BIO Thema 2 3.1 Flashcards

1
Q

Wat is een populatie?

A

Een groep van organisme van dezelfde soort die samen voorkomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een soort?

A

Een groep van individuelen die zich in natuurlijke omstandigheden samen kunnen voortplanten en voor vruchtbare nakomelingen kunnen zorgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke verschillen kunnen er zijn binnen een soort?

A
  • erfelijk bepaalt
  • onder invloed van milieu -> modificatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat als er variatie binnen een soort voortkomt?

A

Een groep van organisme binnen een soort die erg op elkaar lijken in uiterlijk en gedrag -> RAS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een geslacht of genus?

A

Een groep van meerdere soorten die gemeenschappelijke kenmerken hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wie heeft de wetenschappelijke soort benaming opgesteld?

A

Carolus Linnaeus (1707-1787)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe vorm ik een wetenschappelijke naam?

A
  • geslachtsnaam met een hoofdletter
  • soortnaam met een kleinen letter
  • afkorting van de familienaam van de naamgever
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kan ik de soortenrijkdom of biodiversiteit in een gebied(biotoop) bepalen?

A
  • door te determineren
  • te inventariseren (het aantal bepalen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn bio-indicatoren?

A

Een organisme die iets vertellen over de omgevingsfactoren en de gezondheid van een biotoop.
- geeft info over de abiotische en biotische factoren van een biotoop
- bepalen de geschiktheid van de leefomgeving voor andere soorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is classificeren?

A

Rangschikken en ordenen van organisme volgens bepaalde kenmerken of criteria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

In welke twee groepen kunnen we het classificatiesysteem indelen?

A
  • organisme met duidelijke gemeenschappelijke kenmerken
  • onderverdelen in kleinere groepjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de argumenten en criteria om te classificeren?

A
  • morfologische kenmerken - celstructuur/ weefsel- & orgaanovereenkomsten / bouw van het skelet
  • overeenkomsten binnen het erfelijk mariaal.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Voor wat zorgde de uitvinding van de elektronen microscoop?

A
  • de ontdekking van eencelligen met een celwand en zonder kernmembraam
    -> nieuwe groep - moneren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat deed Wittaker in 1969?

A
  • betrok de voeding en de chemische samenstelling bij de systematiek
    -> nieuwe groep - zwammen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het 5 rijken systeem van Wittaker?

A

-* moneren *
- protisten
- zwammen
- planten
- dieren

  • vetgedrukt - meercelig (anders eencelig)
  • ## cursief - prokaroot
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly