Basic Business English Part 3 (J To Q) Flashcards
(96 cards)
1
Q
Job aanbod
A
Job opportunity
2
Q
Arbeidsvreugde
A
Job satisfaction
3
Q
Jobzekerheid
A
Job security
4
Q
Op de hoogte houden
A
To keep informed
5
Q
Zijn opties open houden
A
To keep somebody’s options open
6
Q
Het budget respecteren
A
To keep to the budget
7
Q
Belangrijke factor
A
Key factor
8
Q
Op de markt brengen
A
To launch
9
Q
Tijdelijke werkloosheid invoeren
A
To lay off
10
Q
Leiden tot
A
To lead to
11
Q
Iemand iets laten weten
A
To let somebody know
12
Q
Liberaal
A
Liberal
13
Q
Grens
A
Limit
14
Q
Broodwinning
A
Livelihood
15
Q
Lening
A
Loan
16
Q
Lokalisatie
A
Localisation
17
Q
Bekijken
A
To look into
18
Q
Uitkijken
A
To look out
19
Q
Bekijken
A
To look through
20
Q
Gelukkig
A
Luckily
21
Q
Behouden
A
To maintain
22
Q
Iemands interesse behouden
A
To maintain someone’s interest
23
Q
Ergens een puinhoop van maken
A
To make a mess of
24
Q
Een plan maken
A
To make a plan
25
Zinvol zijn
To make sense
26
De lanceerdatum halen
To make the launch date
27
Beheren
To manage
28
Bestuur van bedrijf
Management
29
Fabrikant
Manufacturer
30
Marktonderzoek
Market research
31
Moederschapsrust
Maternity leave
32
De deadline halen
To meet the deadline
33
Vermelden
To mention
34
Koopwaar
Merchandise
35
Planmatig
Methodical
36
Minimaliseren
To minimize
37
De deadline missen
To miss the deadline
38
De lanceerdatum niet halen
To miss the launch date
39
Wantrouwig
Mistrustful
40
Bescheiden
Modest
41
Eentonig
Monotonous
42
Niche, specifieke markt
Niche market
43
Onzin
Nonsense
44
Opmerken
To notice
45
Verkrijgen uit
To obtain from
46
Buitenlandse locatie
Offshore location
47
Als consulenten
On a consultancy basis
48
Ontvankelijk voor
Open to
49
Uitvoerend
Operational
50
Zich verzetten tegen
To oppose
51
Mogelijkheid tot promotie
Opportunity for advancement
52
Optimisme
Optimism
53
Bio
Organic
54
Opzichtig
Ostentatious
55
Uitkomst
Outcome
56
Sociaal
Outgoing
57
Omschrijven
To outline
58
Schandalig
Outrageous
59
Externe expertise
Outside expertise
60
Uitbesteden
To outsource
61
Leveranciers van uitbestedingsdiensten
Outsourcing vendors
62
Overmoedig
Over-confident
63
Vaste besrijfskosten
Overheads
64
Overzees
Overseas
65
Toezien op
To oversee
66
Bedrag uitgeven boven het budget
To overspend
67
Rechtstitel van eigendom
Ownership
68
Overslaan
To pass
69
Verloningsstop
Pay freeze
70
Persoonlijke normen
Personal standards
71
Overtuigen
To persuade
72
Standpunt
Point
73
Beleid
Policy
74
Tijdelijke stand
Pop-up stall
75
Portfolio
Portfolio
76
Uitstellen
To postpone
77
Pragmatisch
Pragmatic
78
Lof
Praise
79
Vooroordeel
Prejudice
80
Voorkomen
To prevent
81
Principes
Principles
82
Verwerking
Processing
83
Dienst aankoop
Procurement
84
Winstgevend
Profitable
85
Een imago
To project an image of
86
Een imago promoten
To promote an image
87
Voorstel
Proposal
88
Voorstellen
To propose
89
Voor- en nadelen
Pros and cons
90
Potentiële klanf
Prospective client
91
Protectionisme
Protectionism
92
Juiste voorspelling geven
To provide an accurate forecast
93
Onder voorbehoud
Provisionally
94
Stipt
Punctual
95
Iemand doorverbinden naar
To put somebody through to
96
Beroepskwalificaties
Qualifications
