Basisprincipe: kader Flashcards

(12 cards)

1
Q

kader: definitie (4)

A
  • de wederzijdse onderlinge verwachtingen en de posities die hierdoor gedefinieerd worden
  • impliciet of geëxpliciteerd: doorgaans bij het begin geëxpliciteerd
  • van doorslaggevende invloed op de betreffende ontmoeting
  • het kader grenst af ten opzichte van wat zich buiten bevindt (buitensluiten), en omlijnt de specifieke inhoudt (binnensluiten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kader: vier hoofdimensies

A
  • tijd: frequentie en duur
  • ruimte en opstelling
  • regels (betaling, omgaan met materiaal, lichamelijk contact, …)
  • werkwijze
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

tijd (3)

A
  • steeds op hetzelfde moment in de week
  • steeds gedurende 45-60 minuten
  • voor het afgesproken aantal sessies, afhankelijk van: psychische omstandigheden en draagkracht, levensomstandigheden en financiële draagkracht, vraagstelling en problematiek, tijdsgeest
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ruimte en opstelling (3)

A
  • steeds in dezelfde ruimte met dezelfde opstelling
  • gesprekskamer: sofa en stoelen
  • spelkamer met spelmateriaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

regels (4)

A
  • noodzakelijke normen en grenzen: bijvoorbeeld: verbale of fysieke agressie, therapeut vertelt niet echt iets over zichzelf (behalve nuchtere zelfonthulling)
  • rekening houdende met:
    (1): specifieke problematiek van de cliënt (beroepsgeheim)
    (2) de (ontwikkelings)leeftijd van de cliënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

werkwijze (3)

A
  • individueel - met ouders - ouder en kind - met hele gezin - in groep
  • cliënt: op een continuüm van vrije associatie/vrij spel tot afgebakende focus
  • therapeut: basishouding van tolerantie en aanvaarding, continuüm van abstinentie en gelijkzwevende aandacht tot welwillende neutraliteit en het vasthouden van een focus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoofddimensies als basisvoorwaarden voor het ontstaan van het therapeutisch proces, kader als drager van therapeutische ervaringen: tijd (2)

A
  • hoe spannend/moeilijk/verdrietig, … een thema ook is, de therapeut (1) waakt over het einde van de sessie, zodat wat moeilijk is niet eindeloos doorgaat en overspoelt (voet-tussen-de-deur of hand-op-de-deurklink techniek) + (2) is er de volgende sessie opnieuw, en opnieuw, en opnieuw … - hij haakt niet af omdat iets de vorige sessie moeilijk of overspoelend was
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoofddimensies als basisvoorwaarden voor het ontstaan van het therapeutisch proces, kader als drager van therapeutische ervaringen: ruimte en opstelling (4)

A
  • wat verteld/gespeeld wordt, blijft binnen deze ruimte
  • de therapeut bewaakt en beschermt deze ruimte tegen mogelijke indringers van buitenaf
  • mogelijke indringers: familieleden van cliënt, collega’s –> zeker binnen multidisciplinaire strekking, belangrijk om nut van kader toe te lichten
  • zorgt voor stabiliteit en veiligheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoofddimensies als basisvoorwaarden voor het ontstaan van het therapeutisch proces, kader als drager van therapeutische ervaringen: regels (2)

A
  • de therapeut laat niets gebeuren dat de cliënt en diens integriteit noch zijn eigen persoon en integriteit in het gedrang brengt
  • de therapeut vult niet zomaar de verlangens van de cliënt in –> op die manier worden wegen geopend naar hogere vormen van psychische verwerking, symbolisatie in taal of spel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kader: doel (4)

A
  • ritme en continuïteit, en veiligheid en stabiliteit, en historiciteit
  • kader wordt ontmoetingsruimte die uitnodigt om op zichzelf en de eigen interne ruimte te richten in een nabije relatie waarin er nauwgezet geluisterd en gekeken wordt
  • ruimte weerspiegelt iets van de persoon van de therapeut
  • therapeut toont zich bereid en geïnteresseerd om de cliënt te ontmoeten op zijn ritme/niveau/activiteitsgebied/via de communicatiekanalen eigen aan de persoon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kader: doel: vervolg (2)

A
  • op deze manier wordt de ruimte ook de ruimte van de cliënt: zal zich de therapieruimte toe-eigenen en zich er aan hechten
  • het kader geraakt geïnvesteerd, beladen met affect en betekenis (individueel voor elke cliënt door samenspel therapeut-cliënt), waardoor therapeutische relatie kan ontwikkelen en verdiepen, en waardoor het therapeutisch proces bevorderd wordt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kader kan de cliënt ook frustreren (3)

A
  • confronteert met eindigheid en separatie, met tekort en controleverlies, …
  • vial exploreren en zelf onderhandelen en aanvallen: het gestelde kader kan/mag aangevallen worden, zodat de cliënt kan ervaren hoe de therapeut eraan vasthoudt zonder in conflictueuze strijd te vervallen
  • in deze zin vormen dergelijke onderhandelingen een elementaire vorm van heen-en-weer, een poging tot wederkerigheid en samenspraak op actieniveau
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly