begrippenlijst: ruimtelijke planning Flashcards

(52 cards)

1
Q

agglomeratie

A

volledige gemeente van stadskern tot aan de gemeentegrenzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

banlieuze zone

A

gebied rond de agglomeratie die er landelijk uitziek met functionele verstedelijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

APA

A

algemeen plan van aanleg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

BPA

A

bijzonder plan van aanleg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bestuursfunctie

A

wetten, regels en opvolging. administratie, vredegerecht, belastingcontrole, ..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

compartimentenlandschap

A

afwisselend open en gesloten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

concentrische zonetheorie stadspatroon

A

dit zijn steden zoals Chicago waarbij de stad bestaat uit ringen met elk een functionele zone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

coullisselandschap

A

niet volledig gesloten begroeiing aan de randen van open percelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

culturele functie

A

vb. musea, concertzalen, kerken, opera’s, ..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

dambord-, grod- of planmatig stadspatroon

A

meestal een rechthoekige stad. deze wordt gekenmerkt door 2 of meer hoofdbanen die allen elkaar loodrecht kruisen in het centrum van de stad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

desurbanisatiefase

A

zijn de processen gelijkaardig aan de suburbanisatiefase maar het dichtbebouwde centrale deel van het stedelijk gebied zal haar bevolkingsaantal in sterke mate zien afnemen terwijl het stadsgewest even veel bevolking blijft behouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

dienstenfunctie

A

diensten geven aan burgers vb. stations, transportbedrijven, brandweer, ..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

dorpen of plattelandse bebouwde kern

A

verzorgen maar bepaade basisbehoeften

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

forenzenzone

A

pendelzone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

fragmentatie

A

het proces van het opdelen van ruimtelijke gehelen in kleinere stukken in loop van de tijd versnippering van de natuur waarbij bebouwing de grootste oorzaak is door vele verkavelingen buiten de steden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

functionele verstedelijking

A

hierbij wordt het verzorgingsgebied van de stad steeds groter. de bevolking trekt namelijk naar de stad om van de diesntensector gebruik te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gemeentelijk Rijmtelijk Uitvoeringsplan (GRUP)

A

een plan dat de bestemming aangeeft van een stuk grondgebied in de gemeente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gentrificatie

A

is het opwaarderen van een buurt of stadsdeel op sociaal, cultureel en economisch gebied door oude vervallen gebouwen te renoveren en op te waarderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

grote steden

A

stad met stuwende economische en culturele centra

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

handelsfunctie

A

bv slager, bakker, supermarkt, winkelcentra, ..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

industriele functie

A

stad moet plek voor industrie voorzien vb. fabrieken, bouwerij, haven, ..

18
Q

kleine steden

A

verzorgen de basisbehoeften van inwoners

18
Q

kleine landschapskenmerken

A

kleine lijn- of puntvormige elementen in het landschap waarvan het uitzicht, de structuur of de aard deel uitmaken van de natuur, ook al zijn ze vaak het resultaat van menselijke handelen

18
Q

langwerpig stadspatroon

A

een rechthoekige dambordstad. deze wordt gekenmerkt door een langwerpige vorm te hebben dat meestal wordt gevormd door het volgen van een rivier

19
morfologische verstedelijking
dit is letterlijk de zichtbare uitbreiding van de stad waarbij de ruimte rond de stad stedelijke kenmerken krijgt
20
onderwijsfunctie
stad moet voor onderwijs zorgen vb. scholen, universiteiten, hogescholen, ..
21
poorten
hogesnelheidstreinen, lijnen, luchthavens, zeehavens, .. poorten naar de wereld van de economie
21
radiale (concentrisch) stadspatroon
meestal een ronde of ovale stad met een ommuring en twee of meer hoofdbanen die elkaar kruisen of naar elkaar toekomen in het centrum van de stad
22
recreatieve functie
diensten aanbieden voor ontspanning vb. zwembaden, cafes, cinema, parken, speeltuinen, ..
23
regionale steden
stad met gespecialiseerde goederen en diesnten maar minders intense wisselwerking
24
re-urbanisatie
vormt de fase van terugkeer naar de stad
25
RSV of ruimtelijk structuurplan Vlaanderen
ons basisdocument van het ruimtelijk beleid
26
ruimtelijk beleid
'de mens en zijn maatschappij moeten zich ten volle kunnen ontplooien, zowel op sociaal, cultureel, esthetisch als economisch vlak'. er moet voortdurend gezocht worden naar harmonie tussen fysische kenmerken; natuurwaarden en de eisen van de maatschappij
27
ruimtelijk uitvoeringsplan of RUP
in vlaanderen een plan waarmee de overheid in een bepaald gebied de bodembestemming vastlegt
28
ruimtelijk draagkracht
is de mate waarin maatschappelijkefuncties in een bepaald gebied toegelaten kunnen worden
29
segregatie
verdeling van de stad waarbij er sociale ongelijkheid is tussen de verschillende delen (amere zones, rijkere zones, ..)
29
ruraal landschap
landelijke landschap
30
site
verklaart waarom een stad precies op die ene plek is gelegen en zich daar heeft kunnen ontwikkelen
31
sociaal-economische verstedelijking
mensen gaan actiever aan het werk in de stad waardoor er meer pendel is en de prijzen binnen de stad stijgen. mensen zullen minder buiten de stad en meer in de stad werken
32
sociologische verstedelijking
deze soort verstedelijking is minder zichtbaar. het gaat hier over de verandering in beroepsstructuur van de mensen in de landbouwsector
33
solidariteitsbeginsel
houdt in dat elke bevoegde overheid op een bepaald bestuursniveau zich bezighoudt met alle materies die op het eigen niveau kunnen worden behandeld
34
spinnenweb stadspatroon
radiale stadspatroon dat wordt gekenmerkt door vele kleine kronkelende straten door elkaar waar er verschillende hoofdwegen op verschillende plaatsen elkaar kruisen
34
stadsgewest
de hele ruimtelijke structuur van agglomeratie met banlieu
34
stedelijk leefcomplex
volledig gebied van stadsgewest en forenzenwoonzone
34
suburbanisatie of de plattelandsvlucht
het veranderen van het wonen uit de stad, eerst naar de rand van de stedelijke agglomeratie, dan naar nog meer perifere gebieden
35
stedelijke hierarchie
de rankschikking die we maken tussen de verschillende soorten steden op vlak van uitrustingsgraad en verzorgingsgebied
36
toeristische functie
toerisme zorgt voor werkgelegenheid vb. restaurants, hotels, toeristische dienst, ..
37
traditionele landschappen
landschappen dat het resultaat zijn van de wisselwerking tussen het natuurlijk draagvlak (geologie, relief, bodem) en landontginning door de mens (landbouw, bewoningsvormen, ..) sinds het einde van de 18de eeuw
38
urbanisatie
de plattelndfsbevolking migreren naar de stedelijk-industriele gebieden, omdat de landbouw deze bevolkingsgroei niet kon opvangen
39
verzorgingsfunctie
de stad moet verzorging voor inwoners voorzien vb. ziekenhuizen, dokters, ..
40
werkfunctie
de stad moet voor werkgelegenheden zorgen
41
woonfunctie
de stad moet voor woonplaatsen zorgen vb. appartementen, huizen, ..