Bewegingsstoornissen Flashcards

1
Q

Wat is de syndroomnaam voor Parkinsonisme?

A

Hypokinetisch rigide syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de criteria voor hypokinetisch rigide syndroom?

A

Bewegingsarmoede (hypokinaesie/bradykinaesie) i.c.m. 1/3 van de volgende:
1. Rusttremor
2. Rigiditeit
3. Gestoorde houdingsreflexen/posturale instabiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is hypokinaesie?

A

Minder spontaan bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is bradykinaesie?

A

Vertraagd uitvoeren van beweging, met kleinere amplitude

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een belangrijk aspect van de motore symptomen van m. Parkinson?

A

Asymmetrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is micrografie?

A

Klein schrift

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de incidentie van Parkinson?

A

10/100.000 inwoners/jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de karakteristieke onsetleeftijd van Parkinson?

A

50-70

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Parkinson kent [wel/geen] verschil in verhouding man:vrouw

A

Geen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bij welk syndroom past een supranucleaire verticale blikparese?

A

Progressieve supranucleaire paralyse (PSP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat wordt gemeten met een DaT-scan?

A

Functionaliteit van dopaminetransporters
Bij Parkinson vaak asymmetrisch aangedaan

Lastiger te meten bij gebruik haloperidol of andere medicatie die invloed heeft op het dopaminerge systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de neurobiologische oorzaak van m. Parkinson?

A

Afname van dopaminerge neuronen in de substantia nigra, door neerslaan van Lewy bodies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een belangrijke component van Lewy bodies?

A

Alfa-synucleïne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe heet de Lewy spectrum ziekte die, in tegenstelling tot Parkinson, begint met cognitieve symptomen?

A

Lewy body dementie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Is er een verhoogd risico op Parkinson wanneer Parkinson voorkomt bij (eerstegraads) familieleden?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de kenmerken van een autosomaal recessieve erfelijke Parkinson?

A

Begin <40 jaar met langzame progressie
Goede respons op L-dopa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de behandellijnen van m. Parkinson? (3)

A

1e lijn: fysiotherapie & ondersteunende therapie
2e lijn: medicamenteuze behandeling
3e lijn: DBS of of duodenale/subcutane medicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Vertraagt medicatie het ziekteproces van Parkinson?

A

Nee; medicatie is puur symptomatisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de 3 groepen medicatie voor m. Parkinson?

A
  1. Anticholinergica
  2. Dopamine-agonisten
  3. L-dopa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de criteria van een Lewy body dementie?

A
  1. Fluctuerende cognitieve stoornissen
  2. Visuele hallucinaties (vroeg in het ziektebeeld)
  3. Spontaan Parkinsonisme
  4. REM-slaap gedragsstoorrnissen
  5. Dementiesyndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke soort cognitieve stoornissen staat op de voorgrond bij een Lewy body dementie?

A

Executieve functiestoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de criteria van een multi systeem atrofie (MSA)?

A
  1. Vroeg ernstige autonome stoornissen
  2. Parkinsonisme of cerebellair syndroom
  3. Laat cognitieve stoornissen, vaak relatief mild
  4. Indien met Parkinsonisme = MSA-P
  5. Indien met cerebellair systeem = MSA-C
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welk radiologisch kenmerk past bij MSA?

A

Hot cross bun sign (MRI)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de oorzaak van een PSP?

A

Stapeling van Tau-eiwit in neuronen en astrocyten -> geen Lewy body dementie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat zijn veelvoorkomende klachten bij PSP? (3)

A
  1. Vallen
  2. Wazig zien
  3. Cognitieve- en gedragsveranderingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat zijn kenmerkende aspecten van lichamelijk onderzoek voor een PSP?

A
  1. Verticale blikparese door aandoening midbrein
  2. Axiale rigiditeit
  3. Houdingsinstabiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Welk radiologisch teken is kenmerkend voor PSP?

A

Kolibrie sign (MRI) -> tectum/colliculus superior atrofie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is de oorzaak voor de verticale blikparese bij PSP?

A

Atrofie van de colliculus superior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is vasculair Parkinsonisme?

A

Parkinson door een CVA in de basale kernen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Uit welke onderdelen bestaan de basale ganglia? (4)

A
  1. Striatum
  2. Pallidum/globus pallidus
  3. Nucleus subthalamicus
  4. Substantia nigra
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Uit welke onderdelen bestaat het striatum?

A
  1. Nucleus caudatus
  2. Putamen
  3. Nucleus accumbens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

In welk deel van de hersenen is het striatum gelegen?

A

Telencephalon

33
Q

Uit welke onderdelen bestaat het pallidum? (2)

A
  1. Globus pallidus pars externa
  2. Globus pallidus pars interna
34
Q

In welk deel van de hersenen is het pallidum gelegen?

A

Telencephalon

35
Q

In welk deel van de hersenen in de nucleus subthalamicus gelegen?

A

Diencephalon

36
Q

In welk deel van de hersenen is de substantia nigra gelegen?

A

Mesencephalon

37
Q

Wat is het functionele verschil tussen de nucleus caudatus en het putamen?

A

Er is geen functioneel verschil; deze structuren hebben dezelfde functie maar worden gescheiden door de passerende vezels van de capsula interna

38
Q

Is er een functioneel verschil tussen de globus pallidus externa en globus pallidus interna?

A

Ja (GPi is betrokken bij regulering van bewegingen)

39
Q

Aan welk pigment hebben de cellen in de substantia nigra hun kleur te danken, en hoe komt dit pigment hier?

A

Melanine, een restproduct van de aanmaak van dopamine in deze cellen
Accumuleert gedurende het leven in de cellen van de substantia nigra

40
Q

Uit welke 2 onderdelen bestaat de substantia nigra? Welk type neuronen bevindt zich in elk van de 2 onderdelen?

A
  1. Pars reticulata -> GABA-erge projectieneuronen
  2. Pars compacta -> dopaminerge projectieneuronen
41
Q

Welk onderdeel van de basale kernen verzorgt de input?

A

Striatum

42
Q

Welk celtype ligt in het striatum? Van welke neurotransmitter maken zij gebruik? Van waar krijgen ze hun input?

A

Medium spiny neurons, GABA-erg
Input vanuit laag 5 van de cortex

43
Q

Welke twee subtypen medium spiny neurons zijn er?

A
  1. D1-receptor -> gevoelig voor substance P
  2. D2 receptor -> gevoelig voor enkephaline
44
Q

Welke celtypen liggen er in beide delen van de globus pallidus?

A

GABA-erge projectieneuronen -> inhibitoir

45
Q

Welk celtype ligt in de nucleus subhtalamicus?

A

Glutamaterge projectieneuronen -> excitatoir

46
Q

Welke twee circuits kennen de basale kernen?

A
  1. Direct
  2. Indirect
47
Q

Wat is het directe circuit van de basale kernen?

A

Striatum (D1 medium spiny neurons) ->
Globus pallidus interna ->
Output

48
Q

Wat is het indirecte circuit van de basale kernen?

A

Striatum (D2 medium spiny neurons) ->
Globus pallidus externa ->
Nucleus subthalamicus ->
Globus pallidus interna ->
Output

49
Q

Het striatum krijgt in zowel het directe als het indirecte circuit input vanuit de substantia nigra. Van welke neurotransmitter wordt hier gebruik gemaakt, en welke werking heeft dat op het striatum?

A

Neurotransmitter = dopamine
Werking:
Op D1 cellen = excitatoir
Op D2 cellen = inhibitoir

50
Q

Waar projecteert de globus pallidus interna (=output van de basale kernen)

A

Naar de thalamus, welke weer naar de motorcortex projecteert

51
Q

Wat is het effect van de directe en indirecte pathways op de thalamus?

A

Directe pathway = exciterende input op thalamus
Indirecte pathway = remmende input op thalamus

52
Q

Eenzelfde circuit als via de globus pallidus interna bestaat ook via de substantia nigra, pars reticularis. Waar heeft dit systeem effect op?

A

Colliculus superior -> reguleert oculomotoriek

53
Q

Voor welke 2 mechanismen zijn de basale kernen nodig?

A
  1. Action selection
  2. Reinforcement learning
54
Q

Wat is action selection?

A

Beoordelen welke acties in een bepaalde situatie opportuun zijn

55
Q

Wat is reinforcement learning?

A

Wanneer een behandeling resulteert in een goed resultaat = beloning = release van dopamine -> zorgt dat dezelfde actie in eenzelfde situatie de volgende keer gemakkelijker optreedt om weer een beloning te krijgen

Bij een foute actie wordt het indirecte circuit geactiveerd (excitatie van GPi door nucleus subthalamicus) -> resulteert in minder actie

56
Q

Welke structuren kunnen worden gestimuleerd bij DBS voor Parkinson, en welke structuur heeft vaak de voorkeur?

A
  1. Nucleus subthalamicus -> heeft de voorkeur
  2. Globus pallidus interna
57
Q

Door welk neurodegeneratief proces ontstaan functiestoornissen van de basale kernen bij de ziekte van Huntington? Wat is hiervan het gevolg?

A

Degeneratie van D2 medium spiny neurons in het striatum

Leidt tot wegvallen van de indirecte route -> minder inhibitie van bewegingen

58
Q

Welk probleem heeft zich voorgedaan wanneer hemi-ballisme optreedt? Wat is hiervan het gevolg?

A

Aandoening van de nucleus subthalamicus, meestal door een bloeding

Leidt tot minder excitatie GPi -> minder remming bewegingen -> grove bewegingsuitslagen aan één kant van het lichaam

59
Q

Bij hemi-ballisme (aandoening nucleus subthalamicus) treden de symptomen op aan de [ipsilaterale/contralaterale] kant van het lichaam.

A

Contralaterale

60
Q

Voor welk systeem is de nucleus accumbens in het striatum vooral belangrijk?

A

Regulatie van emotie/motivatie door de basale kernen

61
Q

Uit welke twee lobi bestaat het cerebellum?

A
  1. Lobus anterior
  2. Lobus posterior
62
Q

Wat is de indeling in anatomische eenheden van het cerebellum?

A

Lobi -> lobuli -> folia

63
Q

Hoe wordt de verbinding tussen de linker en rechter cerebellaire hemisfeer genoemd? Hoe heet het omliggende gebied?

A

Verbinding = vermis
Omliggend gebied = paravermis

64
Q

Welke 3 vezelbundels verbinden het cerebellum met de hersenstam?

A
  1. Pedunculus cerebellaris medialis
  2. Pedunculus cerebellaris inferior
  3. Pedunculus cerebellaris superior
65
Q

Welke structuren vormen de output van het cerebellum?

A

Cerebellaire kernen

66
Q

Wat is de functie van de verschillende cerebellaire pedunkels?

A

Pedunculus cerebellaris inferior = input van sensorische informatie uit het lichaam
Pedunculus cerebellaris media = input vanuit de motorische cortex (via de pons)
Pedunculus cerebellaris superior = cerebellaire output naar de thalamus

67
Q

Naast sensorische informatie uit het lichaam lopen er nog andere zenuwvezels door de pedunculus cerebellair inferior. Welke zijn dit, en waar zijn ze van afkomstig?

A

Klimvezels, vanuit de oliva inferior

68
Q

Waar is de oliva inferior gelegen?

A

Medulla oblongata

69
Q

De Purkinjecellen van het cerebellum verdelen de cortex in 2 gedeelten. Welke zijn dit?

A
  1. Oppervlakkig = moleculaire laag
  2. Diep = korrellaag
70
Q

In welke laag zijn de dendrietbomen van de Purkinjecellen gelegen, en hoe is hun oriëntatie?

A

In de moleculaire laag, waar ze parallel aan elkaar in de sagittale richting van het hoofd zijn geörienteerd

71
Q

Welke cellen liggen in de korrellaag? Met welk type vezels maken zij contact?

A

Korrelcellen (80% van alle hersencellen zijn korrelcellen)
Maken contact met mosvezels

72
Q

Welke neurotransmitter gebruiken Purkinjecellen? Waar projecteren de Purkinjecellen?

A

GABA-erg -> inhibitoir
projecteren op cerebellaire kernen

73
Q

Via welke cellen verloopt input uit het ruggenmerg en vanuit de pons naar het cerebellum?

A

Mosvezels projecteren op korrelcellen
Korrelcellen projecteren vervolgens middels parallelvezels op de dendrieten van Purkinjecellen in de moleculaire laag

74
Q

Welke informatie komt binnen via klimvezels?

A

Informatie dat een handeling fout is gegaan -> geeft een actiepotentiaal naar groep Purkinjecellen

75
Q

Welke informatie komt binnen via mosvezels/parallelvezels?

A

Informatie over de beweging die op dat moment wordt uitgevoerd

76
Q

Klimvezels en parallelvezels/mosvezels kruisen elkaar. Wat betekent het als op een bepaald moment beide systemen in een bepaald gebied geactiveerd worden?

A
  1. Parallelvezels/mosvezels = er wordt een bepaalde beweging uitgevoerd
  2. Klimvezels = de beweging gaat fout

Dus: dit betekent dat de beweging in het vervolg aangepast moet worden

77
Q

Waartoe leidt een activatie van Purkinjecellen door simultane activatie van klimvezels en mosvezels/parallelvezels? Wat is hiervan het resultaat?

A

Inhibitie van cerebellaire kerncel, welke vervolgens projecteert naar de cortex
Aanpassing van het motorprogramma

78
Q

Wat is de functie van de flocculus?

A

Modulatie van de vestibulo-oculaire reflex (VOR)