Biologie Begrippenlijst §6.4 Flashcards

(8 cards)

1
Q

Sleutelprikkel

A

prikkel die een doorslaggevende rol speelt bij het vormen van bepaald gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Supranormale prikkel

A

prikkel die een sterkere motivatie en grotere kans op respons opwekt dan de natuurlijke sleutelprikkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gewenning

A

als de kans op een reactie op een prikkel afneemt bij herhaaldelijke toediening van een prikkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Inprenting

A

wanneer dieren iets alleen leren in een bepaalde, korte periode in hun leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Imitatie

A

wanneer dieren leren door het gedrag van soortgenoten na te doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Conditionering

A

stimuleren van een bepaald gedrag door positieve of negatieve ervaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Trial and error

A

conditionering onder natuurlijke omstandigheden, dit wordt ook wel ‘proefondervindelijk leren’ genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Inzicht

A

wanneer een dier of mens in een nieuwe situatie de oplossing van een probleem vindt door ervaringen uit het verleden op een andere manier te combineren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly