Begrippen Flashcards
(13 cards)
1
Q
commensaal
A
goed voor bacterie en gastheer
2
Q
niet halofiel
A
kan niet leven in een zoute omgeving
3
Q
facultief aeroob
A
maakt niet uit of O2 aanwezig is
4
Q
heterotroof
A
C uit organisch materiaal, N uit organisch of anorganisch materiaal
5
Q
Halotolerant
A
kan een beetje overleven in een zoutconcentratie omgeving
6
Q
obligaat aeroob
A
O2 is verboden
7
Q
peritrich flagel
A
meerdere flagellen verspreid over de celwand
8
Q
Psychrofiel
A
groeit goed bij koude temperaturen
9
Q
strikt Aeroob
A
O2 vereist
10
Q
monotrich flagel
A
1 uiteinde 1 flagel
11
Q
alkalofiel
A
groeit bij een pH hoger dan 8-9
12
Q
Micro-aerofiel
A
vereist sporen van O2
13
Q
thermofiel
A
groeit goed bij zeer hoge temperaturen