attitudeleer Flashcards
(34 cards)
Attitude
Een door ervaring gevormde (aangeleerd), duurzame (moeilijk veranderen) en georganiseerde (liefst logisch netwerk) wijze waarop iemand gericht is op een bepaald object
NIMBY-instelling
Not In My Back Yard: Voorstander van iets zijn, Maar niet Als het negatieve invloed op jezelf heeft
3 domeinen waarop attitudes zich manifesteren
-cognitieve
-affectieve
-conatieve/gedragsmatige
Cognitieve invloeden op attitudes
-middel-doel theorie
-cognitieve attitude bepaling
Irrationele oorzaken:
-Morele verstomming
-Beïnvloeding van mediating responses
-propaganda
-sociale netwerken
-Dunning-Krugereffect
Middel-doel theorie
tegenover objecten die je verhinderen doelen te bereiken en ontwikkel je een negatieve attitude en omgekeerd–>soort rationele afweging (niet noodzakelijk bewust)
cognitieve attitude bepaling
visie die ervan uitgaat dat we bij het bepalen van attitude rekening houden met alle mogelijke gedragsuitkomsten met elk een zekere waarschijnlijkheid en waardeoordeel–>resulterende attitude = som van (wssheid van gevolg x evaluatie van gevolg)
morele verstomming
morele kwesties die hevige emotionele reacties uitlokken die we zelf niet rationeel kunnen verklaren, collectief onbewuste (vb kannibalisme)
mediating responses
reclame wilt O binnen S-O-R beinvloeden zodat inpakt duurzaam isinspelen op het affectieve
Propaganda
tak van advertising waarin vaak ingespeeld op het affectieve
effecten affectieve boodschappen
meestal tijdelijk MR rollenspel veel langduriger effect
filter bubble
de manier waarop sociale netwerken aangeboden informatie sturen aangepast aan individuele gebruiker en daarmee mogelijk sociopolitieke opinie beïnvloeden
Cherrypicken
Mensen kiezen uit hele informatiestroom net die data die het eigen standpunt bevestigt (confirmation bias)
Dunning-Kruger effect
Sommige mensen geneigd zichzelf en eigen opvattingen te overschatten door gebrekkige metacognitie –>incompetente Mensen eigen kunnen en denken overschatten, terug welkom competente Mensen net meer gaan onderschatten
centrale route naar overtuiging
je laten leiden door rationele, inhoudelijke afwegingen waar je vrij grondig over nadenkt en helpen om verstandige beslissing te nemen
perifere route naar overtuiging
maakt gebruik van meer oppervlakkige impulsen en uiterlijke kenmerken en prikkels (vb emoties, schijn en vertoon..) –>Kost minder tijd en energie
affectieve overdracht
= evaluatieve conditionering: link attitude verandering met klassieke conditionering
Three-Amigos-effect
wanneer er een (affectieve) overdracht van personage naar vertolker is wanneer acteurs worden verward met de rol die ze spelen
aanbiedings effect
= loutere blootstellings effect: lauter vaak je kan van hanteerd worden met bepaalde prikkel maakt dat je die prikkel meer zal waarderen (zie onderzoek Zajonc met vaak en niet vaak getoonde nieuwe woorden en de appreciatie hiervan) vb productplacement
twee factoren theorie
wanneer bij aanbiedingseffect na een tijdje een vervelingseffect optreedt
voorwaarden aanbiedingseffect
-effect is sterkst bij nieuwe prikkels: stijgingen in attitude volgt logaritmisch verloop, Er is een plafond-effect
-het moet allemaal neutrale prikkel gaan: indien prikkel al positief plafond sneller bereikt & negatieve prikkels zal appreciatie vaak niet stijgen bij meer confrontaties
-moet om neutrale context gaan: bij positieve context plafond snel bereikt
ander proces bij negatieve prikkels vb stalker
- Desensitisatie
- Gedragscontrole
- Vermijdingsgedrag
- sensitisatie
onbewuste vorming van attitudes
- dieptepsychologie: we realiseren niet steeds welke attitudes precies bezitten of Waarom we bepaalde appreciatie/ afkeer bezitten
defensiemechanismen: - sublimatie: op een aanvaardbare manier toch uiting geven aan verdrongen wensen/ attitudes
- reactievorming: het omgekeerde uiten van wat mijn werkelijk wil of echt naar verlangt
- rationalisatie: via rationele argumenten proberen verdoezelen of ontkennen Omdat eigen attitude zo confronterend is
Contrast
neiging om verschillen tussen groepen te vergroten
Assimilatie
neiging om verschillen binnen groepen te verkleinen