biologie examen Flashcards
(21 cards)
Wat is gedrag?
Alles wat een mens of dier doet.
Wat is een respons?
Reactie van spieren of klieren op een prikkel.
Wat betekent objectief?
Volgens de feiten.
Wat is ethologie?
De studie van gedrag.
Wat is een ethogram?
Tabel met daarin de beschrijvingen van gedrag.
Wat is een protocol?
Tabel waarin je per tijdseenheid noteert welk gedrag een dier vertoont.
Wat is een gedragsketen?
Opeenvolging van handelingen waarbij het effect van de ene handeling leidt tot een volgende handeling.
Wat is een handeling?
Klein stukje gedrag; gedrag bestaat uit een reeks handelingen.
Wat is paringsgedrag?
Gedrag met als doel voortplanting.
Wat is een inwendige prikkel?
Prikkel binnen het lichaam van een mens of dier.
Wat is motivatie?
Ander woord voor inwendige prikkel.
Wat is een uitwendige prikkel?
Invloed uit het milieu.
Wat is consumentengedrag?
Gedrag van mensen die producten kopen.
Wat zijn erfelijke factoren?
Factoren die bij de geboorte aanwezig zijn.
Wat is aangeboren gedrag?
Gedrag dat je vanaf je geboorte al hebt.
Wat is aangeleerd gedrag?
Gedrag dat ontstaat door te leren.
Wat is gewenning?
Leerproces, waarbij steeds minder op prikkels wordt gereageerd.
Wat is een gevoelige periode?
Periode, waarin een bepaald gedrag gemakkelijk kan worden aangeleerd.
Wat is trial and error?
Leerproces waarbij een dier leert door de opgedane ervaringen.
Wat is conditionering?
Leerproces waarbij je leert door straffen en belonen.
Wat is sociaal gedrag?
Gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar.