Basic Business English Part 4 (R To Z) Flashcards
(156 cards)
1
Q
Geld ophalen
A
To raise finance
2
Q
Zich profileren
A
To raise someone’s profile
3
Q
Rationeel
A
Rational
4
Q
Reageren
A
To react
5
Q
Iets luidop herlezen
A
To read something back to
6
Q
Realistisch budget
A
Realistic budget
7
Q
Samenvatting
A
Recap
8
Q
Ontvankelijk voor
A
Receptive to
9
Q
Erkennen
A
To recognise
10
Q
Aanraden
A
To recommend
11
Q
Elders inzetten
A
To redeploy
12
Q
De gevolgen verminderen
A
To reduce the impact
13
Q
Ontslagvergoeding
A
Redundancy money
14
Q
Verwijzen naar
A
To refer to
15
Q
Nadenken over
A
To reflect on
16
Q
Herbebossing
A
Reforestation
17
Q
Met betrekking tot
A
Regarding
18
Q
Voorschriften
A
Regulations
19
Q
Verwerping
A
Rejection
20
Q
Verband houden met
A
To relate back to
21
Q
Betrouwbaar
A
Reliable
22
Q
Hervestigen
A
To relocate
23
Q
Vertrouwen op
A
To rely on
24
Q
Vertrouwen op je gevoel
A
To rely on feelings
25
Resterende belemmeringen
Remaining barriers
26
Verloning
Remuneration
27
Gerenommeerd
Reputable
28
Nodig hebben
To require
29
Terughoudend
Reserved
30
Tegenstand bieden
To resist
31
Weerstand
Resistance
32
Een probleem oplossen
To resolve a problem
33
Conflicten oplossen
To resolve conflicts
34
Respectvol voor
Respectful of
35
Antwoorden
To respond
36
Respondent
Respondent
37
Verantwoordelijkheid
Responsibility
38
Ontvankelijk
Responsive to
39
Herstellen
To restore
40
Als resultaat hebben
To result in
41
Pensioen
Retirement
42
Heropleiding
Retraining
43
Winst op investeringen
Return on investment
44
Opbrengst
Revenu
45
Terugvallen op
To revert to
46
Naar verluidt
Rumour has it
47
Problemen tegenkomen
To run into problems
48
Vlot verlopen
To run smoothly
49
Loon
Salary
50
Verkooppraatje
Sales pitch
51
Proberen
To sample
52
Programma
Scheme
53
Een contract in de wacht slepen
To secure a contract
54
Egocentrisch
Self-centred
55
Onafhankelijk
Self-contained
56
Zelfstandig
Self-employed
57
Iemand wegsturen met
To send somebody away with
58
Anciënniteit
Seniority
59
Verstandig
Sensible
60
Gevoelig voor
Sensitive about
61
Dienen als
To serve as
62
Aandeel
Share
63
Delen
To share
64
Verplaatsen
To shift
65
Binnenkort
Shortly
66
Opzichtig
Showy
67
Kant
Side
68
Jobwissel op hetzelfde niveau
Sideways move
69
Veelbetekend
Significant
70
Doordringen
To sink in
71
Locatie
Site
72
Geschoolde arbeider
Skilled worker
73
Vaardigheden
Skills
74
Met mensen omgaan
To socialise
75
Regelen
To sort out
76
Deftig
Sound
77
Ontginnen
To source
78
Luider spreken
To speek up
79
Versnellen
To speed up
80
Opmerken
To spot
81
Startkapitaal
Start-up capital
82
Beginnen
To start off
83
Vertrekken
To start out
84
Toestand
State
85
Status
Status
86
Op schema blijven
To stay on track
87
Doorgaan op hetzelfde pad
To stay the course
88
Trouw blijven aan
To stay true to
89
Binnen het budget blijven
To stay within budget
90
Geleidelijk
Steadily
91
Nog steeds
Still
92
Visueel plan maken van
Storyboard
93
Stroomlijnen
To streamline
94
Het budget verruimen
To stretch the budget
95
Voorstellen
To suggest
96
Samenvatten
To summarise
97
Leverancier
Supplier
98
Ondersteunen
To support
99
Verrassen
To surprise
100
Onderzoek
Survey
101
Overzien
To survey
102
Wantrouwig
Suspicious
103
Tactvol
Tactful
104
Actief deelnemen aan
To take an active part in
105
Een afkeer hebben van
To take instant dislike to
106
Met vervroegd op pensioen gaan
To take early retirement
107
In aanmerking nemen
To take into account
108
Maatregelen treffen
To take measures
109
Iemand een belofte doen
To take someone up on
110
Iets met iemand overlopen
To talk somebody through something
111
Tariefplan
Tariff
112
Technologie
Technology
113
Tijdelijke winkel
Temporary outlet
114
Neigen om
To tend to
115
Nadenken over
To think about
116
Attent
Thoughful
117
Monster
Tissue sample
118
Verdraagzaam
Tolerant
119
Volledig
Totally
120
Iemand in opleiding
Trainee
121
Training
Training
122
Opleidingsinfrastructuur
Training facilities
123
Overdragen
To transfer
124
Overgangsfase
Transitional stage
125
Behandelen
To treat
126
Juridische constructie voor vermogensplanning
Trust
127
Vertrouwen op iemands instinct
To trust somebody’s instincts
128
Betrouwbaar
Trustworthy
129
Omzet
Turnover
130
Omzet draaien
To turn over
131
Iemand zijn aandacht vragen voor
To turn somebody’s attention to
132
Begrijpelijk
Understandable
133
Niet inzetbaar in een job
Unemployable
134
Werkzoekend
Unemployed
135
Werkloosheid
Unemployment
136
Uniek verkoopargument
Unique selling point
137
Bijwerking
Update
138
Bijwerken
To update
139
Planning vooraf
Upront planning
140
Waarden
Values
141
Busje
Van
142
Durfkapitalist
Venture capitalist
143
Plaats
Venue
144
Haalbaar
Viable
145
Afwegingen maken
To weigh up
146
Helemaal waard
Well worth
147
Daarbij komt nog dat
What’s more
148
Eender wat
Whatever
149
Met betrekking tot
With regard to
150
Met iets in het achterhoofd
With something in mind
151
Zich afvragen
To wonder
152
Mond aan mond
Word-of-mouth
153
Personeel
Workforce
154
Zorgwekkend
Worryingly
155
Het proberen waard
Worth a try
156
Potentiële ondernemers
Would-be entrepreneurs