begrippen sem 2, 2025 Flashcards

(68 cards)

1
Q

de tijd die er in het burgerlijk leven gebruikt wordt

A

de conventionele tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kracht die zorgt voor de afbuiging van de winden

A

corioliskracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

het punt loodrecht boven de waarnemer op de hemelkoepel

A

de zenit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de 180° lijn

A

datumgrens/ datumlijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

omwenteling aarde om haar eigen as

A

aardrotatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

omwenteling aarde rond de zon

A

aardrevolutie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

eerste tijdszone waarin in nulmeridiaan valt

A

UTC-zone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de plaatselijke tijd gemeten op de zonnewijzer

A

zonnetijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

3 juli =

A

datum van aphelium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

aarde draait rond de zon term

A

heliocentrisch wereldbeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de theoretische tijdzones, die wij hebben ingevoerd om ons leven makkelijker te maken

A

zonetijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waar de aarde staat in januari

A

in het perihelium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wanneer de dagen en nachten overal op aarde percies 12 uur duren

A

equinox

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de tijd die verstrijkt tussen 2 momenten waarop de maan 1 volledige omloop om de aarde weer dezelfde positie opneemt t.o.v. de sterren

A

siderische maand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de tijd die maan nodig heeft om rond zijn, eigen as te draaien

A

de maanrotatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

overgang van laag naar hoogtij

A

vloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

overgang van hoog naar laag tij

A

eb

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

schijngestalte maan neemt toe

A

wassende maan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

schijngestalte maan neemt af

A

krimpende maan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

tijd die nodig is voor de maan om rond de aarde te draaien

A

de maanrevolutie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

vanop aarde maan-zon dezelfde stand moet maan verder opschuiven

A

synodische maand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

deel waaruit koraal is opgebouwd

A

koraalpoliepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

bovenste laag oceaan

A

eufotische zone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

middeste laag oceaan

A

schermerzone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
laatste laag oceaan
bentische zone
26
ringvormige zeestroming
gyre
27
bronne op zeebodem waar vloeistoffe, uit ondergrond worden uitgestotoen
cold sleeps
28
gigantische bergketens op bodem oceaan
oceanische ruggen
29
zwaardere oceanische korst onder lichtere korst
subductie
30
heet water uit zeebodem grote druk
hydrothermale bronnen
31
wereldwijde systeem zeestromen
thermohaliene circulatie
32
bodemvisserij waarbij reusachtige trechtvormige sleepnetten achter boten worden getrokken
trawlervisserij
33
Hoeveelheid waterdamp in de lucht gedeeld door de maximale hoeveelheid waterdamp die de lucht bij een bepaalde temperatuur kan bevatten
relatieve luchtvochtigheid
34
De wereldwijde zeestromingen die worden aangedreven door verschillen in zout en temperatuur
thermohaliene circulatie
35
Lagedrukgebied aan de evenaar
equatoriaal minimum
36
Lagedrukgebied waaraan 1 of meerdere fronten verbonden zijn
frontale depressie
37
De voordelen die een ecosysteem ons te bieden heeft
ecosysteemdiensten
38
Minuscuul kleine stofdeeltjes die in de atmosfeer terechtkomen door vulkaanuitbarstingen
bosbranden
39
Neerslag die in de namiddag valt (in tropische gebieden) nadat de zon op haar hoogste punt heeft gestaan
convectieregens
40
Wanneer lucht tegen een bergketen botst en verplicht wordt te stijgen. Wanneer deze neerslag van over de oceaan komt
is dit vaak vochtige lucht die aanleiding geeft tot neerslag
41
De bovenste 200 m van de oceanen
eufotische zone
42
Destructieve bodemvisserij waarbij sleepnetten worden gebruikt
trawlervisserij
43
Hogedrukgebied aan de polen
polair maximum
44
Als koufront het warmtefront inhaalt
occlusiefront
45
Hydrothermale bronnen in de buurt van de mid-oceanische ruggen
rijk aan metaalertsen
46
Kronkelende luchtstroom rond de aarde op een hoogte van 10 km
straalstroom
47
Naam van de horizontaal opgebouwde regenwolk
nimbostratus
48
Naam van de stapelwolk met hevige buien
cumulonimbus
49
Laag van de atmosfeer waar het poollicht in voorkomt
thermosfeer
50
Plaats in een frontale depressie waar de warme lucht de koude lucht wegduwt
warmtefront
51
Laag van de atmosfeer waarin zich weerfenomenen afspelen
troposfeer
52
Het equatoriaal minimum en het polair maximum zijn voorbeelden van ... drukgordels
thermische
53
Bronnen die voorkomen bij subductiezones
cold seeps
54
Minuscule plastic bolletjes die gebruikt worden in bv. shampoo
tandpasta
55
Type winden die zich verplaatsen vanuit de subtropische maxima naar de evenaar
passaten
56
Orkaan die zich voordoet in het Middellandse Zeegebied
medicane
57
De vlakte van de oceaanbodem: ... vlakte
abyssale
58
Verbinding van alle punten op een kaart waar de luchtdruk hetzelfde is
isobaar
59
Winden die in Azië in de zomer veel neerslag met zich meebrengen
maar in de winter droge lucht meevoeren
60
Effect waarbij lichte bodems meer inkomend zonlicht reflecteren dan donkere bodems
albedo
61
Per halfrond zijn er drie circulatiecellen. De circulatiecel tussen 30° en 60° noemen we de ...-cel
ferrel
62
De drie R's staan voor reuse,refuse en ...
reduce
63
Overgang tussen elke laag van de atmosfeer waarbij de temperatuur constant blijft maar de druk daalt
pauze
64
Het equatoriaal minimum wordt ook wel de ... genoemd
itcz
65
Als er condensatie optreedt op voorwerpen die kouder zijn dan 0°C
rijm
66
Gebied in de oceaan waar zeestromingen
winden en de aardrotatie ervoor zorgen dat het water daar blijft ‘ronddraaien’
67
Internationale organisatie die verantwoordelijk is voor de zeebodem in de internationale wateren
isa
68
Zone tot 370 km van de kust waar het land recht heeft op de bodemschatten
eez