BA1B2 TT 2022-2023 Flashcards

1
Q

Bij longfibrose neemt de ademarbeid onder andere toe door … compliantie en … elastantie.

A

afgenomen, toegenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Op welke twee manieren kun je de totale longcapaciteit meten?

A
  1. bodybox
  2. helium verdunningsmethode
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welk van de eigenschappen maken wel onderdeel uit van de diffusieconstante (Dgas)?

A
  • structuur van het membraan
  • chemische samenstelling membraan
  • oplosbaarheid van het gas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke bevindingen uit je anamnese en lichamelijk onderzoek passen wel bij astma?

A benauwdheid uitgelokt door inspanning
B horlogeglasnagels
C verlengd expirium
D chronisch produktief hoesten
E piepende ademhaling uitgelokt door mistig weer
F hoesten bij drinken
G basale crepitaties
H inspiratoire stridor

A
  • benauwdheid uitgelokt door inspanning
  • verlengd experium
  • piepende ademhaling uitgelokt door mistig weer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke presynaptische M receptor faciliteert de acetylcholine release?

A

M1 –> zorgt voor positieve feedback

M3 daarentegen zorgt voor bronchocontrictie

M2 zorgt voor remming van ach

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verhoging van cAMP in de bronchiën is een gewenst effect bij astmapatiënten.

Wat is de meest toegepaste manier om dit te induceren?

A

beta2 receptor stimulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Astma is een heterogene ziekte.

Wat zijn drie overkoepelende kenmerken van deze ziekte?

A
  • chronische luchtwegontsteking
  • variabele symptomen
  • variabele expiratoire airflow limitatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

(dynamische compliantuemeting foto)

  1. Welk deel van het gearceerde gebied komt overeen met de stromingsarbeid bij normaal uitademen?
  2. Hoe wordt de compliantie van de long in dit lusje bepaald?
  3. Welke 2 factoren bepalen de breedte van de lus?
A
  1. A1+A2
  2. de helling van punt a tot b
  3. luchtweerstand en O2 behoefte (de breedte van de lus is de variatie in pA dus druk in alveoli
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

carboxy Hb, carbamino Hb

A

carboxy –> COHb
carbamino –> CO2Hb

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke zenuw is verantwoordelijk voor de innervatie van de urethrale sfincter?

A

nervus pudendus

de plexus pelvicus zorgt voor contractie van de blaas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Over het beloop van welk van de onderstaande vaten in de nier is het drukverval het kleinst?

A

glomerulaire capillair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. Wat is de belangrijkste rol van AE1 in de gaswisseling in metabool actieve organen?
  2. Leg in maximaal 50 woorden uit hoe deze uitwisseling van anionen bijdraagt aan de gaswisseling in metabool
    actieve organen.
A
  1. verwijdering van HCO3- uit de rbc
  2. door verwijderding van hco3- wordt CA niet geremd in de verwerking van CO2 naar hco3- –> intracellulaire H+ vorming gaat door –> zorgt voor O2 afgifte door Hb
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  1. Hoe wordt in de praktijk de theoretische nierdrempel bepaald?
  2. Noem twee aspecten van de variatie tussen individuele nefronen die ‘splay’ doen toenemen bij een gezond
    persoon.
  3. Geef een verklaring voor de toegenomen splay bij deze patient.
A
  1. de excretie van glucose wordt gemeten bij verschillende bloedsuikterspiegels en vervolgens wordt er geschat wanneer de excretie van glucose 0 is
  2. dichtheid transporteurs SGLT en GFR (flowsnelheid van tubulusvloeistof
  3. bij een verhoogde flowsnelheid zijn bij verlaagde affiniteit van de glucosetransporters niet de volledige reabsorptiecapaciteit worden benut
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

altruisme

A

Altruïsme of onbaatzuchtigheid is een handeling, een gewoonte of de bereidheid om iets bij te dragen zonder er zelf baat bij te hebben en ook wel een ethische doctrine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bij gezonde personen heeft een acidose een verhoogde netto zuur secretie door de nier tot gevolg.

Beschrijf de cellulaire mechanismen die de netto zuur secretie door de nier verhogen ter compensatie van een acute
acidose en geef aan in welk deel van het nefron deze mechanismen zijn gelokaliseerd?

A
  • verhoogde activiteit van de transporteurs in de PT zoals NHE3 en NBCe1
  • ook verhoogde afbraak van glutamine en amoniak uitscheiding waardoor verhoging buffercapacitieit
  • inbouw en activatie van de protonpompen in de verzamelbuis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is dRTA?

Welk van de mechanismen om de netto zuur secretie te verhogen is afwezig in dRTA type 1 patiënten en welke celtype is
door deze afwijking aangedaan?

A

distale renale tubulaire acidose

hierbij werkt de fusie en activatie van protonpompen niet in de alfaIC cel

17
Q
  1. Wat is diureticaresistentie?
  2. Waardoor ontstaat diureticaresistentie (pathofysiologie)?
  3. Wat kun je in de klinische praktijk doen om diureticaresistentie te doorbreken?
A
  1. geen effect diureticum ondanks maximale effect
  2. activatie renine angiotensine systeem
  3. start 2e diureticum
18
Q

Wat is de beste verklaring voor de discrepantie (zaken die niet met elkaar overeen lijken te komen) tussen natrium concentratie en de osmolaliteit van de urine?

osmolaliteit (veel opgeloste stoffen of juist weinig water) urine is 640 mosmol/L
natrium conc is 1 mmol/L

A

komt door de hoge ureum concentratie in de urine

de hoge osmolaliteit komt door ADH waardoor AQP2 zorgt voor water reabsorptie

de natrium concentratie komt door RAAS waardoor natrium wordt gereabsorbeerd