beeldspraak en stijlfiguren Flashcards

(3 cards)

1
Q

vergelijking

A

je vergelijkt twee dingen met elkaar en gebruikt als, zoals of gelijk=Je bent als een roos.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

metafoor

A

je vergelijkt twee dingen met elkaar, maar zonder als of gelijk.Je bent een roos.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly