Legacy Flashcards
(296 cards)
1
Q
The platform
A
Het perron
2
Q
Het perron
A
Platform
3
Q
The pavement
A
De stoep
4
Q
De stoep
A
The pavement
5
Q
Busy
A
Bezig
(I am busy with… Ik ben bezig met)
6
Q
Bezig
A
Busy (I am busy with… Ik ben bezig met)
7
Q
Service (bus, military, church)
A
The dienst
8
Q
De dienst
A
Service (bus, military, church)
9
Q
The turn (it is your turn, also vehicle servicing)
A
De beurt
10
Q
De beurt
A
The turn (it is your turn, also vehicle servicing)
11
Q
The tip (money)
A
Het fooi
12
Q
Het fooi
A
Tip (the tip itself, would say ‘het fooi geven’)
13
Q
The charger (opladen = to charge)
A
De oplader
14
Q
De oplader
A
The charger (opladen = to charge)
15
Q
The stool
The crutch
A
De kruk
16
Q
De kruk
A
The stool (also crutch)
17
Q
The rule
A
De regel (plural regels)
18
Q
De regel
A
The rule (plural regels)
19
Q
It is windy.
A
Het waait (hard)
20
Q
Het waait (hard)
A
It is windy.
21
Q
The button up shirt
A
Het overhemd
22
Q
Het overhemd
A
The button up shirt
23
Q
The jeans
A
De spijkerbroek
24
Q
De spijkerbroek
A
The jeans
25
The belt
De riem
26
De riem
The belt
27
The blazer
Het colbert
28
Het colbert
The blazer
29
The bra
De bh
Pronounced bee-ha
Can be spelt beha
30
De bh
The bra
Pronounced bee-ha
Can be spelt beha
31
The fennel
De venkel
32
De venkel
The fennel
33
De meloen
The melon
34
The melon
De meloen
35
The gravy
De jus
36
De jus
The gravy
37
The orange juice
De jus d’orange
38
De jus d’orange
The orange juice
39
The turkey
De kalkoen
40
De kalkoen
The turkey
41
The fillet
Het filet
42
Het filet
The fillet
43
The lentils
De linzen
44
De linzen
The lentils
45
The spinach
De spinazie
46
De spinazie
The spinach
47
The toilet seat
De wc-bril
48
De wc-bril
The toilet seat
49
The handle (of a door)
De klink
50
De klink
The handle (of a door)
51
Afspoelen
To rinse
52
To rinse
Afspoelen
53
The parsnip
De pastinaak
54
De pastinaak
The parsnip
55
The pumpkin
De pompoen
56
De pompoen
The pumpkin
57
The butternut squash
De flespompen
58
De flespompen
The butternut squash
59
The beetroot
De (rode)biet
60
De (rode)biet
The beetroot
61
The coriander
De koriander
62
De koriander
The coriander
63
The powder
Het poeder
64
Het poeder
The powder (used frequently with food)
65
The parsley
De peterselie
66
De peterselie
The parsley
67
The basil
De basilicum
68
De basilicum
The basil
69
The cumin
De komijn
70
De komijn
The cumin
71
The tumeric
De kurkuma
72
De kurkuma
The turmeric
73
The ginger
De gember
74
De gember
The ginger
75
The cabbage
The coal
De kool
76
De kool
The cabbage
The coal
77
The charcoal
De houtskool
78
De houtskool
The charcoal
79
The gin
De jenever
80
De jenever
The gin
81
The chive
De bieslook
82
De bieslook
The chive
83
The mint
De munt
84
De munt
The mint
85
The cinnamon
De kaneel
86
De kaneel
The cinnamon
87
The nutmeg
De nootmuskaat
88
De nootmuskaat
The nutmeg
89
The raddish
De radijs
90
De radijs
The raddish
91
The lettuce / salad
Het sla
92
Het sla
The lettuce
(Also salad)
93
The walnut
De walnoot
94
De walnoot
The walnut
95
The almond / tonsils
De amandel
96
De amandel
The almond (also tonsils)
97
The seed
Het zaad
98
Het zaad
The seed
99
The lime
De limoen
100
De limoen
The lime
101
The grapefruit
De pompelmoes
102
De pompelmoes
The grapefruit
103
The plum
De pruim
104
De pruim
The plum
105
The peach
De perzik
106
De perzik
The peach
107
The raspberry
De framboos
108
De framboos
The raspberry
109
The pomegranate
De granaatappel
110
De granaatappel
The pomegranate
111
The passionfruit
Het passievrucht
112
Het passievrucht
The passionfruit
113
The sparkling water
Het bruiswater
(Will be asked for water ‘plat of bruisend’)
114
Het bruiswater
The sparkling water
(Will be asked for water ‘plat of bruisend’
115
The oat(s)
De haver
116
De haver
The oat(s)
117
Hay fever
De hooikoorts
118
De hooikoorts
Hay fever
119
The apricot
De abrikoos
120
De abrikoos
The apricot
121
The fig
De vijg
122
De vijg
The fig
123
The date (fruit)
De dadel
124
De dadel
The date (fruit)
125
The tin
Het blik
126
Het blik
The tin
127
The corn
Het maïs
128
Het maïs
The corn
129
The mould
De schimmel
130
De schimmel
The mould
131
The tuna
De tonijn
132
De tonijn
The tuna
133
The cod
De kabeljauw
134
De kabeljauw
The cod
135
The mackerel
De makreel
136
De makreel
The mackerel
137
The stew
De stoof
138
De stoof
The stew
139
The pea
De doperwt
140
De doperwt
The pea
141
The runner bean
De snijboon
142
De snijboon
The runner bean
143
The chickpea
De kikkererwt
144
De kikkererwt
The chickpea
145
Roepen
To call (to someone)
146
To call to someone
Roepen
147
Inpakken
To pack up
148
To pack up
Inpakken
149
Allebei
Both
150
Both
Allebei
151
Ik maak me klaar
I get ready
152
I get ready
Ik maak me klaar
153
Best goed
Quite good
154
Quite good
Best goed
155
Uitwisselingsstudent
Exchange student
156
Exchange student
Uitwisselingsstudent
157
Wide
Breed
158
Breed
Wide
159
Stevig
Firm
160
Firm
Stevig
161
Tennisbaan
Tennis court
162
Tennis court
Tennisbaan
163
Electrician
Elektricien
164
Elektricien
Electrician
165
Bereiken
To achieve
166
To achieve
Bereiken
167
Aanmoedigen
To encourage
168
To encourage
Aanmoedigen
169
Verrassen
Verbazen
To surprise
170
To surprise
Verrassen
Verbazen (zich)
171
Only just
Pas net
172
Pas net
Only just
173
Maak je geen zorgen
Don’t worry
174
Don’t worry
Maak je geen zorgen
175
Aankijken
Look in the eye
176
Look in the eye
Aankijken
177
Is er iets?
Is something wrong?
178
Is something wrong?
Is er iets?
179
A wad
Een stapeltje
180
Stapeltje
Wad
181
Bankbiljetten
Bank notes
182
Bank notes
Bankbiljetten
183
Sparen
To save (money)
184
To save (money)
Sparen
185
Ze loopt bijna teken me op
She almost bumps into me
Oplopen = run up
186
She almost bumps into me
Ze loopt bijna tegen me op
Oplopen = run up
187
Wijzen
To point
188
To point
Wijzen
189
Glimlachen
To smile
190
To smile
Glimlachen
191
Klaarmaken
To prepare
192
To prepare
Klaarmaken
193
We gaan op weg naar…
We set off to…
194
We set off to…
We gaan op weg naar…
195
Is alles in orde?
Is everything alright?
196
Is everything alright?
Is alles in orde?
197
Vooral
Mainly
198
Mainly
Vooral
199
Aardig
Friendly
200
Friendly
Aardig
201
Inchecken
To check in
202
To check in
Inchecken
203
Het komt wel goed
It will be fine
204
It will be fine
Het komt wel goed
205
Alles komt in orde
Everything will be fine
206
Everything will be fine
Alles komt in orde
207
Zwaaien
To wave
208
To wave
Zwaaien
209
Opstijgen
To take off
210
To take off
Opstijgen
211
Stevig
Firm
212
Firm
Stevig
213
Voorstellen (aan)
To introduce (to)
214
To introduce (to)
Voorstellen (aan)
215
De wang
The cheek
216
The cheek
De wang
217
Verlegen
Shy
218
Shy
Verlegen
219
Gebruikelijk
Usual
220
Usual
Gebruikelijk
221
Prettig
Pleasant
222
Pleasant
Prettig
223
Afkoelen
To cool off
224
To cool off
Afkoelen
225
Rond
Round
226
Round
Rond
227
Aanbevelen
To recommend
228
To recommend
Aanbevelen
Aanraden
229
Lovely
Heerlijk
230
Heerlijk
Lovely
231
Lesgeven
To teach
232
To teach
Lesgeven
233
Hoe komen we bij…
How do we get to…
234
How do we get to…
Hoe komen we bij…
235
Eenvoudig
Simple
236
Simple
Eenvoudig
Simpel
237
Rechtstreeks
Directly
238
Directly
Rechtstreeks
239
Overvol
Overcrowded
240
Overcrowded
Overvol
241
Vergelijken
To compare
242
To compare
Vergelijken
243
Opgelaten
Embarrassed
244
Embarrassed
Opgelaten
245
Verstopt
Hidden / constipated
246
Hidden / constipated
Verstopt
247
Closed (door)
Dicht
248
Dicht
Closed (door)
249
Ik laatst…
I recently…
250
I recently…
Ik laatst…
251
Het toeval
Chance / coincidence
252
Chance / coincidence
Het toeval
253
To arrive
Aankomen
Arriveren
254
Arriveren
To arrive
255
Alweer
Again
256
Again
Alweer
Nogmaals
257
Awkward
Onhandig
258
Onhandig
Awkward
259
The area
De streek
260
De streek
The area
261
Bewolkt
Cloudy
262
Cloudy
Bewolkt
263
De wandelaar
The walker
264
The walker
De wandelaar
265
Near (very)
Vlakbij
Dichtbij
266
Vlakbij
Near
267
The path
Het pad
268
Het pad
The path
269
Foreign/strange
Vreemd
270
Vreemd
Foreign/strange
271
The sky
De lucht
De hemel
272
De hemel
The sky
273
Bewoond
Inhabited
274
Inhabited
Bewoond
275
At least
Tenminste
Minstens
276
Minstens
At least
277
The bank/shore
De oever
278
De oever
The bank/shore
279
Een eindje
A small distance
280
A small distance
Een eindje
281
Waar (adj)
True
282
True
Waar
283
Voetafdrukken
Footprints
284
Footprints
Voetafdrukken
285
De zoektocht
The quest
286
The quest
De zoektocht
287
Hou op
Stop
288
Stop!
Hou op
289
The undergrowth
Het struikgewas
290
Het struikgewas
The undergrowth
291
De ontvangst
The reception (for a phone)
292
The reception (of a phone)
Ontvangst
293
The joke
De grap
294
De grap
The joke
295
The belt
De riem
296
The gravy
De jus
