Berkhof - De kerk als instituut Flashcards

(40 cards)

1
Q

Waarom wordt de Kerk gecategoriseerd als instituut

A

De kerk is het door God gestichte, door Christus geleide en door de Geest bezielde heilsinstituut. De kerk is dus een organisatievorm die behoort tot het genre der instituten. Net als andere instituten vindt het haar bestaansrecht in de tussenmenselijke activiteiten die zijn tot stand brengen en in stand houden. De oorsprong van het instituut is voort te planten wat er in de geschiedenis heeft plaatsgevonden in Israël en in Christus. Vanuit haar doel gezien beoogt zij door middel van die geschiedenis mensen te vernieuwen, in relatie met God en Christus te brengen en in een nieuwe relatie tot elkaar, tot het leven en tot de wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke activiteiten zijn met participatie verbonden?

A
  • Het lezen van boeken
  • Het zingen van liederen
  • Het deelnemen aan kringen
  • De omgang met mensen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de 9 institutaire elementen? Wat is hier voor nodig?

A
  1. Onderricht
  2. Preek
  3. Doop
  4. Avondmaal
  5. Geloofsgesprek
  6. Diaconie/ liefdebetoon
  7. Eredienst
  8. Ambt
  9. Kerkorde

Er zijn mensen en mensen met een bepaald ambt nodig om deze activiteiten te laten plaatsvinden, binnen het geheel dat wij kerkorde noemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

In de vroegere middeleeuwen telde men vijf, zeven, negen, twaalf of dertig sacramenten. Nu heeft de RKK er 7. Benoem deze. Hoe zijn de sacramenten existentieel verandert?

A
  1. Baptismus
  2. Confirmatio/vormsel
  3. Eucharistia
  4. Paenitentia/berouw
  5. Unctio/zalving
  6. Ordo scerdotii/wijding
  7. Matrimonium/huwelijk

Tegenwoordig zijn de sacramenten meer personalistisch en minder substantialistisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat heeft de Reformatie verandert aan het aantal sacramenten?

A

De Reformatie kon de preek toevoegen als achtste sacrament, maar heeft in plaats daarvan het aantal sacramenten teruggebracht tot twee die Christus zelf heeft ingesteld: doop en avondmaal. De preek werd als een apart heilsmiddel naast en boven de sacramenten gesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat heeft Berkhof te zeggen over sacramenten vandaag de dag?

A

Berkhof vindt dat we moeten breken met het begrip ‘sacramenten,’ omdat het zijn omvattende betekenis verloren heeft en nu een isolerende verbinding schept tussen de doop en avondmaal die het NT niet kent. Dat de doop en avondmaal door Christus zelf zijn ingesteld heeft aan overtuigingskracht verloren, door modern bijbelonderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is onderricht?

A
  • De kerk is niet het doel, maar een middel tot het heil. Het gaat om de deelname aan Christus, om de inlijving in het verbond en pas daarom en van daaruit om de inwijding in de kerk.
  • Het onderricht van de kerk is heel anders dan verstandelijk leren, al is het wel op informatie gefundeerd. Het is ook iets anders dan de verkondiging, maar gaat daar wel principieel vanuit. Het onderricht betrekt het heil op de totaliteit van het leven.
  • Berkhof zou liever het woord ‘inwijding’ gebruiken, wegens de verstandelijke bijsmaak van het woord ‘onderricht.’
  • De gelovige blijft ook leerling na zijn belijdenis (of voor de mensen die de Bijbel belangrijk vinden: de volwassendoop), maar dat vind dan zijn vervolg in het geestelijk gesprek.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de doop?

A
  • doop -> baptismos
  • De doop gaat over de opneming in de gemeenschap, zowel met Christus als met Zijn gemeente. Water heeft voor mensen een dubbele betekenis: bedreigend en verkwikkend. Water heeft in elke godsdienst een betekenis, maar Johannes de Doper radicaliseerde deze: ‘’de mens gaat erin onder om zijn verlorenheid voor God uit te drukken en rijst eruit op ten teken van de vergeving van God. Zo wordt de mens in berouw, vergeving en bekering toegerust voor de ophanden grote toekomst.’’
  • Door de doop wordt men als het ware ingelijfd in het gebeuren van de dood en verrijzenis. Dat is een beslissing van de gelovige, maar hij láát het doen.
  • De doop is niet de volheid van de christelijke geloofsweg, maar slechts het begin.
  • In de doop is de mens nog een voorwerp van verdrinking en uitredding en gaat door het nulpunt van zijn bestaan heen.
  • Het bad van wedergeboorte is niet afhankelijk van menselijk geloven, maar van de plaatsbekleding van Christus. Alleen de gelovige kan het bad begeren.
  • De doop gaat ook over een wederzijdse ontmoeting tussen god en mensen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe is de doop in zijn betekenis door de kerkgeschiedenis geëvolueerd?

A

Volgens de RK kerk werkt de doop ex opere operato en wast het de erfzonde af. Eerst verwierpen de Katharen en de Waldenzen de zuigelingendoop, later de Anabaptisten en het Baptisme. Het Baptisme werd een wereldwijde beweging, met een sterke nadruk op de persoonlijke geloofsbeslissing. De Pinksterbewegingen zetten deze opvatting van de doop in een nieuwe context voort.
In de 20e eeuw grijpt deze opvatting ook in de traditionele kerken breder om zich heen, o.a. dankzij het pleidooi van Karl Barth tegen de kinderdoop.
Reformatorische kerken houden vast aan de kinderdoop, maar zochten naar een minder objectivistische fundering dan de RK leer bood:
1. Er is een verondersteld geloof bij de zuigeling (luthers fides infatium)
2. Verbond met de gelovigen en hun zaad (Calvijn)
3. Veronderstelde wedergeboorte (latere reformatie)
Het NT kent de tweespalt tussen objectivisme en subjectivisme niet. Daarom staat de reformatorische kerk niet zwak in haar overtuiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke zaken geven het recht op kinderdoop? Wat denkt Berkhof over de kinderdoop?

A
  • Verlamde wordt genezen op het geloof van zijn vrienden (Marcus 2:5)
  • De knecht van de hoofdman wordt genezen op het geloof van zijn meester (Mattheüs 8:5-23)
  • Onmondige kinderen wordt het rijk van God toegezegd (Marcus 10:13-16)
  • Kinderen worden geheiligd door het geloof van vader of moeder (1 Korinthe 7:24) en worden (mede daarom) als deelgenoten aan het leven van de gemeente beschouwd (Efeze 6:1, Colossenzen 3:20, 1 Johannes 2:12)

Berkhof wil niet zeggen dat kinderen gedoopt behoren te wezen, maar dat ze de inlijving mogen ondergaan, wanneer ze opgroeien in een gemeenschap waarin ze in het heil worden betrokken. Dat berust echter telkens opnieuw op een pastorale beslissing, niet op een algemeen dogmatisch beginsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekent preek?

A

Het woord preek, komt van praedicare (openlijk uitroepen), zo vertaalde de Vulgata kerùssein. Het evangelie is in zijn wezen kèrugma, boodschap en appèl in één. Kèrugma is echter veel breder dan de gemeentepreek, het is in de eerste plaats de zendingsprediking.
Preek>prediking: veel breder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de preek?

A

Met preek wordt bedoeld: één vaste geïnstitutionaliseerde activiteit: de wekelijks of soms vaker terugkerende uitleg en toepassing van de Bijbel in een officiële samenkomst van de gemeente. In veel protestantse kerken is de preek een centrale vorm waarin het Evangelie wordt gebracht bij de mensen. Er wordt veel verwacht van de preek, maar omdat de mens hierbij een grote rol speelt, kan de preek ook voor veel teleurstelling zorgen.
De preek is enerzijds de uitleg van de Bijbel in die context van die geschiedenis en anderzijds het toepassen ervan in onze context en belevingswereld. Heel ons bestaan moet telkens opnieuw betrokken worden op de weg van kruis en opstanding. De preek brengt het heil naar ons toe in onze actualiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kijken de verschillende kerken naar de verhandeling van de preek?

A

In kerken wordt er heel verschillend gedacht over het sacramentele karakter van de preek. De R.K. ziet de preek als niet-sacramenteel i.t.t. tot Lutherse kerken, die de preek als centraal sacrament zien in de categorie van de consubstantiatie: Gods woord is aanwezig in, met en onder de mensenwoorden. Voor Barth is het verkondigde woord de eerste van de drievoudige gestaltes van het Woord (gepredikt, geschreven, vleesgeworden). Het verkondigde woord is op deze manier kritisch onderworpen aan de andere twee gestaltes (geschreven en vleesgeworden). Dit sluit de verantwoordelijkheid resp. het falen van de mens niet uit, maar in.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom is het gesprek zo belangrijk?

A

Hoewel de preek monologisch van vorm is, veronderstelt het de context van een reagerende gemeente en moet daarom in een gesprek uitmonden, zodat de actualiteit van het Evangelie ten volle in het leven van de gemeente wordt opgenomen. Het gesprek is het verlengde van de preek, de toepassing die wordt voortgezet en uitgebreid door de gemeenteleden in hun persoonlijke levens.

Het gesprek is in de geloofsleer nooit als kerkelijk medium van heilsoverdracht erkend. Niettemin is het de algemene ervaring dat velen het geloof en de groei ervan meer te danken hebben aan gesprekken en gesprekskringen over het geloof dan aan de officieel erkende heilsmiddelen van de kerken. De Geest gebruikt dit middel eenvoudigweg, en tegenwoordig in toenemende mate. Het is hoog tijd dat de kerk het ‘sacramentele’ karakter van het gesprek gaat erkennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke twee soorten gesprekken bestaan er binnen de Kerk?

A

Allereerst het pastorale gesprek, in veel kerken heeft dit al lange tijd een institutaire plaats. Door de noden en vragen van de gesprekspartner is het alleen niet altijd mogelijk dat het gesprek een sacramenteel karakter heeft, maar dan is het gesprek bijvoorbeeld eerder, psychologisch-bemoedigend. Deze gesprekken zouden in principe net zo goed buiten de kerk plaats kunnen hebben. Er zullen dus ook opzettelijke institutaire vormen van pastoraal gesprek dienen te zijn, waarin de toepassing van het heil in de situatie van de gesprekspartner centraal staat.

Daarnaast is er het gesprek binnen de gemeente. De gemeente is een schepping van de Geest en de Geest woont in haar. Een centrale openbaring van dat inwonen zijn de genadegaven. De verschillende genadegaven in de gemeente zijn de grondslag voor het geleidend karakter van het gesprek, waarin iedereen de ander dient met wat hem of haar aan inzicht in het heil en zijn praxis geschonken is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar gaan de gesprekken over?

A

De inhoud van het gesprek gaat over enerzijds: de wederzijdse hulp om het heil dat in de bijbelwoorden tot ons komt, dieper te verstaan; anderzijds wederzijdse hulp om beter te zien tot welke houding dit heil ons dringt in de zorgen, verzoekingen en uitdagingen in het leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

In welke vormen vinden zo’n gesprekken plaats?

A

De vorm waarin het gesprek plaatsvindt kan verschillend zijn, bijbelkring of gesprekskring etc. Maar steeds dient de tweepoligheid van boodschap en situatie aanwezig te zijn, zoals in de preek. Kringen hoeven niet per se een kerkelijk karakter te hebben. Maar het is ook niet de bedoeling dat het gesprek vrijblijvend of opgesloten in een bepaalde groep wordt. Het gesprek is een machtig middel ter bemoediging en correctie, zeker in een tijd van onzekerheid en polarisatie.
De hoofdzaak is dat de gemeente als geheel haar eigen gespreksvormen moet hebben, maar ook gespreksvormen als gestalten van heilsoverdracht moet hebben.

18
Q

Hoe evolueerde ‘het gesprek’ door de geschiedenis?

A
  • In de vroegste gemeente is de grens tussen preek en gesprek vaak vloeiend geweest. Maar de snelle ontwikkeling naar een hiërarchische en autoritaire kerk drong deze vrijere vormen van overdracht naar de achtergrond. De reformatie bood door haar aard aan deze vormen een nieuwe kans. In het algemeen moet gezegd worden dat de Reformatie het t.a.v. het gesprek niet verder dan tot aanlopen heeft gebracht.
  • De grote bloeitijd van het gesprek vangt omstreeks 1670 aan. De Nadere Reformatie in NL bracht de zogenaamde conventikels of gezelschappen tot bloei, als kweekplaats van innerlijke vernieuwing die deelnemers vaak op gespannen voet bracht met de officiële kerk.
  • Het geestelijke gesprek is een centrale uitingsvorm en voedingsbodem van het Pietisme geworden. Geïnspireerd door de Herrnhutters, kreeg het gesprek in het Methodisme de geïnstitutionaliseerde vorm van de class-meetings.
  • Het gesprek is nu niet meer weg te denken in het mondiger en persoonlijker wordende geloofsleven van de europese en noordamerikaanse christenheid. In de 19e eeuw vond het gesprek zijn vorm in vele christelijke verenigingen, zoals YMCA. Dit heeft voor veel mensen meer geleidend gewerkt dan de officiële heilsmiddelen van de kerkinstituten. In onze eeuw voegen zich daarbij alle christelijke broederschappen en bewegingen. Maar tot institutionalisering van het gesprek is het nog maar sporadisch gekomen. Dat het gesprek plaatsvindt en de inhoud ervan lijdt nog teveel aan vrijblijvendheid.
19
Q

Wat is de maaltijd?

A

Het avondmaal heeft in de kerken een grote betekenis, vanwege het feit dat Jezus kort voor Zijn dood door middel van de maaltijd uitdrukking gaf aan zijn laatste bedoelingen, en hij hen ook de opdracht gaf om dat te blijven doen.
De maaltijd heeft altijd en overal voor de mensheid een eigen taal gesproken. Belangrijke gebeurtenissen worden gevierd met een maaltijd. De maaltijd is ook tegelijkertijd een bevestiging van de gemeenschap. De maaltijd die Jezus stichtte, sprak vooral de taal van het OT. Het NT introduceert met deze maaltijd de nieuwe weg van God. Het OT (de Paschamaaltijd, de jaarlijks herdachte bevrijding uit Egypte), naar het NT (de maaltijd van de grote toekomst). Met Jezus was die toekomst begonnen.

20
Q

Wat is de symbolische betekenis van de maaltijd?

A

Jezus at maaltijden met zondaren en tollenaren. Symbolisch waren dat meer dan maaltijden: gelijkenishandelingen waarin het handelen van God met mensen wordt verwerkelijkt. Vooral het laatste avondmaal spreekt: aan de gewone ingrediënten van maaltijd, brood & wijn voegde Hij een nieuwe betekenis toe. Het valt ook op dat alle verhalen over verschijningen & ontmoetingen van Jezus na de opstanding in teken van de maaltijd staan, en ook de weg van de gemeente van Christus gaat nu nog van (het vieren van) maaltijd tot maaltijd.

Deze maaltijd is de meest omvattende uitdrukking van het heil. Het gaat om een telkens herhaalde verbondsvernieuwing waarin verleden (offer), toekomst (rijk van God) en heden (tegenwoordigheid van Christus in de Geest) samenkomen, tussen God & mens, en tussen mens & mens. Aan de tafel heerst een dubbele stemming: De verbondsweg van kruis & opstanding, berouw & vergeving, zelfverloochening en verrijzenis wordt steeds opnieuw voorgetekend. Maar het uitzicht op de toekomst heeft door het vieren van de maaltijd de overhand.

21
Q

Hoe legt het NT de maaltijd uit?

A

Het NT legt de viering van het laatste avondmaal soms anders uit. Mattheüs volgt Marcus, Paulus geeft een afwijkende traditie en Lucas wijkt van beiden weer af. Conclusie: we zullen nooit precies weten wat Jezus heeft gezegd. Maar er zijn belangrijke overeenkomsten: Jezus deelt brood & wijn uit en betreft ze op Zijn lichaam en bloed. Het bloed wordt in verband gebracht met het nieuwe verbond.
De verschillen: Bij Matt & Marc staat het avondmaal in het licht van de toekomstige maaltijd in het rijk van God, bij Paulus staat de dood van Jezus centraal, en Lucas combineert beiden.

Ook veel discussie over een woordje. En nog een ander probleem is de datum (en in verband daarmee, de aard) van het laatste avondmaal. M&M zeggen paasavond, Johannes 14e Nissan voorafgaand het paasfeest. Waarschijnlijk Johannes. En wat met de verhouding van de eucharistische viering tot een gewone maaltijd? Het ligt voor de hand om aan te nemen dat de sacramentele & de sociale maaltijd ooit één waren, maar vanwege misbruiken in twee is gesplitst. Dit ging vooral ten koste van de sacramentele maaltijd, die steeds minder op een maaltijd ging lijken

22
Q

Hoe ziet de verhouding tussen preek en maaltijd eruit?

A

Na de Reformatie en door de individualisering in Europa, werd langzaam de preek (tot opbouw van jezelf) net zo belangrijk als niet belangrijker als de maaltijd. Over de verhouding van preek & maaltijd moet worden nagedacht: er is niet één hoger of lager gesteld. Beiden representeren het heil, vanuit een verschillend gezichtspunt, en daarmee benadrukken ze een verschillend aspect van ons mens-zijn. Ze dienen elkaar aan te vullen, uit te leggen en recht te zetten.

De praktijk van de viering. In heel veel kerken is het belang van beiden afgezwakt: de preek & de maaltijd spelen niet de rol in de gemeente of het individuele leven die ze zouden moeten spelen. Er moet een nieuwe nadruk komen op de viering (maaltijd, gemeenschappelijkheid). En naast die rol, speelt het nog een andere rol: een kritische functie op politiek & sociaal terrein. Aan de maaltijd is geen kloof tussen de rijken & armen

23
Q

Hoe is de betekenis van de maaltijd doorheen de kerkgeschiedenis verandert?

A
  • De maaltijd werd eeuwenlang substantialistisch opgevat, en dat leidde tot de leer van transsubstantiatie (dogma sinds 13e eeuw). Dit idee heeft de Reformatie radicaal gebroken. De personalisering van het heil in de tweeheid van Woord & geloof moest toegepast worden op de maaltijd, en dat resulteerde in diepgaande verschillen.
  • Luther: consubstantiatie, dichtst bij middeleeuws beeld. Weerspiegelt zijn hartstocht om het heil onaantastbaar te maken, ontheven aan onze subjectieve gesteldheid/aanvechting.
  • Zwingli: Brood & wijn slechts symbolen, anders zijn ze idolen. Alleen in de geloofsverbondheid is Christus tegenwoordig.
  • Calvijn: de maaltijd verstaan als gemeenschap met Christus in de Geest. Maaltijd als orgaan van ontmoeting.
  • Vanaf ’50: steeds meer besef dat de reële aanwezigheid van Christus als gastheer vd maaltijd door onze dogmatische formuleringen etc. eigenlijk heel slecht vertolkt wordt. Alle verschillende confessies omvatten nooit de volheid van het tafelgebeuren.
    We hebben nog steeds te maken met een verschil tussen de rooms-katholieke kerk & protestantse kerk. R.K.: elementen staan centraal, prot.: de handeling centraal. Etc.
24
Q

Wat is diaconie?

A

Het reddende Woord van God wordt zowel bemiddeld door woord en daad. Het heil is namelijk meer dan alleen een mededeling. Het wordt hier gezien als een vernieuwende kracht en dat zorgt ervoor dat het heil totaal is in zijn concrete gestalten van nood en schuld. Anders is het heil niet werkelijk in zijn omvattende bedoeling duidelijk geworden. Deze vorm van heilsbemiddeling noemen wij diaconie.

25
Leg uit hoe diaconie een geinstitutionaliseerd heilsmedium is.
God keek om naar de behoeftigen in het Oude Testament en Jezus deed ook meer dan alleen prediken; hij zag om naar de zwakkeren. Zo vertaalde Jezus zijn bevrijding uit schuld en nood naar het leven van alledag en maakte hij duidelijk dat het koninkrijk van God nabij gekomen was. Dit diaconale element zet de Geest door in de gemeente. Leden van de gemeente gingen zich bekommeren om de noden van mensen. Wat de gemeente op dit gebied te doen heeft, moet worden gestimuleerd vanuit een institutioneel heilsbemiddelend voorbeeld. Hierdoor ontstaan twee onmisbare soorten diaconaat; institutionele diaconaat (acht zich te houden aan bepaalde regels) en vrijere diaconaat (niet gebonden aan specifieke regels). Als heils medium is het diaconaat geroepen om consequent op het algemene rechts- en liefdebetoon vooruit te lopen. Juist de institutionele diaconie behoort dus maatschappelijk betrokken te zijn. Hierbij is het noodzakelijk om het koninkrijk van God tot gelding te laten komen. Dit wordt op indirecte wijze gedaan door vanuit de diaconie te focussen op de behoeftigen. Daarom heeft de diaconie de verklaring en inspiratie van de preek nodig en andere media.
26
Wat is de samenkomst?
De samenkomst is meer dan een samenvoeging van institutaire elementen. Daarvoor hangt ze te direct met de overdracht van het heil samen. Ze is zelf een veld van geleiding, een organisch geheel dat de samenstellende delen te boven gaat. De gemeentelijke samenkomst drukt de ontmoeting tussen God en zijn volk uit en verwerkelijkt dat ook. Zij is de weerspiegeling van het verbondsgebeuren. De samenkomst is daarnaast zowel christologisch als eschatologisch. Christus staat centraal in de samenkomst. Dit gebeurt op ‘de dag des Heren’; de dag van de opstanding; de zondag. Maar de samenkomst grijpt ook met haar viering en gemeenschap vooruit op wat in de eigenlijke zin ‘de dag deze Heren is; de eschatologische insteek. In de samenkomst oefenen we ons in de concentratie op God en dient het als een toerusting op voor het gewone leven. Alle aspecten en elementen komen samen in de samenkomst die allemaal leiden naar het éne middelpunt: de ontmoeting van God met zijn volk.
27
Waarom is het woord 'samenkomst' niet gebruikelijk?
In theologische literatuur wordt het woord liturgie gebruikt. De NT gebruikt liturgie voor verschillende vormen van christelijk dienstbetoon en eenmaal voor het werk van de overheid (Rom. 13:6). Er zijn veel benamingen voor kerkdienst, zoals eredienst of godsdienstoefening, maar dit geeft alleen de activiteit van de menselijke kant weer. Samenkomst is nuchter en bescheidener en geeft een geleidend karakter aan.
28
Hoe ziet het sacramentele karakter van de samenkomst eruit?
Het sacramentele karakter heeft in de westerse theologie geen erkenning gevonden, maar wordt wel voluit erkend in de Oosterse kerk. Daar wordt een dienst gezien als ‘de hemel op aarde’, waarbij de eredienst als geheel beleefd wordt. Zo worden de verschillen tussen verschillende kerken duidelijk, waarbij de westerse vormen van samenkomst meer nuchter, persoonlijker en pragmatischer zijn dan bijvoorbeeld de Oosterse en Rooms-Katholieke Kerk. Het bemiddelende karakter van de samenkomst is nooit theoretisch erkend in de Reformatie. Dit zorgt voor een tekort aan warmte en ook was er te weinig viering. Vandaag de dag wordt er veel geëxperimenteerd, maar hierbij is de zin voor het sacramentele te weinig om verandering te brengen in de kerk. Dit is dus wel een aspect wordt nog wordt gemist in de Westerse kerk. Zeer globaal kan men zeggen, dat de oosterse liturgie sterk eschatologisch anticipeert, de r.k. mis christologisch op het kruisoffer is gericht, de klassiek-protestantse pneumatologisch de beleving van zondebesef en vrijspraak wil oproepen en de anglicaanse vooral tot aanbidding wil brengen.
29
Uit welke elementen moet een samenkomst bestaan?
Het is goed om een vaste structuur te hanteren, waarbij de mogelijkheid om te variëren niet geschuwd wordt. Hierbij geldt de samenkomst als een heen-en-weergebeuren waarin enerzijds God aan ons handelt in elementen en waarin wij anderzijds God tegemoet treden. Overal vindt men de drievoudige dienst: van het woord, van de gebeden en van de tafel. De verschillen liggen vooral in de wijze waarop prediking en maaltijd in hun onderlinge verhouding worden beleefd. Daarnaast treden er verschillen op in de samenkomst doordat mensen verschillende uitdrukkingen voor het verkeer met God. Een ander verschil is de mate waarin de gemeente als geheel bij de dienst wordt betrokken dan wel de éne voorganger haar functies overneemt. Als regel voor de samenkomst van de gemeente zal moeten gelden, dat de voorganger datgene moet doen wat namens God jegens de gemeente moet worden gedaan en dat de gemeente zoveel mogelijk zelf moet uitdrukken wat zij tegen God te zeggen heeft, en dan niet alleen in vaste antwoordformules, maar ook in vrije gebeden. Hierbij moet de liturgie als medium worden gezien en haar geleidende karakter moet niet vervangen worden met een heilig karakter.
30
Waarvoor dient het ambt?
Het ambt is er om de heilsbemiddelende institutaire elementen van de kerk (zoals de preek, maaltijd, doop) werkzaam te maken. Deze worden bediend door een mens, die door een opdracht in dienst staat van de heilsbemiddeling, deze persoon is zelf niet sacramenteel, maar wel institutioneel. Deze mensen spelen een aparte rol in de kerk. Ze drukken uit dat het heil niet van de mensen zelf komt, maar dat het van boven en vanuit de geschiedenis komt.
31
Wie is de ambtdrager?
De ambtdrager kan zichzelf niet voor die rol opwerpen, hij of zij moet het vertrouwen en de opdracht van de gemeente hebben. Zij zijn net zo zondig als de rest, maar door hun opdracht kunnen zij namens God tegen de gemeente spreken, ook de dingen die ze misschien niet willen horen. De ambtsdrager is dus geen echo van de gemeente maar degene die haar voorgaat, inspireert en terechtwijst. De ambtelijke arbeid wordt gevuld door de zeven genoemde heilsbemiddelende elementen. De ambtsdrager geeft leiding aan de gemeente, om haar bij het heil te bewaren en haar toe te rusten voor een leven van geloof, hoop en liefde Of de ambtsdrager zelf 'geleidend' is, hang voor veel gemeenteleden af van de inhoud en het niveau van hun geloof in hoge mate af van hun voorgangers en de gaven en eigenschappen waarmee deze al dan niet, meer of minder, het heil weten over te dragen. Daarom laat het zich verdedigen dat het ambt en de ambtsdrager een geleidend en dus sacramenteel karakter dragen: maar alleen in afgeleide zin, omdat en in zoverre zij deelnemen en deelgeven aan het proces dat de Geest via zijn media voltrekt. Zonder de ambtsdragers zou het proces van de heilsbemiddeling zijn eigenheid en contouren verliezen.
32
Welke drie typen ambtstheologie zijn er te vinden?
1) Het katholieke of hoog-kerkelijke: de ambtelijke wijding is een sacrament, dat de drager voorgoed onder een aparte belofte van de Geest niet alleen tegenover, maar ook boven de gemeente stelt. 2) Het klassiek-reformatorische type: ambtdrager staat niet alleen tegenover, maar ook in de gemeente, en laat zijn gezag begrenzen door het algemene priesterschap der gelovigen. 3) Het vrij-kerkelijke of laag-kerkelijke type: ziet in de ambtsdrager niet meer dan een functionele verbijzondering van het ambt der gelovigen, niet principieel anders dan de koster of de administrateur. Deze typen hebben zich na elkaar ontwikkeld. Dit spiegelt de ontwikkeling van een feodale via een aristocratische naar een democratische maatschappijvorm, waardoor het gezagsniveau van het ambt voortdurend is gedaald. Dit roept de vraag op wat het constante is in het ambtsfenomeen?
33
Op wat beroept de RKK het ambt?
De RK heeft zich nooit alleen op het NT beroepen, maar in het bijzonder op de ambtsontwikkeling bij en na Ignatius van Antiochië: het beeld van de éne bisschop als representant van Christus, geassisteerd door de presbyters, aan wie elk gemeentelid onderwerping verschuldigd is. Wezenlijk voor de ambtsconceptie in de katholiserende kerken is de leer van de apostolische successie. Deze houdt in, dat het ambtsgezag via een keten van handopleggingen teruggaat op het bijzondere gezag dat de apostelen in het NT hebben. Deze leer is echter pas in de 2e eeuw opgekomen om in de verwarring van de heresieën de zuivere traditie te kunnen aanwijzen.
34
Wat is de betekenis en taak van de apostel?
Het NT kent de apostel als de onherhaalbare ooggetuige, door Christus persoonlijk geroepen. ‘Apostolische successie’ is dus een tegenspraak in zichzelf. Het unieke van het getuigenis der apostelen gaat nu door de tijden met ons mee in de gestalte van de nt-ische canon. De andere functies van de apostelen gingen deels over op de gemeente als geheel, deels op versch. ambten zoals leraar, profeet, oudste, evangelist. De ambtsdragers moeten zich op het getuigenis van de apostelen baseren (dit heet sinds de Reformatie: successio doctrinae). Maar dat is heel wat anders dan een institutionele gezagsoverdracht. Vooral in de Anglicaanse kerk, die een successie van wijdingen kent, is veel reflectie en discussie over dit probleem. In deze conceptie is er eigenlijk maar één ambt, dat van de lokale prediker.
35
Op wat beroept de gereformeerde kerk het ambt? Welke problemen ondervond de gereformeerde kerk?
De gereformeerde Reformatie wilde door haar biblicisme de ambten van het NT herstellen, maar liet er verscheidene vallen, in de mening dat ze slechts bedoeld waren voor de beginperiode. Op dit gebied is Bucer de architect geweest; voor hem was het presbyteraat het grond-ambt, waarvan het predikambt een verbijzondering en het diaconaat een hulp is, met sterke nadruk op de principiële gelijkheid van de ambten. Calvijn erkende bovendien als vierde het doctorenambt. Door de meerdere tradities in het NT kwam men met het biblicisme niet uit en bleef de gereformeerde traditie behept met aarzelingen en onduidelijkheden. Voornamelijk de verhouding van predikant en ouderling is onduidelijk, die beurtelings als neven- en ondergeschikt worden beschouwd. De gereformeerde ambtsstructuur ziet er daarom in versch. Europese landen heel verschillend uit. Maar ook door pluraliteit en collegialiteit en door het aanstellen van niet-beroepsmatige ambtsdragers, heeft de ambtsopvatting zich door de eeuwen heen effectief en flexibel bewezen. En heeft ze tevens als model voor de politieke democratie kunnen dienen. De doordenking van de geref. ambtstheologie is vreemd doorkruist door de neiging om het drietal (behalve Calvijn) af te leiden uit het drievoudig ambt van Christus. Predikant = profetische ambt. Ouderling = koninklijke ambt (leidend en besturend) Diaken = priesterlijke ambt Maar dit is een gewrongen constructie, waarin de predikant dan het minst geprononceerde ambt van Christus zou vertegenwoordigen.
36
Wat beoogt de oecumene in het element van de ambt?
In de oecumene gaat de zuigkracht momenteel uit naar een verhoging van het ambt. Doordat men ook hier gefascineerd is door het getal drie en tegelijk de (regionale) bisschop vooropstelt, valt het ouderlingenambt weg, dat juist door zijn tijdelijkheid en mindere scholing beantwoordt aan de behoefte om het ambt dichter bij de gemeente te brengen. Die behoefte wordt momenteel het sterkst gevoeld in sommige regio’s van de RKK, waar sterk laag-kerkelijke ambtsopvattingen opkomen.
37
Wat is de Kerkorde?
Op ondergeschiktere wijze dan het ambt, is een kerkorde een dienst aan het geleidingsproces. De kerkorde is in haar kern een stel regels en voorschriften om, het functioneren van de bemiddelingshandelingen en van de daarop betrokken ambtsdragers goed te doen verlopen. De precieze inhoud daarvan is kerkrecht, maar de grond van kerkrecht is de ecclesiologie.
38
Vat de discussie rond de bestaanbaarheid van het kerk samen?
De Geest waait waarheen hij wil, en is niet door mensen te redigeren, maar recht heeft altijd te maken met structuur en dwang. Protestantse kerken geven de voorkeur aan kerkorde, de Geest is niet zo iets spiritueels dat hij de orde uitsluit. (1 korinthe 14:33) De regels zullen ruimte moeten geven aan het werk van de Geest. Met onze dictatuur staan wij Hem in de weg, met onze anarchie geven we ook andere geesten de ruimte. Er is niet zoiets als NT-kerkrecht, verschillende tradities, altijd geïnspireerd door omgeving. In omgang met de Bijbel moeten we in iedere tijd zoeken naar de juiste antwoorden.Kerkordes moeten losbladig (veranderlijk) zijn volgens berkhof. Belangrijk in deze discussie hierin is R. Sohm, die met de stelling kwam dat het kerkrecht in tegenspraak staat met het wezen van de kerk, in Kirchenrecht I. Later is hij samen met Brunner tot de conclusie gekomen dat de ecclesia invisbilis wel een zekere juridische ordening vraagt. Naar aanleiding van de Barmen these werd door Barth en Noordmans de normatieve elementen van het kerkrecht (Barth noemde dit liturgisch recht) weer centraalgesteld, christus als heer van de kerk, en dat is zijn uitgangspunt. Volgens Barth is er geen kerkrecht van onderaf, maar moet alles vanuit dat principe van Jezus als heer van de kerk worden gezien. Volgens Berkhof strijdt dit met hoe kerkrecht er in de wereld uitziet, omdat het altijd in combinatie gezien moet worden met heersende politiek. RKK kerkrecht komt uit feodaliteit, Luthers kerkrecht uit agrarisch paternalisme en het calvinistische kerkrecht uit het aristocratische burgerdom.
39
Wat zijn de problemen die komen met de Kerkorde?
Tucht Ambtsdragers spreken tucht uit, maar wat als ambtsdragers tucht moeten uitspreken over iets waarbij zij niet in de leer van de kerk staan? Moeten ze dan hun ambt neerleggen? Ontzetting uit ambt is een reële optie, maar mag geen regel zijn. Zeker als het gaat om een leer die ook in een andere kerk geleerd wordt. Verhouding plaatselijke en algemene kerk De kerk is op alle niveaus een enkelvoud, volledig kerk. De plaatselijke kerk is niet slechts een afspiegeling van de Kerk, maar is in zichzelf volledig kerk.Tegelijkertijd is een synode meer dan slechts de optelsom van haar leden, zij is ook volledig kerk. Deze verhouding groeit wel eens scheef (denk aan het verschil tussen de aanduiding: Nederland Gereformeerden Kerken en Protestantse Kerk Nederland) Verhouding persoonlijk en collegiaal element in de kerk Enerzijds wordt het ambt uitgevoerd door een persoon in enkelvoud, anderzijds wordt deze persoon gecorrigeerd en aangevuld door beleid en belijden van de kerk. De twee gezichten van het ambt. De verhouding wordt anders gezien in de RKK (denk aan de Paus) dan in de protestantse kerken (denk aan synodes).
40
Hoe weten we dat de Geest door deze media werkt, en ten tweede, als dit zo is, hoe werkt de Geest door deze media.
De Geest wijst naar Christus, en voegt geen waarheden toe. Hij brengt steeds nieuwe ontmoetingen tot stand, en kan daartoe steeds nieuwe media gebruiken. De erkenning van media als functionerend binnen de christelijke gemeenschap hangt af van of ze werkelijk bemiddelen, niet of ze in de bijbel voorkomen, al kan dat steun of aanwijzing zijn. Geen nieuwe waarheden, maar nieuwe manieren om met oude waarheden in contact te komen. Daarmee is niet gezegd dat de Geest voor elk mens door elk medium werkt, daar moeten we respect voor hebben, beide kanten op. Het eenvoudigste is om aan te nemen dat de Geest zich hecht aan media, maar als je dat gelooft moet je ook geloven dat mensen daar weerstand aan kunnen bieden, want niet iedereen die met een medium in aanraking komt, komt in ontmoeting met God. Gebruikt de Geest dan media alleen waar en wanneer het hem behaagt? Maar kunnen we dan nog vertrouwen op de media, wordt God niet willekeurig? Zodra we ons een duidelijker voorstelling proberen te maken over de werkwijze van de Geest dreigen we God òf als gewelddadig of als machteloos of als willekeurig voor te stellen. Intersubjectieve ontmoetingen zijn onvoorspelbaar, genade is onbegrijpelijk. De geloofsleer die dat glad probeert te strijken slaat de ontmoeting dood. We moeten vasthouden aan de overmacht van God, aan de verantwoordelijkheid van de Mens en de betrouwbaarheid van de heilsmedia, maar deze zijn niet onder één systematisch gezichtspunt te brengen.