Uitdagingen | Degradatie Flashcards

1
Q

Wat gebeurt er bij DNA degradatie?

A

Willekeurig afbreken van DNA strengen door:
Water, zuurstof, UV, nucleases

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat doen endogene nucleases?

A

afbreken celmembranen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat doen exogene nucleases?

A

Maken O-verbindingen in P-groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar is nucleases afhankelijk van?

A

PH, temp, kationen, expressieniveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn 3 typen niet-enzymatische afbraak?

A

Hydrolyse, Oxidatie en UV-straling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurd er bij Hydrolyse?

A

Basen breken af van ruggengraat. Aminegroepen breken af van basen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar is hydrolyse afhankelijk van?

A

Temperatuur, pH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar richt oxidatie zich op?

A

Desoxyribose groep, hydantoinen, crosslinking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het gevolg van oxidatie?

A

Polymerase kan niet meer verlengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het gevolg van UV-straling?

A

Crosslinking, Dimeervorming, breken van strengen en oxidatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe kun je degradatie controleren?

A
  1. sample op agarosegel
  2. controlesample
  3. ladder
    –> goed sample = duidelijk bandje
    slecht sample = veeg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat kun je doen om gedegradeerd materiaal te gebruiken?

A
  1. nieuwe markers ontwikkelen
  2. DNA repareren m.b.v. enzymen
  3. miniSTRs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat wordt er onderzocht met miniSTR?

A

Hetzelfde aantal STRs, maar met andere primers.
primers dichter op elkaar = kleiner PCR product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de nadelen van miniSTR’s?

A
  • Ongeveer dezelfde groottes
  • Statistisch minder significant
  • mutaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly