bacteriologie D4 Flashcards
(96 cards)
Wat is katabolisme?
= afbraakreacties
- er komt energie vrij en er worden tussenproducten gevormd (=> worden gebruikt bij anabolisme)
Wat is anabolisme?
= synthesereactie
- ze vereisen energie (ATP) en bouwstenen (nutriënten)
Wat is de enige koolstofbron die E. coli nodig heeft om alle organische moleculen te maken?
glucose
Tot welk type metabolisme behoort E. coli als het glucose als enige C-bron gebruikt?
heterotroof
Wat gebeurt er met glucose voordat het gebruikt kan worden door E. coli?
Het wordt afgebroken via een cascade van oxido-reductiereacties.
Wat gebeurt er met glucose tijdens de afbraak?
Glucose wordt geoxideerd (verliest elektronen) -> deze gaan naar elektronenacceptor.
Wat zijn de twee soorten elektronenacceptoren bij E. coli?
A) Moleculaire zuurstof (oxidatieproces = ademhaling)
B) Organische stoffen (vergisting = fermentatief proces)
Wat gebeurt er bij gebruik van moleculaire zuurstof als elektronenacceptor?
- Volledige afbraak van glucose tot CO₂ en H₂O
- Maximale ATP-winst
Wat gebeurt er bij gebruik van een organische stof als elektronenacceptor?
- Gedeeltelijke afbraak van glucose
- Vorming van producten zoals ethanol, mierenzuur en azijnzuur
- Beperkte ATP-winst
Welke reactie is gemeenschappelijk voor zowel ademhaling als vergisting?
Glycolyse (Embden-Meyerhof schema)
- kan zowel bij aeroob als anaeroob
glucose —-> 2 pyrodruivenzuur
Wat gebeurt er met pyrodruivenzuur bij voldoende zuurstof (O₂-rijk)?
2 pyrodruivenzuur -> 2 acetaat -> 6 H2O + 6CO2
+ talrijke moleculen ATP
Krebscyclus = citroenzuurcyclus
=> oxidatieve ademhaling
Wat gebeurt er met pyrodruivenzuur bij afwezigheid van zuurstof (O₂-arm)?
pyrodruivenzuur -> ethanol, azijnzuur, mierenzuur, melkzuur (bv. Lactobacillus)
+ weinig ATP moleculen
=> vergisting = fermentatie
Anaërobe ademhaling
Sommige anaërobe bacteriën gebruiken geen O₂ als elektronenacceptor, maar minerale stoffen zoals:
NO₃⁻ (nitraat)
SO₄²⁻ (sulfaat)
CO₂ (koolstofdioxide)
Wat is een mutant?
Een cel met een (kleine) verandering in het bacterieel chromosoom ten opzichte van de oorspronkelijke stam, waardoor het andere eigenschappen bezit.
Wat is het verschil tussen genotype en fenotype?
Genotype: DNA-niveau
Fenotype: mRNA- en eiwitniveau.
Hoe kan een mutatie ontstaan?
Spontaan in een cultuur of geïnduceerd via mutagene stoffen, straling (UV, röntgen, gamma), of genetische manipulatie.
~erfelijk
Wat is een variatie bij micro-organismen?
Een fenotypische verandering ondanks hetzelfde genotype, veroorzaakt door uitwendige factoren.
~niet erfelijk, reversibel
Welke factoren kunnen variaties veroorzaken?
De voedingsbodem, temperatuur, pH, en aanwezigheid van chemicaliën.
Welke vier kolonie-types kunnen ontstaan op een voedingsbodem?
- S-type (smooth): goed afgelijnd, convex
- R-type (rough): gerimpeld, droog, plat
- M-type (mucoïd): grote, slijmerige S-types
- D-type (dwarf): kleine S-types
Wat is een voorbeeld van een variant veroorzaakt door temperatuur?
Serratia marcescens vormt bij 30°C rode kolonies (door genexpressie van rood pigment), en bij 37°C witte.
Wat is genetische recombinatie?
De uitwisseling van genen tussen twee DNA-moleculen, waardoor een nieuwe combinatie van genen ontstaat op een chromosoom.
(bij 1% vd bacteriële populatie)
Wat zijn de drie stappen van genetische recombinatie?
- Breuk in het DNA
- Hechting van de tweede DNA-molekule aan de eerste ter hoogte van de breuk
- Samenhechting van DNA → ‘crossing over’
Wat is ‘crossing over’?
Een proces waarbij twee originele chromosomen DNA uitwisselen en elk een gen van het andere chromosoom bevatten.
Wat is nodig voor crossing over of genetische recombinatie?
Homologie tussen de twee DNA-moleculen.