonlijke ervaringen. Bijvoorbeeld gevaarlijk of lekker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Beeld is uitstekend te gebruiken om:

A
  1. Plaatsen, organismen en objecten te laten zien.
  2. Grote hoeveelheden data overzichtelijk te maken
  3. Moeilijke begrippen te verduidelijken
  4. Complexe relaties inzichtelijk te maken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vier voorbeelden van beeldmanipulatie

A
  1. In scene zetten
  2. Bewerken/manipuleren van het beeld
  3. Selectief afbeelden
  4. Verkeerd labelen van een situatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vergelijken van beeld kan op de volgende eigenschappen:

A
  1. Afmetingen
  2. Hoeveelheden
  3. Plaats
  4. In de tijd
  5. Objectieve eigenschappen
  6. Subjectieve eigenschappen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly