blz 111.2 Flashcards
(21 cards)
1
Q
aanbevelen
A
empfehlen
2
Q
advies geven
A
beraten
3
Q
afstempelen
A
entwerten
4
Q
bezichtigen
A
besichtigen
5
Q
boete betalen
A
Bußgeld bezahlen
6
Q
ergens goed bekend zijn
A
sich irgendwo auskennen
7
Q
het doen
A
funktioneren
8
Q
huren
A
mieten
9
Q
invullen
A
ausfüllen
10
Q
lenen
A
leihen
11
Q
op vakantie gaan
A
in den Urlaub fahren
12
Q
op vakantie zijn
A
im Urlaub sein
13
Q
pinnen
A
mit Karte zahlen
14
Q
bezienswaardig
A
sehenswert
15
Q
ontevreden
A
unzufrieden
16
Q
tevreden
A
zufrieden
17
Q
toegestaan
A
erlaubt
18
Q
verboden
A
verboten
19
Q
in totaal
A
insgesamt
20
Q
’s middags
A
nachmittags
21
Q
trouwens
A
übrigens