De ledematen, in combinatie met de standen Flashcards

1
Q

wijd in de voorbenen

A

ganse voorbenen staan te ver uit elkaar

> vaak met leeuwenborst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

nauw in de voorbenen

A

ganse voorbenen staan te dicht bij elkaar

> vaak met smalle voorborst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bodemwijd

A

de hoeven staan te dicht bij elkaar
> binnenvoet wordt veel belast
> bij lopen maken benen een boog naar buiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bodemnauw

A

hoeven staan te dicht bij elkaar

>j de buitenzijde wordt teveel belast, minder evenwicht, gevaar voor strijken en kortere passen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

franse stant

A

over gans het been dat een torsie naar buiten vertoond
> ongelijke drukverdeling op de hoef
> gemakkelijk strijken aan de knie,pijp, en kogel
> ellebogen te dicht bij lichaam
> abnormale gangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vlaamse stand

A

over gans het been dat een torsi naar binnen vertoont
> soms strijken aan de kogel
> biljarden bij gang (boog naar buiten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gestrekte stand achteraan

A
de loodlijn komt neer op de hoeft of zelfs ervoor
zwaartepunt naar voor
> glijden gemakkelijker uit
> neiging tot zadelrug
> zeer slecht voor springpaarden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

onder zicht staan achteraan

A

loodlijn ver achter hoef
> overbelasting van de pezen en hielen
> korte gangen, kleiner steunvlak
> in de hoefijzers klappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly