blz 108 Flashcards
(29 cards)
1
Q
der Kiez
A
de wijk
2
Q
angesagt
A
hip, populair
3
Q
die Vielfalt
A
de veelzijdigheid, de diversiteit
4
Q
der Schmeltziegel
A
de smeltkroes
5
Q
pennen
A
slapen, pitten
6
Q
der Berzik
A
de wijk, het district
7
Q
die Randale
A
de rellen
8
Q
ekelhaft
A
walgelijk, verschrikkelijk
9
Q
der Einwanderer
A
de immigrant
10
Q
gut ankommen
A
goed aanslaan
11
Q
die Stadtführung
A
de standsrondrit
12
Q
der Einheimische
A
de bewoner
13
Q
die Benutzung
A
het gebruik
14
Q
der Hang
A
de helling
15
Q
erforderlich
A
vereist, noodzakelijk
16
Q
wetterbedingt
A
vanwege het weer
17
Q
aufregend
A
opwindend
18
Q
die Art
A
de manier
19
Q
herkömmlich
A
traditioneel
20
Q
erhältich
A
verkrijgbaar
21
Q
das Viertel
A
de wijk
22
Q
das Umfeld
A
de omgeving, het milieu
23
Q
unzählig
A
talloos, ontelbaar
24
Q
ehemalig
A
voormalig
25
aufklären
ophelderen
26
entsetzt
ontzet, ontsteld
27
ausnutzen
profiteren van
28
die Unterkunft
het verblijf
29
schätzen
waarderen