Bouw van de Aarde en platentektoniek Flashcards
(178 cards)
Termen Petrologie
Bouw van de aarde & platentektoniek
Seismische golven
Schokgolven / akoestische golven die bij aardbevingen en ondergrondse ontploffingen geproduceerd worden.
P-golven
Primaire golven of drukgolven. Longitudinale golven die door vaste en vloeibare stoffen gaat en snel voortplant.
S-golven
Secundaire of schuifgolven. Transversale golven die door vaste stoffen gaat en zich trager voortplant.
Discontinuïteiten van de eerste orde
Tussen (binnen-buiten)kern-mantel-korst op basis van samenstelling, dichtheid en fysische toestand.
Moho
Korst-mantel. Met aanzienlijke versnelling van P-golven richting bovenmantel. Ook overgang van felsisch naar ultramafisch.
CMB/Gutenberg
Mantel-kern. Abrupte vertraging van P-golven richting kern. Stopzetting van S-golven.
Aardkorst
Oceaan 5-10km, continent 30-40km
LVZ
Laag op een diepte van 80-220km waarin de snelheid van golven lager is (1-5% vd gesteenten gesmolten).
Transitie-/overgangszone
Zone van 410-670km waarin de snelheid van golven schoksgewijs toeneemt.
?-olivijn
Gewoon olivijn.
?-olivijn/waddsleyiet
Olivijn met een hogere dichtheid. Het is een tussenfase bij de overgang van ? naar ? .
?-olivijn/ringwoodiet
Olivijn met een hogere dichtheid en het rooster van spinel.
Buitenmantel
Mantel tussen de Moho en de 410km disc dat vnl bestaat uit granaatlherzoliet.
Repiti-disc.
De 670km discontinuïteit.
Binnenmantel
Mantel tussen de 670km disc en de kern. Ringwoodiet valt hier uiteen in een perovskiet-structuur met periklaas.
D’’-laag
Een 200-300km dikke laag aan de basis van de mantel, net voor de CMB. Mineralen krijgen hier de post-perovskiet-structuur.
Discontinuïteit van Lehman
Overgang tussen de vloeibare buitenkern en vaste binnenkern.
Rheologie
Wetenschap die het vloeigedrag van materiaal onderzoekt.
Lithosfeer
Buitenste harde, onbuigzame schil van de aarde. Ze is bros en breekbaar bij spanning en vervorming.
Asthnosfeer
Ductiele mantellaag. Het bovenste deel ligt gelijk met de LVZ.
Mesosfeer
Diepere mantel tot aan de D’’-laag. Ze is rigide en weinig plastisch.
Geothermische gradiënt
Het verloop van de temperatuur met toenemende diepte van de aarde.