sociale perceptie en cognitie Flashcards
(25 cards)
Sociale perceptie
hoe we naar anderen kijken bepaalt mee hoe we ons gedragen tegenover elkaar
sociale cognitie
hoe we over andere denken bepaalt mee hoe we ons gedragen tegenover elkaar
Hardnekkigheidseffect
Wanneer we een beeld of idee over iemand hebben/ blindelings verhalen geloven over deze persoon zal het heel moeilijk worden om oorspronkelijke oordeel uit ons hoofd te zetten
interne causale attributie
= persoonsattributie= dispositionele attributie : de neiging om de oorzaak van iemands gedrag/een probleem in de ander te leggen
externe causale attributie
= prikkel attributie= situationele attributie: de oorzaak van het gedrag van de ander zoeken in diens omgeving
covariatie model van Kelley
patroon in sociale oorzaak-gevolg denken dat verklaart in welke omstandigheden bij meestal intern/ extern zullen attribueren afhankelijk van 3 variabelen: distinctiviteit, consistentie en consensus
distinctiviteit
betreft het verschil in situatie: wanneer gedrag verschilt van situatie tot situatie= hoge distinctiviteit; wanneer gedrag hetzelfde ongeacht de omstandigheden= lage distinctiviteit
Consistentie
of het gedrag doorheen de tijd min of meer hetzelfde blijft
Consensus
hoge consensus: Iedereen stelt hetzelfde gedrag (niet)
lage consensus: sommigen zullen het gedrag stellen, anderen niet
wanneer extern attribueren?
Bij hoge distinctiviteit, lage consistentie en hoge consensus
wanneer intern attribueren?
Bij lage distinctiviteit, hoge consistentie en lage consensus
causale schema’s
-meervoudig voldoende causaal schema
-meervoudig noodzakelijk causaal schema
meervoudig voldoende causaal schema
wanneer een oorzaak voldoende verklaring zou moeten zijn voor geobserveerd gedrag zullen we die oorzaak vaak minder ernstig nemen wanneer er ook andere oorzaken mogelijke verklaring bieden
meervoudig noodzakelijk causaal schema
in gevallen waar een oorzaak volgens ons niet voldoende kan zijn, zijn we geneigd te zoeken naar bijkomende verklaringenvooral bij extreme of onbegrijpelijke gedragingen
attributiefouten
-fundamentele attributiefout
-actor observator attributiefout
-zwaarwichtigheid van de gevolgen
–>anderen té snelle veronderstellingen en conclusies
fundamentele attributiefout
meest voorkomende attributiefout: gedrag van anderen doorgaans intern attribueren; ander zien als een type/persoonlijkheidskenmerken In de ander onderscheiden (vanuit 1 situationeel gedrag)
actor observator attributiefout
toeschouwers die intern attribueren zien aanleidingen niet+’ dader’ zal niet snel intern attribueren uit zelfbescherming
zwaarwichtigheid van de gevolgen
hoe zwaarder het gevolg van een gedrag, hoe meer intern geattribueerd
impliciete persoonlijkheidstheorieën
opvattingen/ cognitieve schema’s die We hebben over Mensen en sociale interacties en hoe deze zich tot een concept vormen in ons kennissysteem (vb stereotypen)
voorwaarden voor relevante informatie bij het vormen van een idee over wie de ander is
-info dient geloofwaardig te zijn
-invloed van volgorde van informatie: seriële positie effect
seriële positie effect
-begineffect/primacy effect
-recentheids effect/ recency effect
primacy effect
eerst gegeven informatie beïnvloedt het sterkst
-halo-effect: eerste indruk positiefalle volgende indrukken ook eerder positief
-horn-effect: omgekeerde van halo-effect
recency effect
laatste informatie wordt het beste onthouden, geheugen belangrijke rol hierbij (vb lange strafzaken)
Snapchat dysmorphia
plastische chirurgie/dermatologie patiënten willen steeds vaker lijken op foto’s van zichzelf op sociale media, ook al werd deze bewerkt met een filter