Algemene En Speciale Zintuigen Flashcards

(11 cards)

1
Q

Geef van elks een aantal voorbeelden van algemene en speciale zintuigen

A

A: temp/pijn/aanrkaing/druk/trilling/proprioceptie

S: Olfactie/gustatie/ visie/ evenwicht/gehoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de verschillende receptoren: Nocireceptor/ Thermoreceptor/ Mechanoreceptor/ Chemoreceptor

A

N = pijnzintuigen = vrije zenuwuiteinden die reageren op prikkels ( vb: extreme T, mechanische schade/ chem stoffen bij ontsteking)

T = warmte receptoren = vrije zenuwuiteinden in de huid ( T verandering aan opp)/ skeletspieren (interne T spieren) / lever ( T bloed) / hypothalamus ( regulatie LT)

M = gevoelig voor prikkels zoals uitrekking, samendrukking, draaiing verdeeld in 3 groepen

C = gespecialiseerd in detectie kleine veranderingen in de concentratie van specifieke stoffen of verbindingen in volgende lichaamsstoffen ( interstitiele vloeistof / bloedplasma / CSV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Types vezels die pijnprikkel geleiden van noci naar CZS en wat is gerefereerde pijn?

A
  • gemyeliniseerde: snelle, scherpe pijn ( vb injectie of diepe snijwonde)
  • ongemyeliniseerde : trager en moeilijk te lokaliseren ( brandende, schrijnende pijn)

R: pijn waarneming in delen van het lichaam die nit worden geprikkeld maar waar oorzaak op andere plaats ligt doordat lichaamsop door zelfde RMZ geïnterneerd is als de organen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke 3 groepen mechanoreceptoren bestaan er?

A
  • tastreceptoren: fijne aanraking en druk ( geven detail info) / grove aanraking en druk ( weinig detail door groot receptorveld)
  • baroreceptoren: registratie drukverandering in organen en info voor regulatie autonomie activiteiten
  • proprioceptoren: registratie positie gewrichten, spanning pezen en banden en mate spiercontractie: 3 soorten!

1) vrije zenuwuiteinden ( in gewrichtskapsels en ligamenten)
2) peeslichaampjes ( reg spanning op pees bij contractie)
3) spierspoeltjes ( reg lengte spier en activatie strekreflexen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke receptoren spelen een rol bij behouden evenwicht?

A

3 soorten proprioceptoren + in binnenoor + visuele info

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waaruit is de oogbol opgebouwd? 3 lagen + 2 oogholtes + 2 kamers

A

3 lagen:

Buitenste = fibreus = sclera ( wordt cornea anterior)
Middelste = vasculair = choroid ( wordt lichaam van iris + pupil / corpus ciliare / lensbandjes / lens)
Binnenste = gepigmenteerd en neuraal = retina ( loopt niet door anterior)

2 oogholtes ( en 2 kamers):

Voorste ( van cornea tot lens) : voorste oogkamer ( cornea tot iris) + achterste oogkamer ( iris tot lens) => gevuld met kamerwater = aqueous humor ( helder en voed lens, cornea en handhaafd intraoculaire druk)

Achterste ( achter lens) => gevuld met glasvocht = vitreous humor (geelachtige en helpt vorm oog te houden en retina op plaats te houden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn fotoreceptoren in neurale deel van de retina?

A

Zintuigcellen gevoelig voor licht:

  • staafjes = detectie aanwezigheid licht ongeacht golflengte
  • kegeltjes = detectie golflengte ( rode, blauwe, groene)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waaruit is de bouw van het oor onderverdeeld?

A

BUITENOOR = buitenzijde tot trommelvlies/membrana tympani + bevat klieren glandulae ceruminosa

MIDDENOOR = trommelvlies tot foramen ovale + bevat 3 gehoorbeentjes (Malleus, Incus, Stapes) en buis die MO verbindt met nasofarynx ( = buis van Eustachius)

BINNENOOR = bestaat uit benig (gevuld met endolymfe) en vliezig labyrint (perilymfe): 3 delen

-> VESTIBULUM = Sacculus/utriculus met daarop gelatineuze laag ( otolitisch membraan met otolieten)

-> 3 SEMICIRCULAIRE KANALEN = voorste, achterste, laterale (met in elk kanaal aan een uiteinde een verbreding (= ampulla) met in elk de cupula en onder cupula de crista ampullaris die zintuigcellen bevat ( haarcellen met trilharen)

-> COHLEA/ SLAKKENHUIS = benig en vliezig L met 3 gangen: Scala vestibuli / Scala media of Reissnerkanaal of ductus cochlearis / Scala tympani + basilair membraan ( scheidt SM en ST) + orgaan v corti (epitheellaag over hele lengte BM en bevat 30k haarcellen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 5 krachten beïnvloeden de zintuigcellen van het binnenoor

A
  • Zwaartekracht
  • lineaire versnelling
  • rotatoire versnelling
  • geluidstrilling frequentie en intensiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leg het proces uit van horen:

A

1) Geluidstrilling tegen trommelvlies
2) geleiding via gehoorbeentjes tot foramen ovale ( gaat ook trillen)
3) geleiding tot cohlea - perilymfe neemt trilling over
4) haarcellen in BM nemen over ( Frequentie bepaalt welke haarcellen trillen en intensiteit hoeveel)
5) NT afgifte veroorzaakt door A Pot
6) perilymfe wordt gedempt door ronde venster
7) sens Apot geleidt via N. Vestibulocochlearis pars cochlearis -> thalamus -> auditieve cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leg het proces van statische/dynamische evenwicht uit

A

1.1) Sacc en Utri bewegen gelatineuze massa en otolieten bij kantelen hoofd door Zkracht en bij lineaire versnelling (=inertie)
1.2) bij rotatoire versnelling duwt endolymfe in 3 semicirc k thv ampulla (detectie 3 dimensioneel) tegen cupula waardoor trilharen daar buigen
2) trilharen worden vervormd of gebogen
3) NT afgifte -> A pot
4) sens Apot via N. Vestibulocochlearis pars vestibularis naar cerebellum ( voor coördinatie skeletspieren) naar cerebrale cortex (voor bewustwording) naar truncus cerebri naar RM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly