Het Spierstelsel Flashcards

(11 cards)

1
Q

Wat zijn de belangrijkste 5 functies van het skeletspierweefsel

A

1) het bewegen van het skelet
2) handhaven houding en lichaamspositie
3) ondersteuning weke delen ( vb buikwand en bekkenbodem spieren dragen gewicht van organen en beschermen inwendige weefsels
4) open en sluiten van in en uitgangen
5) handhaven L temp ( E bij spiercontractie produceert warmte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef de bindweefselorganisatie weer ( teken een spier)

A

1) EPIMYSIUM = hele spier omgeven door laag collageen vezels ( scheidt spier van omligg weef en org)
2) PERIMYSIUM = verdelen spier in bundels spiervezels (Fasciculus) bestaat uit laag collageen en elastische vezels en BV en Z die naar fasciae lopen ( = bw vliezen rond s)
3) ENDOMYSIUM = omgeeft elke spiervezel ( spiercel) in elke bundel en stamcellen liggen verspreidt tussen vezels en spelen rol in schade herstel en bevat ook capillairen en zenuwvezels die spieren aansturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de relatie tussen een pees en de periost?

A

Een pees is gevormd aan het uiteinde van de spier waar collageen vezels van de 3 lagen bindweefsel samen komen en bundelen

-> ze verbinden skeletspieren met beenderen
-> ze kunnen ook samen komen tot een brede plaat = APONEUROSE die verschillende skeletspieren verbinden
-> vezels van pees zijn verwoven met periost

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe loopt de overdracht van een Apot van zenuw naar spiercel?

A

MOTORISCHE NEURONEN geleiden Apot vanuit CZS ( uppermotorneuron) via PZS ( lowermotorneuron) naar NEUROMUSCULAIRE JUNCIE waar het wordt overgegeven aan een skeletspiercel

1) Apot komt aan synapsknop en depolariseert presynaptisch membraan
2) Ca kanalen kort open en Ca ionen binnen
3) synapsblaasje met Ach versmelten met PRE en geven ze af in synaptische spleet
4) Ach bereikt postsynaptische membraan ( = sacrolemma) en bindt met Na kanalen
5) Na ionen komen spiercel binnen wat leidt tot depolarisatie ( Apot verplaatst zich verder op wand)
6) Acetylcholinerase breekt Ach af waardoor Na kanalen vrij komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg het mechanisme van spiercelcontractie uit vanaf de aankomst Apot op celmembraan spiercel

A

1) Apot verspreidt zich verder op sarcolemma en duikt T tubuli in
2) Apot bereikt terminale cisteren die gevuld zijn met Ca ionen die worden vrijgezet in overlapzone tussen myosin en actine en gaan binden met troponine
3) tropomyosine streng wordt weggeschoven van actieve plaats en komt vrij te liggen
4) kopjes van myosinemol kunnen nu binden aan die actieve plaats van de actine mol ( vormen kruisbruggen)
5) myosinekopje zwenkt ( = POWERSTROKE) waardoor actinemol schuift tov mysosinemol ( ze schuiven in elkaar door waardoor spiercel korter wordt
6) kruisbruggen laten los -> actieve plaats vrij voor nieuwe binding en zolang Ca aanwezig wordt plaats niet ingenomen door tropomyosine
7) reactivatie van myosine gebeurt door ATP -> ADP + E want E nodig voor nieuwe powerstroke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

2 factoren die trekkracht van 1 spiervezel bepalen

A

1) PRIKKELFREQUENTIE = 1 Apot = 1 contractie =/ krachtig: opeenvolging nodig van Apot voor aanmaak nieuwe kruisbruggen en grotere kracht ( = summatie)

2) LENGTE VAN DE SPIERCEL ( overlap actine en myosine) -> grote lengte = kleine overlap = minder kruisbrugvorming en vice versa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

2 factoren die trekkracht volledige spier bepalen

A

1) aantal spiercellen die geprikkeld wordt ( Motorische eenheid = term voor alle SC bezenuwd door 1 neuron en verschilt van spier tot spier (vb fijne motoriek = kleine ME

2) de trekhoek ( hoek tussen pees en bot waarin spier via pees aan bot trekt ( 90° is meeste kracht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de rusttonus?

A

= rust spanning/ basis spanning in skeletspier

In rust ook motorische eenheden actief maar ze wisselen telkens af met welke spiercellen worden geprikkeld wat zorgt voor rusttonus want onvoldoende om spier in beweging te brengen en ook verschillende van spier tot spier

Houding spier moet voldoende trekkracht teweegbrengen om houding te handhaven vs bewegingspier niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leg uit: geef ook een voorbeeld
- agonist
- antagonist
- synergist
- fixator

A

A = spier primair verantwoordelijk voor bep beweging

  • m. Biceps Brachii -> elleboog buigen

AA = spier met tegenovergestelde functie agonist ( brengen extra trekkracht)

  • m Triceps Brachii -> elleboog strekken

S = spier die agonist helpt

  • m. Brachialis -> helpt m. Biceps Brachii

F = spier die een zijde van agonist op zijn startplaats vastzet

  • m. Rhomboideus major en minor fixeren schouderen en proximale zijde m. Biceps Brachii
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke soorten contracties bestaan er? Welke 2 krachten spelen een rol? Geef ook een voorbeeld met een glas water

A

CONTRACTIEKRACHT + WEERSTAND VAN DE LAST ( gewicht ledemaat of van voorwerp)

1) CONCENTRISCHE CONTRACTIE = beweging waar spier contraheert ( spier verkort) -> K > weerstand
°glas optillen°
2) EXCENTRISCHE CONTRACTIE = beweging waar spier contraheert ( spier wordt langer) -> K < weerstand
°glas neerzetten°
3) ISOMETRISCHE CONTRACTIE = beweging waar spier contraheert ( spier verandert niet) -> K = weerstand of K nooit > weerstand
°glas statisch vasthouden of auto proberen tillen°

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de 4 functies van de bekkenbodem spieren

A

1) ondersteuning organen buik en bekken holte
2) vaste basis aanhechting kringspieren van urethra en blaas
3) beperken het voorkomen van lage rug door stevige BB levert stabiliteit
4) seksuele beleving -> houdt bloed goed vast in zwellichamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly