biology p12-21 Flashcards

P12-P21 (26 cards)

1
Q

in een orgaan kunnen meerdere weefsels voorkomen

A

juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

etape de lorganisme, 1,2,3,4,5

A

cellen-weefsels-organen-stelsels-organisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

in een weefsel zitten meerdere soorten cellen

A

fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

homeotase is een synoniem voor inwendig evenwicht

A

juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Prikkel 1,2,3,4,5

A

prikkel, receptor, conductor, effector, reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voor prikkel

A

*verandering (in/omgeving) v/h organisme
*inwendig/ uitwendig
*chemische of fysische

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Receptor:

A

= zintuigcellen
*gelegen in zintuigorgaan
- fonoreceptor (oor)
- mechanoreceptor (huid)
- chemoreceptor (neus/tong)
-fotoreceptor (oog)
-evenwichtreceptor (oor)
-thermoreceptor (huid/tong)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

receptor signaal via:

A

zenuwvezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

conductor:

A
  • zenuwstelsel (zs) -snel
  • hormonaalstelsel (hs)-traag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

conductor signaal via:

A

(zs) :zenuwstelsel
hs: bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

effector:

A

spieren of klieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer de effector is altijd een klier

A

als het is een hormonaalstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wanneer is de effector een spier of een klier ?

A

als het is een zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat produceerd de effector van een hs

A

altijd hormoon,,
knuffelhormoon hypofyse
of
adrenaline bijnier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat produceerd de zs

A

produceerd vacht :
stelsel, zweet, tranen…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar is de drempelwaarde

A

altijd boven of op de 0 maar nooit onder

17
Q

waarneming wanneer

A

als het is onder de drempelwaarde het is geen waarneming en als het is boven het is een waarneming

18
Q

een prikkel wordt geregistreerd als die de drempelwaarde overschrijdt

19
Q

een receptor met een lage drempelwaarde is weinig gevoelig

A

fout……. geen weinig

20
Q

overprikkeling wordt veroorzaakt als de prikkelintensiteit te groot is of als er te veel prikkels tegelijkertijd zijn

21
Q

gewennig, is de enige manier om het lichaam te beschermen tegen overprikkeling

A

fout …. gewenning en prikkelfilter

22
Q

chemische prikkels zijn uitwendige prikkels

A

fout…… niet uitwendige maar inwendige

23
Q

mechanoreceptor registreren temperatuurverschillen

A

fout …. geen mechanoreceptor maar thermoreceptor

24
Q

fotoreceptoren zijn fysische prikkels

A

fout …. zijn niet maar vangen….op

25
de signalen tussen receptor en effector gaan steeds via het zenuwstelsel
fout ..... en hormonaalstelsel
26
spieren zijn effectoren, omdat ze reageren op prikkels
waar