Biololy H4 + H5 Flashcards
(152 cards)
1
Q
Waaruit komt een eicel tijdens de ovulatie?
A
Uit een van de ovaria(eierstokken) in de eileider
2
Q
Wat doen follikelcellen?
A
Ze zitten om de eicel heen en geven voedingsstoffen
3
Q
Wat is de zona pellucida?
A
Dit is een doorzichtige eiwit laag om de eicel heen
4
Q
Hoe gebeurd de bevruchting?
A
Eerst gaan een aantal zaadcellen door de laag follikelcellen, de eerste zaadcel die contact maakt met het celmembraan versmelt zich er mee, zijn kern komt in de kern van de eicel
5
Q
Wat is het bevruchtingsmembraan?
A
Nadat een zaadcel door de zona pellucida is gegaan verandert dit in een ondoordringbare laag
6
Q
Hoe heet een bevruchte eicel?
A
Een zygote
7
Q
Hoe heette de eerste delingen van een zygote?
A
Dit zijn klievingsdelingen, er is hier nog geen plamagroei
8
Q
Wanneer wordt een zygote een embryo?
A
Na drie dagen, de embryo heeft dan 16 cellen
9
Q
Wat is het nut van trilharen?
A
Deze vervoeren de zygote in de eileider naar de baarmoeder in vijf dagen
10
Q
Wat is de innesteling?
A
Het ingroeien van de embryo in het baarmoederslijmvlies, dit gebeurt na 6 tot 7 dagen
11
Q
Waaruit bestaat een embryo?
A
Een blastula, blaasje, aan de binnenkant zit een klompje cellen
12
Q
Wat is een trofoblast?
A
Dit is de buitenste laag van de blastula, de meeste cellen zitten hier
13
Q
Wat is de embryoblast?
A
Het klompje cellen aan de binnenkant van de blastula, hieruit ontstaat de kiemschijf en de blastocyste waaruit het dooierblaasje ontstaat
14
Q
Wat is HCG?
A
Dit wordt geproduceerd door de trofoblast, dit scheidt de moeder uit in haar urine en is gebruikt in een zwangerschapstest
15
Q
Waaruit ontstaat de placenta?
A
Het embryonale gedeelte is ontstaan uit vlokken, dit zijn uitstulpingen gevormd door de trofoblast
16
Q
Waaruit groeit het kind?
A
Uit de kiemschijf
17
Q
Wat is het dooierblaasje?
A
Dit is de kleine holte naast de kiemschijf, dit vormt de eerste bloedcellen
18
Q
Wat is de amnionholte?
A
Dit is de grote holte naast de kiemschijf, deze groeit tot hij de hele blastulaholte vult, het is gevuld met vruchtwater
19
Q
Waarmee is de embryo omgeven?
A
Met vruchtwater tussen de twee vruchtvliezen, de amnion en het chorion
20
Q
Wanneer is het bloedvatensysteem van de embryo gevormd?
A
Na drie weken, het bloed van de moeder gaat via de navelstreng naar de placenta
21
Q
Wanneer heet het een foetus?
A
Na acht weken, dit is wanneer alle organen zijn gevormd
22
Q
Wat zijn de gangen van Wolff en Müller?
A
Dit is wat bepaalt wat er komt uit de genitale knop en groeve, bij Wolff wordt het een jongen en bij Müller een meisje
23
Q
Wat gebeurd er door het SRY gen?
A
Eerst krijgen ze testes en de gangen van Wolff groeien uit tot de zaadleider, de genitale knop wordt de penis en de groeve groeit naar elkaar toe en wordt de balzak
24
Q
Wat gebeurd er zonder SRY gen?
A
De gangen van Müller groeien uit tot de eileider, de genitale knop wordt de clitoris, de randen van de genitale groeve groeit uiteen tot de schaamlippen
25
Waar is de ontwikkeling van de eicellen?
In de ovaria
26
Wat is de scrotum?
Dit is een plooi huid waar de zaadballen in afdalen
27
Wat is de prostaatklier?
Dit voegt samen met zaadblaasjes vocht toe aan de zaadcellen
28
Wat zijn de primaire geslachtskenmerken?
Dit gebeurt voor de geboorte, hier worden de geslachtsdelen gevormd
29
Wat zijn de secundaire geslachtskenmerken?
Dit gebeurd bij de puberteit, de geslachtsorganen ontwikkelen zich nog meer en er komt meer verschil tussen jongens en meisjes
30
Wat zijn tertiaire geslachtskenmerken?
Deze staan los van andere geslachtskenmerken dit zijn geestelijke kenmerken en bepaalt bijvoorbeeld je seksuele voorkeur
31
Wat zijn gameten?
Dit zijn geslachtscellen
32
Zijn gameten haploïd of diploïd?
Ze zijn haploïd, er is van elk type chromosoom een, bij diploïde cellen zijn er twee chromosomen van elk type
33
Wat is een zygote?
Dit is de versmelting van de twee gameten
34
Wat zijn de kenmerken van homologen chromosomen?
Bij elk paar is er een van de moeder en een van de vader, ze hebben informatie over dezelfde erfelijke eigenschappen maar deze informatie kan verschillen
35
Wat gebeurd er bij meiose 1?
Het begint met het spiraliseren van de chromosomen, het kernmembraan valt uit elkaar, dan ontstaat er een spoelfiguur dat de chromosomen uit elkaar trekt
36
Wat gebeurd er bij meiose 2?
Aan iedere centromeer(midden chromosoom) hecht zich twee trekdraden, de centromeren splitsen en de chromatiden worden uit elkaar getrokken
37
Hoe ontstaan gameten?
Door een reductie deling, uit een diploïde cel komen vier haploïde cellen
38
Hoe ontstaan de diploïde primaire oöcyten?
Tijdens de zwangerschap ontstaat de oögonia, diploïde kiemcellen in de ovaria, een deel hiervan begint aan meiose ze stoppen in profase 1, dit zijn de primaire oöcyten, een groot aantal van de rest sterft af
39
Hoe wordt een follikel gevormd?
De oöcyten zijn omgeven door follikelcellen, deze vormen samen met de primaire oöcyt een follikel
40
Wat doet FSH?
Hierdoor gaat de meiose weer verder
41
Hoeveel follikels gaan in meiose per keer?
5 tot 12, meestal overleeft er maar een, soms gaan er twee verder
42
Hoe wordt de grondplasma verdeelt tijdens meiose twee?
De secundaire oöcyt krijgt bijna alles, het poollichaampje ontwikkeld zich niet verder
43
Wat is het delingsproces van sperma?
Het begint met mitose van spermatogonia, hieruit ontstaat een nieuwe spermatogonium en een primaire spermatocyt, na meiose 1 ontstaat uit de diploïde primaire spermatocyt twee haploïde spermatiden
44
Wat zit er in het vocht van de zaadblaasjes?
Fructose, energie voor de zaadcellen en prostaglandines dit stimuleert samentrekking van de baarmoeder
45
Wat doet het basische prostaatvocht?
Dit neutraliseert de zure omgeving van de vagina voor groter overlevingskans
46
Wat zijn de cellen van Leydig?
Dit zijn interstitiële cellen die testosteron produceren
47
Wat is de hypofase?
Dit is een hormoonklier tussen de hersenhelften in die FSH, follikel stimulerend en LH, luteïniserend stimulerend, vormt
48
Wat is de hypothalamus?
Dit is een onderdeel van de hersenen en staat in verbinding met de hypofase door GnRH aftegeven
49
Welke cellen reageren hierop?
De cellen met de juiste receptoreiwitten in de voorplantingsorganen
50
Welk effect heeft FSH en LH bij jongens?
Door FSH worden er zaadcellen geproduceerd, LH stimuleert de productie van testosteron
51
Wat doet de negatieve terugkoppeling?
Testosteron remt de productie van GnRH Lh en FSH, er is dan minder testosteron waardoor er weer GnRH kan komen en het zich herhaald, hierdoor wordt er niet meer testosteron geproduceerd en komt er niet teveel
52
Waar zorgt FSH voor?
Dit start de menstruatie cyclus met de ontwikkeling van follikels, follikels produceren oestrogeen
53
Wat doet oestrogeen?
Het bevorderd de ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken en de groei van nieuw slijmvlies in de baarmoeder
54
Hoe werkt de positieve terugkoppeling van oestrogeen?
Na 14 dagen gaat het over een drempel heen en komt er een snelle toename van FSH en LH, dit zorgt voorde voltooiing van meiose 1 en de ovulatie
55
Wat is het gele lichaam?
Dit ontstaat uit de cellen van de lege follikel, het produceert oestrogeen en progesteron
56
Wat doet progesteron?
Dit stimuleert de groei en ontwikkeling van het baarmoederslijmvlies, ook remt het FSH en LH hierdoor stopt de menstruatie
57
Wat gebeurt er als de eicel niet bevrucht wordt?
Na tien dagen verschrompelt het gele lichaam, hierdoor stopt de productie van progesteron en oestrogeen
58
Wat is het gevolg van de stopping van progesteron en oestrogeen?
Een deel van de baarmoederslijmvlies laat los waardoor de menstruatie begint, de productie GnRH FSH en LH komt weer op gang waardoor de cyclus weer begint
59
Wat zijn de effecten van HCG?
Het gele lichaam verschrompelt niet waardoor er geen menstruatie komt, progesteron blijft FSH en LH remmen
60
Hoe wordt oestrogeen en progesteron geproduceerd na de derde week?
Na de derde week verschrompelt het gele lichaam en neemt de placenta zijn taak over
61
Wanneer is de baby ingedaald?
Na 7 maanden ligt de baby met zijn hoofd naar beneden
62
Wat doet prostaglinden?
Dit wordt aangemaakt bij de bevalling en zorgt voor de krampen
63
Wat gebeurd er door het indalen van het kind?
Er komt veel druk op de baarmoedermond, hierdoor wordt het hormoon oxytocine afgegeven dat voor nog meer samentrekking zorgt, hierdoor wordt de baarmoedermond geopend en komen er persweeën
64
Waarvoor zorgen de naweeën?
Dit zorgt voor de nageboorte, placenta vruchtvliezen en de navelstreng wordt er uit geperst
65
Waarvoor zorgt prolactine?
Voor het maken van melk
66
Waarvoor zorgt oxytocine?
Dit bevordert de afgifte van melk
67
Wat moet er worden onderzocht voor ivf?
De grootte en de ligging van de baarmoeder en de eierstokken en sperma, de bloedwaarden van de geslachtshormonen
68
Waarom worden er bij ivf meerdere eicellen gebruikt?
Om de kans op bevruchting te verhogen
69
Welke hormonen krijgt de aanstaande moeder bij ivf?
Eerst FSH voor 10 tot 16 dagen, 35 uur voor de punctie HCG
70
Hoe bevrucht de gynaecoloog de follikels?
De eicellen worden uit de follikels gezogen, deze worden in een petrischaaltje gelegd met 200 000 zaadcellen
71
Wanneer wordt ICSI gebruikt?
Als de man heel weinig zaadcellen aanmaakt en er een kleine kans op bevruchting is
72
Wat gebeurd er bij ICSI?
Er wordt een zaadcel opgezogen, deze wordt rechtstreeks geïnjecteerd in de eicel
73
Hoe heet het opsporen van aangeboren of erfelijke aandoeningen bij een foetus?
Prenatale diagnostiek
74
Op welke manieren kan een gynaecoloog cellen van de embryo krijgen?
Vanaf 10 weken kan er een vlokkentest worden gedaan, vanaf week 16 kan er een vruchtwaterpunctie gedaan worden en vanaf week 19 kunnen er cellen verkregen worden via een navelstrengpunctie
75
Welk risico is er bij het krijgen van cellen van de embryo?
Bij de vlokken test en vruchtwater punctie is er een 1 op 300 kans op miskraam
76
Hoe werkt de NIPT?
Hier wordt er bloed afgenomen van de zwangere vrouw, hiermee kan er worden gezien als het kind syndroom van Down heeft
77
Hoe heet voortplanting zonder bevruchting?
Ongeslachtelijke voorplanting
78
Wat is weefselkweek?
Er wordt stukjes plant gestopt in bakjes met een voedingsbodem, deze bevat voedingsstoffen en plantenhormonen, er ontstaat dan een kloon van de originele plant
79
Wat is chlamydia?
Dit is de meest voorkomende SOA, vaak merken mensen niet dat ze het hebben
80
Wat is gonorroe?
Vrouwen hebben vaak geen klachten, mannen hebben vaak pijn bij het plassen en krijgen afscheiding bij hun penis, de bacteriën nestelen zich in het slijmvlies
81
Wat is syfilis?
Op de plaats van besmetting ontstaat een zweertje hierna krijg je opgezette lymfeklieren, griepachtige verschijnselen en vermoeidheid
82
Wat is trichomonas vaginalas?
Mannen hebben er vaak geen last van vrouwen hebben last bij het plassen en geïrriteerd en ontstoken geslachtsorgaan
83
Wat is schaamluis?
Dit zijn insecten die leven van bloed, ze hechtte zich aan schaamhaar en veroorzaken jeuk
84
Wat is HPV?
Hierdoor ontstaan wratten bij de geslachtsorganen deze gaan vaak weg maar de virus niet, sommige varianten veroorzaken kanker
85
Wat is hepatitis B?
Dit kan zorgen voor een leverontsteking, sommige mensen genezen opeens andere blijven een bron van besmetting
86
Wat is herpes genitalis?
Het begint met pijnlijke blaasjes op plaats van besmetting en pijn bij plassen, het virus blijft altijd aanwezig
87
Wat is hiv?
De klachten lijken op gewone griep en blijven voor 1 tot 6 weken
88
Waaruit bestaat een virus?
DNA of RNA omgeven door een eiwitmantel
89
Hoe kunnen virale SOA's worden bestreden?
Antibiotica heeft geen effect, het lichaam moet het zelf oplossen, virusremmers kunnen de vermeerdering remmen
90
Wanneer krijg je de diagnose aids?
Als infecties die normaal gesproken geen probleem zijn levensbedreigend zijn
91
Wat betekent een seropositieve uitslag?
Dat je besmet bent met hiv
92
Hoeveel mensen die besmet zijn met hiv weten het niet?
40%, hierdoor starten mensen niet met medicijnen en hebben ze 10 jaar minder levensverwachting
93
Waardoor kunnen SOA's worden overgedragen?
Door contact met bloed, sperma, vaginavocht en besmette injectie spuiten
94
Wat doet een condoom en pessarium?
Deze zet je boven je geslachtsdeel door zaaddodend middel bereikt het sperma de eicel niet
95
Wat doet de anticonceptiepil, prikpil en een hormonale implantaat?
Deze bevatten de hormonen progesteron en oestradiol dit zorgt ervoor dat er geen beschikbare eicel is
96
Wat doet een spiraaltje?
Dit voorkomt innesteling van de embryo?
97
Wat gebeurt er bij een sterilisatie?
Hier worden de eileiders of zaadleiders onderbroken
98
Wat is periodieke onthouding?
Hier heb je geen seks tijdens van de 8e tot de 19e dag, dit wordt ook de kalendermethode genoemd
99
Wat is coïtus interruptus?
Dit is het terug trekken van de penis voor de zaadlozing
100
Wat doet de morning-afterpil en morning-afterspiraaltje?
Deze voorkomen de innesteling
101
Wat is zuigcurettage?
Hier wordt de embryo weggezogen
102
Hoelang wordt er overtijdbehandeling gezegd?
Tot 16 dagen na de verwachte menstruatie
103
Wat is het fenotype?
Dit zijn alle waarneembare eigenschappen
104
Wat is het genotype?
Alle erfelijke informatie opgeslagen in chromosomen
105
Hoe heet al het DNA?
Het DNA uit de chromosomen en mitochondriën heet het genoom
106
Hoe krijg je cholesterol?
Cholesterol komt in het lichaam via vet voedsel, 80% van al het cholesterol maakt het lichaam zelf
107
Wat gebeurt er als het cholesterol gehalte omhoog gaat?
Dan wordt de kans op hartinfarct groter
108
Hoe wordt cholesterol vervoert?
Het wordt in het bloed vervoert verpakt in blaasjes
109
Hoe wordt cholesterol opgenomen?
Door receptoren, deze maken de endocytose mogelijk
110
Hoe heette varianten van een gen?
Allelen
111
Wat gebeurt er bij familiare hypercholesterolemie?
Door een mutatie worden er niet genoeg receptoren gemaakt of werken ze niet goed
112
Hoe kan je het cholesterolgehalte verlagen?
Door gezond te eten, te bewegen, niet roken en medicijnen nemen
113
Hoe heet de combinatie waarin alle allelen op een chromosoom komen?
Haplotype
114
Wat zijn homologe chromosomen?
Dit zijn twee chromosomen die bij elkaar liggen gelijk zijn en informatie over dezelfde onderwerpen hebben
115
Waardoor ontstaat er een uniek bandenpatroon?
Door kleurstoffen, dit maakt identificatie makkelijker
116
Welke fase gebruiken analisten voor foto's?
De metafase in mitose
117
Wat is een karotype?
Een weergave van het aantal chromosomen in de kern, 46 XX
118
Hoe wordt het karotype bepaalt?
Door de chromosomen te plaatsen in een karyogram
119
Wat zijn de autosomen?
De eerste 22 chromosomen paren
120
Welke chromosomen zijn geslachtschromosomen?
Het 23e paar, dit is bij jongens XY en bij meisjes XX
121
Heeft het X-chromosoom meer genen of het Y-chromosoom?
De X-chromosoom heeft net zoveel als andere chromosomen terwijl de Y-chromosoom veel minder heeft
122
Hoe zijn genen in kaart gebracht?
Door chemische technieken
123
Wat is een genoommutatie?
Een verandering in het aantal chromosomen, dit kan een monosomie of trisomie zijn, bij monosomie is er maar een chromosoom bij trisomie is er een extra
124
Waardoor ontstaat een genoommutatie?
Doordat de chromosomen niet uit elkaar gaan tijdens meiose 1 of de chromatiden niet uit elkaar gaan tijdens meiose 2
125
Wat gebeurt er bij het syndroom van Turner?
Hier is er maar een X-chromosoom, ze zijn klein en hebben een hartafwijking
126
Wat gebeurt er bij syndroom van Down?
Er is een extra chromosoom 21, ze ontwikkelen zich langzamer en hebben een kortere levensverwachting
127
Wat is een chromosomenmutatie?
Een verandering van erfelijk materiaal
128
Wat is een translocatie?
Delen van niet homologe chromosomen zijn uitgewisseld
129
Wat is het gevolg van een translocatie?
Er is geen gevolg voor de drager maar zijn kinderen hebben risico op een monosomie of trisomie
130
Wat verandert crossing-over?
Hierbij wordt DNA uitgewisseld de lengt van de chromosomen verandert niet maar het haplotype wel
131
Wat is een puntmutatie?
Een verandering in een basenpaar
132
Hoe heet het herverdelen van erfelijk informatie?
Recombinatie
133
Hoe geef je mensen aan in een stamboom?
Mannen zijn een vierkant vrouwen een rondje en de personen met de eigenschap die je onderzoekt zijn zwart
134
Hoe noem je een genotype met twee verschillende allelen?
Heterozygoot
135
Hoe noem je een genotype met twee dezelfde allelen?
Homozygoot
136
Wat is een kruising van een gen?
Een monohybride kruising
137
Waarvoor is een kruisingsschema?
Om de kans op een fenotype of genotype bepalen
138
Waarom zijn mannen kwetsbaar voor recessieve aandoeningen op het X-chromosoom?
Omdat vrouwen hebben er geen last van als ze ook een dominante gen hebben
139
Hoe heet een fenotype dat een mengvorm van twee allelen is?
Intermediar
140
Hoe noem je het als er meer dan twee alllelen zijn?
Dit zijn multipele allelen
141
Wat is codominant?
Als er twee dominante allelen zijn en ze beide volledig tot uitdrukking komen
142
Hoe noem je het als een allel dodelijk is als homozygoot?
Dit zijn letale allelen
143
Hoe heten de verschillende generaties?
De ouder zijn de P-generatie, de kinderen daarvan zijn de F1-generatie, hun kinderen zijn de F2-generatie
144
Wie was Mendel?
Hij had de theorie over overerving van eigenschappen
145
Hoe heet een kruising waarbij de onderzoeker let op twee eigenschappen?
Een dihybride kruising
146
Wat zijn onafhankelijke genen?
Dit zijn genen die niet op dezelfde chromosoom liggen en daardoor niet horen bij hetzelfde haplotype en geen invloed op elkaar hebben
147
Wat is het effect van gekoppelde genen?
Deze genen zijn dan altijd samen, bv groene ogen weinig receptoren
148
Hoe heet een eigenschap die tot stand komt door meerdere genen?
Polygeen
149
Wat is klassieke veredeling?
Het selecteren van dieren over gewenste eigenschappen
150
Wat zijn transgene organismen?
Organisme met toegevoegd DNA van andere soort
151
Wat is een vector?
Dit is een transport middel
152
Wat gebeurt er bij gentherapie?
Gezonde gen inbrengen bij zieke
