BA1B1 TT 2020/2021 HER Flashcards

1
Q

waar staan de letters A, B en M voor als het gaat om echografie?

A

A: amplitude
B: brightness
M: motion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verklaar waardoor echografie in B-mode een doorsnedebeeld oplevert en niet een projectiebeeld?

A

In B-mode worden structuren zowel in axiale richting als in laterale richting door middel van de echo’s van de zendpulsen zichtbaar. De looptijd
van de echo wordt hierbij omgerekend naar indringdiepte of -hoogte, waardoor een 2-dimensionale doorsnede ontstaat. Bij een projectiebeeld zijn
alle structuren op elkaar geprojecteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat betekenen axiale en laterale resolutie als het gaat om echografie?

A

axiale resolutie: de minimaal waarneembare afstand tussen structuurovergangen -> bepaald door tijdsduur zendpuls

laterale resolutie: de minimaal waarneembare afstand van 2 structuren naast elkaar -> bepaald door breedte zendpuls

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

rangschik de pacemakercellen van hoogste naar laagste vuurfrequentie

A

SA-AV-purkinje vezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe heet de structuur op de myosine-filament, die bindt aan het actine-filament?

A

myosine bindend eiwit C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

beschrijf regulatie van contractie in dwarsgestreepte spier met de functies van de troposinecomplex

A

–> ca bindt aan TnC en het complex ondergaat een vormverandering
–> TnT verplaatst de tropomyosine van de myosine bindingsplaats en plaatst het in de A-groeve op actine filament en kan myosine binden aan actine
–> TnI remt de verwijdering van tropomyosine van de myosinebindingsplek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bradycardy

A

lage hartfrequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

via welk mechanisme geeft cocaïne een versterking van sympatisch systeem?

A

de presynaptische re uptake van NA wordt geblokkeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

een erfelijk tekort van welke 2 eiwitten kan een oorzaak zijn van een verhoogde tromboseneiging?

A

proteïne C en proteïne S

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het gevolg van behandeling met een mineralocorticoïd receptor blokker?

A

het tegengaan van hypokalemie door onderdrukking van de K uitscheiding door de nieren (antihypertensiva)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waar zorgt aldosteron voor mbt de mineralen in de nieren?

A

aldosteron zorgt voor na uptake in het bloed en k uitscheiding
op deze manier zal er meer water resorptie plaatsvinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke 2 mechanismen zijn dominant bij arteriolen van 10-20 micrometer?

A
  1. metabole mechanisme –> behoefte
  2. myogene behoefte –> rekking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is een kernmerk bij hartfalen?

A

de contractiliteit van het linkerventrikel is verminderd en de sympatische activiteit is verhoogd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is een verklaring voor het feit dat een patiënt over de jaren heen een lagere bloeddruk heeft maar de pulsdruk gelijk blijft?

A

cardiac output is afgenomen tgv lagere hartfrequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is het verschil tussen de werking van verapamil en nifedipine?

A
  • verapamil is vooral voor de vermindering van de contractiekracht van het hart en verlaging van de hartslag
  • nifedipine is meer gefocused op de vaatverwijding en heeft dus minder invloed op de contractie en frequentie van het hart
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Verklaar met behulp van de continuïteitswet waardoor de stroomsnelheid van het bloed vlak voor een bloedvatvernauwing
lager is dan in de vernauwing

A

–> de continuiteitswet houdt in dat in een gesloten systeem flowin = flowout
–> er geldt v1A1=v2A2 en in de stenose is de doorsnede van het vat kleiner oftewel kleiner opp en zal dus de snelheid groter moeten zijn
–> de flow is verder constant

17
Q

hoe hoog mag de LDL-cholesterol waarde zijn?

A

<2,6 mmol/L

18
Q

door welk proces neemt het aantal fibroblasten erg toe na een myocardinfarct?

A

hyperplasie

19
Q

wat is atrofie

A

afname van weefsel door tekort aan voedingsstoffen

20
Q

worden de risico’s op mortaliteit en myocardinfarct verlaagd door revascularisatie?

A

nee!

21
Q

wat is de timing voor diagnose en behandeling voor NON-STEMI patiënten?

A
  • zsm als patiënt hartritmestoornissen heeft, hemodynamisch instabiel is en niet pijnvrij is
  • bij alle andere patiënten binnen 24 uur
22
Q

staan gelijkheid en eigenbelang volgens het egalitarisme op gespannen voet met elkaar?

A

nee

23
Q

de gezondheidszorg zo maximaliseren dat de gezondheidswinst gemaximaliseerd wordt is in strijd met het egalitarisme

A

juist