chemie exam paasvakantie Flashcards
paasvakantie (120 cards)
1
Q
aluminium
A
Al
2
Q
Al
A
Aluminium
3
Q
argon
A
Ar
4
Q
Ar
A
argon
5
Q
Be
A
beryllium
6
Q
beryllium
A
Be
7
Q
B
A
boor
8
Q
boor
A
B
9
Q
Br
A
broom
10
Q
broom
A
Br
11
Q
Cd
A
cadmium
12
Q
cadmium
A
Cd
13
Q
Ca
A
calcium
14
Q
calcium
A
Ca
15
Q
Cl
A
Chloor
16
Q
chloor
A
Cl
17
Q
F
A
fluor
18
Q
fluor
A
F
19
Q
P
A
fosfor
20
Q
fosfor
A
P
21
Q
Au
A
goud
22
Q
goud
A
Au
23
Q
helium
A
He
24
Q
ijzer
A
Fe
25
Fe
ijzer
26
He
helium
27
I
jood
28
jood
I
29
K
kalium
30
kalium
K
31
C
koolstof
32
koolstof
C
33
koper
Cu
34
Cu
koper
35
Hg
kwik
36
kwik
Hg
37
lithium
Li
38
Li
lithium
39
lood
Pb
40
Pb
lood
41
magnesium
Mg
42
Mg
magnesium
43
natrium
Na
44
Na
natrium
45
neon
Ne
46
Ne
neon
47
silicium
Si
48
Si
silicium
49
stikstof
N
50
N
stikstof
51
tin
Sn
52
Sn
tin
53
uraan
U
54
U
uraan
55
waterstof
H
56
H
waterstof
57
zilver
Ag
58
Ag
zilver
59
zink
Zn
60
Zn
zink
61
zuurstof
O
62
O
zuurstof
63
zwavel
S
64
S
zwavel
65
Wat is een index?
een index geeft aan hoe vaak je eenzelfde atoomsoort terugvindt in een molecule.
66
De IUPAC-benaming
De IUPAC-benaming verkrijg je door de naam van de aanwezige elementen te geven, door het Griekse telwoord dat het aantal atomen in een molecule aangeeft. (Als de atoomsoort maar één keer voorkomt, vermeld je het Griekse telwoord mono niet.)
67
1?
mono
68
mono
1
69
2
di
70
di
2
71
tri
3
72
3
tri
73
tetra
4
74
4
tetra
75
5
penta
76
penta
5
77
6
hexa
78
hexa
6
79
7
hepta
80
hepta
7
81
octa
8
82
8
octa
83
9
nona
84
nona
9
85
10
deca
86
deca
10
87
H2 IUPAC-benaming
diwaterstof
88
O2 IUPAC-benaming
dizuurstof
89
N2 IUPAC-benaming
distikstof
90
O3 IUPAC-benaming
trizuurstof
91
H2 triviale naam
waterstofgas
92
O2 triviale naam
zuurstofgas
93
N2 triviale naam
stikstofgas
94
O3 triviale naam
ozon
95
Er is een index dat je moet niet schrijven
Index 1
96
Wat is de brutoformule
Ex E´y
97
wat betekent Ex E´y
brutoformule
98
WAt is de E en wat is de x en y ? Ex E´y
E= elementen xen y : indices
99
Er zijn soms atoomsoorten die zijn gegroepeerd. Al(OH)3
1 atoom aluminium , 3 atomen waterstof, 3 atomen zuurstof
100
hoe schrijf je meerdere moleculen wilt voorstellen
schrijf je het aantal moleculen met een coefficient voor de brutoformule
101
Ex wat is x
de index
102
wat is de coefficient
de cijfer voor de atoom
103
2Cl2
2 moleculen dichloor die elk bestaan uit 2 atomen chloor
104
3 moleculen dichloor die elk bestaan uit 2 atomen chloor
3 Cl2
105
wat is de samengestelde stoffen
het is alle stoffen die zijn gegroepeerd ( de totale)
106
suiker = koolstof + water
is dat Analyse of synthesereacties
A
107
waterstofgas + zuurstofgas = water
is dat Analyse of synthesereacties
S
108
zilverchloride = zilver + chloorgas
A
109
wat is een fysisch verschijnsel
na het fysisch proces zijn de moleculen dezelfde als voor het proces
110
Wat is een chemische reactie
de atomen in moleculen herschikken zich tijdens de chemische reactie tot nieuwe moleculen
111
wat is de belangerijkste kenmerk van een chemische reactie?
stofomzetting
112
zichtbaar de stofomzetting
als een kleurverandering, gasontwikkeling, neerslagvorming
113
reactievergelijking
reagentia, reactiepijl, reactieproducten
reagens 1 + reagens 2 + reagens 3 + ...
reagentia
--------> ( reactiepijl)
reactieproduct 1 + reactieproduct 2+ ...
reactieproducten
114
chemische reactie energie-uitwisseling
ander kenmerk van een chemische reactie
een energie-uitwisseling
115
wat is de chemische reactie van een stof
is de totale hoeveelheid energie aanwezig in deze stof
116
Bij een exo-energetische reactie ?
daalt de totale hoeveelheid chemische energie
117
exo-energie
reagentia boven en reactie product beneden
118
endo-energetische reactie
stijgt de totale hoeveelheid chemische energie
119
wet van behoud massa definitie
bij een chemische reactie blijft de totale massa in een afgesloten ruimte gelijk.
120
wat is chemische reactie voorstellen
index, coefficient ....