Algemeen Flashcards
1
Q
Hoeveel chromosomen bevat het genoom?
A
22 paar autosomaal
1 paar geslachts
2
Q
Welke soorten DNA-fingerprinting zijn er?
A
STR, VNTR, RFLP
3
Q
Verschil locus en allel?
A
Locus = plaats - oogkleur
Allel = variant - bruin, blauw
4
Q
Waar zit de variatie in het genoom?
A
junk-DNA en intronen
5
Q
Wat is VNTR?
A
Variable Number Tandem Repeat
6
Q
Hoe groot zijn stukjes VNTR?
A
10-100bp
5-50 repeats
7
Q
Wat is RFLP?
A
Restriction Fragment Length Polymorphism
8
Q
Waar wordt naar gekeken bij RFLP’s?
A
SNP’s, verschil in één basepaar.
9
Q
Wat is STR?
A
Short Tandem Repeat
10
Q
Hoe groot zijn STRs?
A
2-13bp
5-30 repeats
11
Q
Hoe werkt RFLP? (3)
A
- DNA wordt in stukjes geknipt door restrictieenzymen
- er ontstaan DNA fragmenten van verschillende lengtes.
- per individu ontstaan verschillende fragmentlengtes
12
Q
Wat is het nadeel van RFLP? (3)
A
- lang proces
- veel DNA nodig
- hoge kwaliteit DNA nodig.
13
Q
Waarom is RFLP vervangen door STR? (3)
A
STR =
1. Minder gevoelig voor DNA degradatie
2. Sneller
3. Minder DNA nodig
