Begrippen bldz 112/113 Flashcards
(52 cards)
Aanlandige wind
Wind vanaf zee (zeewind)
Aflandige wind
Wind vanaf land
Archipel
Eilandengroep
Boomgrens
Grens tussen een gebied waar wel bomen kunnen groeien en gebied waar geen bomen kunnen groeien (kouder dan 10° in de zomer)
Boomgrens
Grens tussen een gebied waar wel bomen kunnen groeien en gebied waar geen bomen kunnen groeien (kouder dan 10° in de zomer)
Breedteligging
Afstand van een plaats tot de evenaar
Broeikaseffect
Vasthouden van zonnewarmte door de dampkring
Droog klimaat
Klimaat waar weinig of geen neerslag valt
Eeuwige sneeuw
Gebied waar altijd sneeuw ligt
Fotosynthese
Omzetten van water en koolstofdioxide in glucose en zuurstof door planten.
Gelede kust
Kust met veel inhammen waar de zee diep het land kan binnendringen
Gemengd bos
Bos waar loof en naaldbomen door elkaar groeien
Gematigde zone
Gebied tussen breedtecirkels 23 1/2 en 66 1/2
Gletsjer
Ijsmassa die naar beneden schuift
Golfstroom
Zeestroom die warm water van de golf van Mexico naar de westkust van europa brengt
Heuvelland
Gebied met hoogteligging tussen 200m en 500m
Hoge breedte
Plaats ver van de evenaar
Hooggebergte
Gebied met toppen die hoger zijn dan 1500m
Hooggebergteklimaat
Koud en nat klimaat. In de zomer is het gemiddeld lager dan 10°
Hoogvlakte
Vlak of zacht golvend gebied hoger dan 500m
Ijstijd
Koude periode waarin zich op het land uitgestrekte ijskappen vormen
Jaaramplitude
Verschil tussen gemiddelde warmste en koudste temperatuur van het jaar
klimaat
het gemiddelde weer in een gebied over dertig of veertig jaar
klimaatscheiding
verandering in klimaat