Algemene En Speciale Zintuigen Flashcards
(11 cards)
Geef van elks een aantal voorbeelden van algemene en speciale zintuigen
A: temp/pijn/aanrkaing/druk/trilling/proprioceptie
S: Olfactie/gustatie/ visie/ evenwicht/gehoor
Wat zijn de verschillende receptoren: Nocireceptor/ Thermoreceptor/ Mechanoreceptor/ Chemoreceptor
N = pijnzintuigen = vrije zenuwuiteinden die reageren op prikkels ( vb: extreme T, mechanische schade/ chem stoffen bij ontsteking)
T = warmte receptoren = vrije zenuwuiteinden in de huid ( T verandering aan opp)/ skeletspieren (interne T spieren) / lever ( T bloed) / hypothalamus ( regulatie LT)
M = gevoelig voor prikkels zoals uitrekking, samendrukking, draaiing verdeeld in 3 groepen
C = gespecialiseerd in detectie kleine veranderingen in de concentratie van specifieke stoffen of verbindingen in volgende lichaamsstoffen ( interstitiele vloeistof / bloedplasma / CSV
Types vezels die pijnprikkel geleiden van noci naar CZS en wat is gerefereerde pijn?
- gemyeliniseerde: snelle, scherpe pijn ( vb injectie of diepe snijwonde)
- ongemyeliniseerde : trager en moeilijk te lokaliseren ( brandende, schrijnende pijn)
R: pijn waarneming in delen van het lichaam die nit worden geprikkeld maar waar oorzaak op andere plaats ligt doordat lichaamsop door zelfde RMZ geïnterneerd is als de organen
Welke 3 groepen mechanoreceptoren bestaan er?
- tastreceptoren: fijne aanraking en druk ( geven detail info) / grove aanraking en druk ( weinig detail door groot receptorveld)
- baroreceptoren: registratie drukverandering in organen en info voor regulatie autonomie activiteiten
- proprioceptoren: registratie positie gewrichten, spanning pezen en banden en mate spiercontractie: 3 soorten!
1) vrije zenuwuiteinden ( in gewrichtskapsels en ligamenten)
2) peeslichaampjes ( reg spanning op pees bij contractie)
3) spierspoeltjes ( reg lengte spier en activatie strekreflexen)
Welke receptoren spelen een rol bij behouden evenwicht?
3 soorten proprioceptoren + in binnenoor + visuele info
Waaruit is de oogbol opgebouwd? 3 lagen + 2 oogholtes + 2 kamers
3 lagen:
Buitenste = fibreus = sclera ( wordt cornea anterior)
Middelste = vasculair = choroid ( wordt lichaam van iris + pupil / corpus ciliare / lensbandjes / lens)
Binnenste = gepigmenteerd en neuraal = retina ( loopt niet door anterior)
2 oogholtes ( en 2 kamers):
Voorste ( van cornea tot lens) : voorste oogkamer ( cornea tot iris) + achterste oogkamer ( iris tot lens) => gevuld met kamerwater = aqueous humor ( helder en voed lens, cornea en handhaafd intraoculaire druk)
Achterste ( achter lens) => gevuld met glasvocht = vitreous humor (geelachtige en helpt vorm oog te houden en retina op plaats te houden)
Wat zijn fotoreceptoren in neurale deel van de retina?
Zintuigcellen gevoelig voor licht:
- staafjes = detectie aanwezigheid licht ongeacht golflengte
- kegeltjes = detectie golflengte ( rode, blauwe, groene)
Waaruit is de bouw van het oor onderverdeeld?
BUITENOOR = buitenzijde tot trommelvlies/membrana tympani + bevat klieren glandulae ceruminosa
MIDDENOOR = trommelvlies tot foramen ovale + bevat 3 gehoorbeentjes (Malleus, Incus, Stapes) en buis die MO verbindt met nasofarynx ( = buis van Eustachius)
BINNENOOR = bestaat uit benig (gevuld met endolymfe) en vliezig labyrint (perilymfe): 3 delen
-> VESTIBULUM = Sacculus/utriculus met daarop gelatineuze laag ( otolitisch membraan met otolieten)
-> 3 SEMICIRCULAIRE KANALEN = voorste, achterste, laterale (met in elk kanaal aan een uiteinde een verbreding (= ampulla) met in elk de cupula en onder cupula de crista ampullaris die zintuigcellen bevat ( haarcellen met trilharen)
-> COHLEA/ SLAKKENHUIS = benig en vliezig L met 3 gangen: Scala vestibuli / Scala media of Reissnerkanaal of ductus cochlearis / Scala tympani + basilair membraan ( scheidt SM en ST) + orgaan v corti (epitheellaag over hele lengte BM en bevat 30k haarcellen)
Welke 5 krachten beïnvloeden de zintuigcellen van het binnenoor
- Zwaartekracht
- lineaire versnelling
- rotatoire versnelling
- geluidstrilling frequentie en intensiteit
Leg het proces uit van horen:
1) Geluidstrilling tegen trommelvlies
2) geleiding via gehoorbeentjes tot foramen ovale ( gaat ook trillen)
3) geleiding tot cohlea - perilymfe neemt trilling over
4) haarcellen in BM nemen over ( Frequentie bepaalt welke haarcellen trillen en intensiteit hoeveel)
5) NT afgifte veroorzaakt door A Pot
6) perilymfe wordt gedempt door ronde venster
7) sens Apot geleidt via N. Vestibulocochlearis pars cochlearis -> thalamus -> auditieve cortex
Leg het proces van statische/dynamische evenwicht uit
1.1) Sacc en Utri bewegen gelatineuze massa en otolieten bij kantelen hoofd door Zkracht en bij lineaire versnelling (=inertie)
1.2) bij rotatoire versnelling duwt endolymfe in 3 semicirc k thv ampulla (detectie 3 dimensioneel) tegen cupula waardoor trilharen daar buigen
2) trilharen worden vervormd of gebogen
3) NT afgifte -> A pot
4) sens Apot via N. Vestibulocochlearis pars vestibularis naar cerebellum ( voor coördinatie skeletspieren) naar cerebrale cortex (voor bewustwording) naar truncus cerebri naar RM