Begrippen hfdst 1 Flashcards

(19 cards)

1
Q

Dwinggedrag

A

zeuren, klagen, woede uitbarstingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

weigergedrag

A

ontlopen van de opdracht of verantwoordelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

eisend gedrag

A

onmiddellijke behoeftebevrediging willen of blijven aandringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kind

A

leert controle uitoefenen en zelfbeeld en zelfvertrouwen verhoogt. Ze hebben een exploratielust en gaan het voordeel aan hun kant krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ouders

A

frustratie tolereren en onmiddellijke wensen uitstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Negatief proces bezwaart opvoedkundige vaardigheden

A
  • opstart
  • negatieve reactie
    -kickboksen
    -Agressie& irritatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vier fasen model

A

Fase 1: basismodel
Fase 2: Reactie sociale omgeving
Fase 3: verdere evolutie
Fase 4: antisociale loopbaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Fase 1: basismodel

A

voorschoolse en kleuterleeftijd = coercief proces binnen gezin. Verstoring in de ouderlijke discipline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Fase 2: Reactie sociale omgeving

A

lagere schoolleeftijd: schools falen verwerping door leeftijdsgenoten. Er is gebrek in leiding geven en toezicht houden. hierdoor verliezen ouders gezag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Fase 3: verdere evolutie

A

adolescentie: aansluiting bij deviante leeftijdgenoten. Delinquentie, druggebruik,… De afwezigheid bij toezicht, zorgt voor veel ‘straattijd’, en weinig ‘taaktijd’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Fase 4: Antisociale loopbaan

A

volwassenheid: beperkte sociale integratie, contact met gerecht en hulpverlening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kind en ouder zijn niet het probleem?

A

Het is het proces of patroon. Maar de opvoeder is wel verantwoordelijk, moet gedrag veranderen en kan daarna bij het kind verandert worden (opvoedvaardigheden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

geef me de 5 opvoedvaardigheden

A

-Positieve betrokkenheid
-positieve bekrachtiging
-interpersoonlijke probleemoplossing
-Discipline
-monitoring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Positieve betrokkenheid

A

gaat over je houding en attitude, aandacht interesse, verantwoordelijkheid nemen, tijd samen doorbrengen, begaan zijn,…
Kind kan reden geven waarom zijn verblijf de moeite waard is
–> heeft een positief effect op eigenwaarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Positieve bekrachtiging

A

consequent aanmoedigen en belonen van gewenst gedrag. SYSTEMATISCH EN ONMIDDELIJK, je creëert een voorspelbare omgeving, leert wat wel en niet kan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Aandachtspunten van positieve bekrachtiging

A
  • tussentijdse beloningen beter dan 1 grote –> kleine stappen nemen
  • beloon prestaties geen prestatiebeloften
  • grote eisen stellen als gewenst gedrag bereikt is
  • teveel bekrachtigingen zijn storend
    -bekrachtigen werkt trager dan straffen, maar vergroot zelfbeschikking en eigenwaarde
17
Q

interpersoonlijke probleemoplossing

A

gezamenlijk oplossen van problemen. beter aan regels houden, leren hoe in overleg gaan. FOUT! = te snel advies sussen, rol van een therapeut overnemen

18
Q

Discipline

A

juist natrekken en benoemen van ongewenst gedrag -> pick your battles en consequent reageren. Je straf moet realistisch zijn met wat er gebeurt is.

19
Q

Monitoring

A

Toezicht houden, waakzame zorg. Losmakingsproces respecteren geen, achtervolgingsdwang , detective werk. Bezorgdheid en interesse tonen.