Algemene begrippen paard Flashcards

(55 cards)

1
Q

Pony

A

max 148 cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

cob = dubbele pony

A

rond 150 cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

middelmatige gestalte

A

155-160 cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

grote gestalte

A

meer dan 160

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

tandbeen

A

dentine, ivoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

glazuur

A

email

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kroonholte

A

infundibulum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wolfskiesje

A

P1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gevulde tand

A

kroonholte verdwijnen door afslijting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

tandster

A

dentine die te zien is als geelachtge streep, evenwijdig lopend met de voorrand van de wrijfvlakte

2-3 jaar karakteristieke witte opklaring in centrum tandster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

aftands paard

A

wanneer alle snijtanden gevuld zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

groef van Galvayne

A

verticale groeve op bovenste I3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kopersnuit/ vossensnuit

A

roodbruin gekleurde haren op de neusrug en/of de snuit op een zwart of zwarbruin paard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

sorrel

A

vos met gewassen of lichtere manen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

muskaatschimmel

A

opkomend grijs in combinatie met bruinschimmel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

stekelharigheid

A

gelokaliseerde inmenging van witte haren

> vooral in de streek van borst,buik, romp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

kol: stipje

A

goed afgelijnd vlekje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

kol: kolletje

A

is een vlek met een doorsnede van+- 1cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

bles: smalle bles

A

+- een vinger breed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

bles: gewone bles

A

is +_ 2 vingers breed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

brede bles

A

is +- een hand breed en gaat de neusrug licht te buiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

heel brede bles, witte voorkop of wit gezicht

A

bereikt beiderzijds de oogholten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

eenzijdige witte voorkop

A

links of recht tot oogholte

24
Q

wit hoofd

A

het wit bedekt de zijkanten van het hoofd

25
paddenmuil
donkere vlekken en stippen rond mond, lippen en neus
26
melkmuil
mond, lippen en neus zijn wit | > gesprenkelde melkmuil = met vlekjes
27
krotenmuil
mond, lippen en neus zijn roze gekleurd
28
meelmuil
ringvormige roomkleur rondom de mondopening
29
volledige bles
doorlopende combinatie van kol, bles en sneb
30
kroonrand of zoom
omringt ter hoogte van de kroon slechts de behaarde rand boven de hoef, tot 3 cm breed (laagste punt rond)
31
sokje
bereikt de volledige omtrek van de kootstreek
32
sok
bereikt en overschrijdt de volledige omtrek van het kogelgewricht
33
witvoet/ grote sok
bereikt de volledige omtrek van het kogelgewricht
34
half gelaarsd, grote witvoet, half witbeen
bereikt of overschrijdt de volledige omtrek van de onderste helft van de pijp
35
gelaarsd, witbeen
bereikt of overschrijdt de volledige omtrek van de voorknie of de sprong
36
hoog gelaarsd, hoog witbeen
bedekt een duidelijk deel van de volledige omtrek van de voorarm of de schenkel
37
kaliber
gewicht/schofthoogte
38
borstdiepte-index
borstdiepte/schofthoogte
39
pijpbeensterkte
omtrek voorpijp / lichaamsgewicht
40
zijdelings lichaamsformaat
schofthoogte / romplengte (lichaamslengte)
41
polsslag paard
44/min
42
hazenleger
holte ter hoogte van de elleboog wegens gebrekkige gespierdheid in deze streek
43
impulsie-centrum
functionele werking van kruis met rug
44
normale flankenslag
+_ 20/min
45
kortademige flankenslag
minstens 40/min
46
zware sportinspanningen flankenslag
tot +- 100/min
47
nicteren
wegname van een stukje van de onderste staartspieren
48
gemberen
een stukje bevochtigde gemberwortel wordt in de aars of in de vagina aangebracht > staart omhoog gedragen door prikkeling
49
extensiehoek
aan de voorzijde van het gewricht | > bij vierkante stand gemeten op een steunend been met loodrechte pijp = 138,5 +-5
50
flexiehoek
aan de achterzijde van het maximaal geplooid gewricht | > bij horizontale pijp = 116,5 +- 8
51
hoek sprong-pijp
+- 140- 150 bij trekpaarden | +- 150-155 bij sportpaarden
52
taproot mares
stammoeders
53
winsom-index / coëfficiënt van welslagen
de verhouding tussen enerzijds de totale winsom van de nakomelingen van de hengst en anderzijds het product van de gemiddelde te verdienen winsom per paard in de actieve renpopulatie met het aantal nakomelingen van de hengst
54
stamina-index
erfelijke aanleg voor uithoudingsvermogen
55
bewaarpremies
uitkering als de paardeneigenaren hun paarden niet aan het buitenland verkochten