Business Flashcards
(73 cards)
1
Q
The dollar
A
De dollar
2
Q
The price
A
De prijs
3
Q
De kassa
A
The till
4
Q
The till
A
De kassa
5
Q
De valuta
A
The currency
6
Q
The currency
A
De valuta
7
Q
The euro
A
De euro
8
Q
The gold
A
Het goud
9
Q
De verzekering
A
Insurance
10
Q
Insurance
A
De verzekering
11
Q
The economy
A
De economie
12
Q
The sale (of discounted things)
A
De uitverkoop
13
Q
De uitverkoop
A
The sale (of discounted things)
14
Q
The sale (transaction)
A
De verkoop
15
Q
Supply & demand
A
Vraag en Aanbod
16
Q
Vraag en aanbod
A
Supply & Demand
17
Q
De handel
A
Trade
18
Q
Trade
A
De handel
19
Q
De consument
A
The consumer
20
Q
The consumer
A
De consument
21
Q
De beurs
A
The stock market
22
Q
The stock market
A
De beurs
23
Q
De waarde
A
Value
24
Q
Value
A
De waarde
25
Economic
Economisch
26
De schuld
The debt
27
The debt
De schuld
28
The company / business
Het bedrijf
29
Business (concept)
De zaak
30
The branch of a company
Het filiaal
31
Het filiaal
The branch of a company
32
The marketing department
De marketingafdeling
33
The contract
Het contract
34
The advertisment
De reclame
35
De reclame
The advertisement
36
Accounting
De boekhouding
37
De boekhouding
Accounting
38
De klantenservice
Customer service
39
Customer service
De klantenservice
40
The customer
De klant
41
De klant
The customer
42
Promotion
De promotie
43
Het salaris
Salary
44
Salary
Het salaris
45
The business trip
De zakenreis
46
The product
Het product
47
The meeting (business)
De vergadering
48
De vergadering
The meeting (business)
49
The budget
Het budget
50
The entrepreneur
De ondernemer
51
De ondernemer
The entrepreneur
52
The deal
De deal
53
The industry
De industrie
54
The investment
De investering
55
De investering
The investment
56
The risk
Het risico
57
Het risico
The risk
58
The brand
Het merk
59
De vooruitgang
Progress
60
Progress
De vooruitgang
61
The firm
De firma
62
De financiering
Financing / funding
63
Financing / funding
De financiering
64
The order
De bestelling
65
De bestelling
The order / delivery
66
The shop
De winkel
67
The agenda
De agenda
68
The competition (of a business)
De concurrentie
69
De concurrentie
The competition (of a business)
70
De winst
Profit
71
Profit
De winst
72
De loonlijst
Payroll
73
Payroll
De loonlijst
