Ges Thema 2 de mens en het centrum H1,2 Flashcards

1
Q

Tijdens de Middeleeuwen waren het vooral monniken die teksten kopieerde. Noem hier twee nadelen van?

A
  • Het gaat heel traag
  • Je maakt gemakkelijk fouten
  • De kerk bepaalde wat er gelezen word
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wie en wanneer vond de Boekdrukkunst uit?

A
  • De 15de eeuw in 1450
  • Door de Duitser Johannes Gutenberg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de Gevolgen van de Boekdrukkunst?

A

->Er ontstonden nieuwe ideeën -> sneller verspreiding van kennis (bedoet gevolg) -> mensen kwamen in contact met kennis (bedoeld gevolg) -> De kerk verloor zijn monopolie door de verspreiding van kennis (onbedoeld gevolg) -> Dit zorgde voor verandering tegenover de middeleeuwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk woord herken je in Humanisme?

A

-Human -> mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Tijdens welke historische periode situeert het Humanisme?

A
  • de Vroeg Modernen tijd ( 15de eeuw)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de kenmerken van het humanisme?

A

1) een deel een grote fascinatie voor de Klassieke Oudheid
2) De mens word al centrum van de wereld gezien -> de mens kan alles bereiken
3) Iedereen heeft het recht om het heilig schrift te lezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is thecentrisme?

A

God staat centraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is antropcentrisme?

A

De mens staat centraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom is er aan het einde van de 15de eeuw spraken van een nieuw mens- en wereld beeld?

A

-De mens staat centraal en word als belangrijk gezien, de kerk word een beestje opzij geschoven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat betekent Renaissance?

A
  • De wedergeboorte van de wetenschap en de kunst van de klassieke Oudheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de tijd en ruimte van de Renaissance?

A
  • Tijd 15- 16eeuw
  • ruimt Italië
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Op welke manier was het humanisme verantwoordelijk voor deze nieuwe kunstuiting?

A
  • kenmerken en hun obsessie van de klassieke Oudheid terug keren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat dachten de renaissance kunstenaars met het bedenken van de term middeleeuwen?

A

Ze keken neer op de Middeleeuwen en vonden het niet belangrijk genoeg, ze vinden het maar een dronkere periode tussen twee belangrijke eeuwen in.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke verwijzingen zie je in bebouwen uit de Vroegmoderne tijd die verwijzen naar de Klassieke Oudheid?

A

1) Goniometrische figuren
2) Frontons - zuilen - pilasters
3) symmetrie en drie delen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de verschillen van de renaissance en de kenmerken van de klassieke Oudheid in de gebouwen?

A

1) meer kleur en tekens
2) rondbogen
3) details

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Op welke manier kan de renaissance de kunststijl een reflectie van de toenmalige tijdsgeest?

A

1) aandacht voor de klassieke Oudheid
2) aandacht voor de wetenschap en de anatomisch correctheid
3) De mens staat centraal

17
Q

Geef 3 rooms-katholieke gewoontes en tradities waar het protestantisme kritiek op gaf?

A
  • de KK leefde in te veel luxe
  • aflaadhandel documenten die de KK verkocht om de zonden te vergeven
  • Misbruik binnen de KK verbreken ven het celibaat
18
Q

Wat waren de kern ideeën van het protestantisme?

A

-soberheid
-Bijbel=kern van het geloof; geen geloof in de paus
- “iedereen is priester” iedereen moet zelf de Bijbel kunnen lezen -> die gaat vertaald worden

19
Q

Welke kenmerken van het Humanisme herken je in het protestantisme?

A

Humanisme = de mens staat centraal en moet kritischer gaan denken -> protestantisme = heeft een kritische blik op de KK; de mens gaat zelf de Bijbel lezen.

20
Q

Beschrijf de continuïteit en veranderingen na de opkomst van Luther?

A

continuïteit
- het geloof bleef leven van mensen bepalen
- de kerk en de staat beleven met elkaar verbonden
verandering
- de machtsmonopolie van de KK was verdwenen
- Er was geen religieuze eenheid meer
- de gewone mens kon niet zelf het geloof belijden