Brainscape's Knowledge GenomeTM


Top Flashcards (Certified)
All Flashcards

Latijn I > Caput 8 > Flashcards

Caput 8 Flashcards

(80 cards)

Start Studying
1
Q

Regnum

A

Regni o.
Het koninkrijk, de heerschappij
Lat. Regnare,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Signum

A

Signi o.
Het teken
Fr. Un signe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gens

A

Gentis v.
Het geslacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sedes

A

Sed-is v.
1) de zitplaats 2) de verblijfplaats
Lat. Sedere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Certamen

A

Certamin-is o.
De wedstrijd
Lat. Certare

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Pectus

A

Pector-is o.
1) de borst 2) het hart 3) het verstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Currus

A

Currus m.
De renwagen
Lat. Currere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Cursus

A

Cursus m.
De koers, de race, de loop
Lat. Currere
Fr. La course

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Metus

A

Metus m.
De vrees
Lat. Metuere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Fides

A

Fidei v.
De trouw, het vertrouwen, het gegeven woord
Fr. Fidele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Spes

A

Spei v.
De hoop
Lat. Sperare

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Singuli

A

-ae, -a mv
Elk één, afzonderlijk
Fr. Singulier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dulcis

A

~, dulce; dulc-is
Zoet, lief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Tot

A

(Onverbuigbaar adj. )
Zoveel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Certare

A

Certo I
Strijden
Lat. Certamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Pervenire

A

Pervenio IV
Aankomen, berijken
Lat. Per+venire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Simul

A

Bijwoord
Tegelijk
Ndl. Simultaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Quamquam

A

Voegwoord
Hoewel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Cupiditas

A

Cupiditat-is v.
Het verlangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Dignitas

A

Dignitat-is v.
De waardigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Libertas

A

Libertat-is v.
De vrijheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Crudelitas

A

Crudelitat-is v.
De wreedheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Facultas

A

Facultat-is v
Het gemak, een mogelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Difficultas

A

Difficultat-is v.
En moeilijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Nobilitas
Nobilitat-is v. De adel, de beroemdheid
26
Utilitas
Utilitat-is v. Het nut
27
Celeritas
Celeritat-is v. De snelheid
28
Fructus
Fructus m. De vrucht Fr. Un fruit
29
Res
Rei v. De zaak, het ding, voorwerp
30
Domus
Domus v. Het huis
31
Manus
Manus v. 1) de hand 2) de groep Fr. La main
32
Casus
Casus m. 1)de val 2) het voorval 3) het toeval Lat. Cadere
33
Eventus
Eventus m. De afloop Lat. E+venire
34
Exercitus
Exercitus m. Het leger Lat. Exercere
35
Magistratus
Magistratus m. Het ambt, de magistraat
36
Passus
Passus m. De pas (1,5m)
37
Senatus
Senatus m. De senaat
38
Tumultus
Tumultus m. Het tumult
39
Vultus
Vultus m. Het gezicht
40
Dies
Diei m/v De dag
41
Somnium
Somnii o. De droom
42
Imber
Imbr-is m. De regenbui
43
Talis
~, tale; tal-is Zodanig
44
Idem
Eadem, idem; eiusdem Dezelfde, hetzelfde
45
Haud
/(bijwoord) Helemaal niet
46
Inde
/(bijwoord) Vandaar
47
Plerumque
/(bijwoord) Meestal
48
Hic
Haec, hoc; huius Deze, dit
49
Iste
Ista, istud; istius Die, dat
50
Ille
Illa, illud; illius Die, dat
51
Epistula
Epistulae v. De brief
52
Praeterea
/(bijwoord) Bovendien
53
Facies
Faciei v. Het gezicht, het uitzicht Fr. La façade
54
Alienus
-a, -um Van een ander, vreemd Eng. Alien
55
Dexter
Dextra, dextrum Rechts/-rechter Lat. Dextra
56
Regius
-a, -um Koninklijk
57
Familiaris
~, familiare; familiar-is Familiaal Lat. Familia
58
Turpis
~, turpe; turp-is Lelijk, schadelijk
59
Alere
Alo III Voeden
60
Committere
Committo III 1) begaan 2) toevertrouwen
61
Fallere
Fallo III Misleiden, bedroegen
62
Pellere
Pello III Verdrijven, wegjagen
63
Statuere
Statuo III 1) plaatsen 2) vaststellen 3) beslissen Lat. Statua
64
Tradere
Trado III 1) overhandigen 2) toevertrouwen Ndl. Een traditie
65
Inferi
Inferorum m. Mv De onderwereld
66
Maritus
Mariti m. De echtgenoot Fr. Mari
67
Morbus
Morbi m. De ziekte
68
Mensis
Mens-is m. DE maand
69
Aetas
Aetat-is v. De leeftijd, de periode
70
Suadere
Suado III Aanraden
71
Carpere
Carpo III Plukken
72
Claudere
Claudo III Sluiten
73
Crescere
Cresco III Groeien
74
Occidere
Occido III Doden
75
Procedere
Procedo III Vooruitgaan
76
Tangere
Tango III 1) aanraken 2) treffen 3) bereiken
77
Prodesse
Prosum o. Nuttig zijn
78
Perire
Pereo O. Ten onder gaan, sterven
79
Quando ?
/(bijwoord) Wanneer ?
80
Rursus
/(bijwoord) Opnieuw

Latijn I (8 decks)

Brainscape helps you reach your goals faster, through stronger study habits.
© 2025 Bold Learning Solutions. Terms and Conditions