CBL GAE Flashcards

(222 cards)

1
Q

achalasie met stenose sfincter R/

A

Heller myotomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

achalasie

A

= motorische SD stoornis
- functionele dysfagie (gevoel dat voedsel blijft steken)
- RSP aanvallen (vnl ‘s nachts, niet maaltijdsgebonden)
- niet-zure regurgitaties (vnl postprandiaal / bij neerliggen, hoestbuien)
- vermagering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

achalasie R/

A

ballondilatatie
(heller of endoscopische) myotomie
botox injectie sfincter

Keuze:
● Type I en II: pneumatische ballondilatatie of Hellerse myotomie en anti-reflux.

-> UpToDate: Als < 40j eerder neiging naar myotomie, gezien minder revisies.

-> Les: voorkeur pneumatische dilatatie en bij te vroeg recidief HK.

● Type III: POEM: perorale endoscopische myotomie (gezien langere myotomie)

● Geen voorkeur voor botuline injecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Rectopexie

A

een netje wordt tss achterwand v vagina & rectum geplaatst omdat er darmprolaps/uitzakking was. Zo’n prolaps kan darmlediging blokkeren of faeces incontinentie veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

afwisselend diarree/constipatie vaak, abdominale pijn & ongemakken, vaak >3dagen/maand en 3maand lang. Vaak beter na defecatie. Klachten gaan samen met veranderingen in vorm/frequentie v faeces.
-> D/

A

IBS verhaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

iBS D/

A

langdurig bestaan van de klachten, zonder aantasting algemene toestand, en volstrekt nl KO

bij verhaal van IBS
a) Als obstipatie op voorgrond staat -> geen bijkomende onderzoeken.
b) toch een aantal zaken doen voor de zekerheid
→ labo met inflammatoire parameters (CRP/↑ sedimentatie)
→ faecaal calprotectine: ontsteking marker (ikv IBD opsporen)
& evt feces testen op parasieten
→ anti-TTG antistoffen + totaal IgA (ikv glutenintolerantie)
→ ademtest voor lactose-intolerantie
→ echo abdomen

vb. Stel gestegen CRP -> coloscopie doen om IBD uit te sluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

IBS verhaal: wnr extra onderzoeken doen?

A

bij alarmS/ (bloed in stoelgang, vermagering);

bij familiale belasting IBD of Colorectaal Ca;

bij leeftijd >50j

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

IBS R/

A

positieve diagnose, psychosociale factoren aanpakken.

Fodmap dieet + spasmolytica (Ca antagonist, pepermuntolie).

Bij diarree: loperamide;
bij constipatie laxantia.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

AB profylaxe bij coloscopie?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

acute opstoot van Crohn met abcedatie R/

A

abces draineren en AB opstarten
→ voor de Crohn opstoot te behandelen cortisonen IV starten (biologicals mag je pas geven na 3 maanden cortisonetherapie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

alarmsymptomen chronische diarree

A

Bloed of slijm bij de stoelgang:
CU, Crohn, Colorectaal Ca

Inflammatie:
Crohn/CU, diverticulitis

Proctologische afwijkingen (anale kloofjes, fissuur, fistels): Crohn

Obstructie/palpabele massa:
tumor, CU, diverticulitis

Algemene S/: B symptomen, artritis, uveïtis, TBC,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

chronische diarree ( > 4w) DD

A

Crohn/ CU (IBD)
Coeliakie (glutenintolerantie)
Lactose intolerantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

IBD kliniek

A

Uit zich meestal tss 15-30j. vaak + familiale VG

S/ diarree, bijmenging bloed/slijm, valse aandrang, krampen, buikpijn

  • Extra-GI: uveïtis, anemie, koorts, artritis, vermoeidheid, G↓
  • Crohn: buikpijn, obstipatie, malabsorptie en G↓ op voorgrond. Ook meer anale klachten
    o RF: roken
  • CU: diarree & bloedbijmenging op voorgrond
    o RF: stoppen met roken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

IBD D/

A

Fecaal calprotectine
Afwijkend bloedbeeld: ↑ CRP, ↑ sedimentatie en/of ↓ Hb.
- Negatief labo sluit IBD niet uit; verwijs dan voor endoscopie.

MRI, (ileo)coloscopie met biopsie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

IBD R/

A

opstoot R/
- 5-ASA (enkel bij CU) (vb. mesalazine, in distale CU = voorkeur topisch)
- CS (topisch / systemisch)
- slecht verloop -> anti-TNF (vb. infliximab)

onderhoud R/
- 5-ASA (enkel bij CU)
- CS NIET in onderhoud
- azathioprine
- methotrexaat (+ FZ)
- slecht verloop -> anti-TNF of biologicals (Entyvio, Stelara), JAK-inhibitoren (de toekomst?)

algemeen:
- Top-down systeem
(aanvalstherapie 3 mnd -> afbouwen)
- levensstijlveranderingen, Crohn: rookstop
- Al dan niet met heelkunde (vooral Crohn; indien falen GM)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Coeliakie kliniek

A

Steatorree, buikpijn, eetlust ↓, G↓, abdominale opzetting.
Soms ook vermoeidheid & dermatitis herpetiformis (R/dapsone)

Klachten op jonge leeftijd ontstaan

RF: vrouwen, familiale VG +

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Coeliakie D/

A

serum anti-gliadine bepalen

antitissue transglutaminanse (antiTTG)

duodenoscopie
- pos serologie: biopsie : duodenale vili-atrofie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Coeliakie R/

A

glutenvrij dieet
evt CS of immunosuppresiva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Lactose intolerantie kliniek

A

E/ niet-blanken rond middelanse zee -> defect lactase enzym

Kan ook secundair zijn bij coeliakee, Crohn, acute gastro-enteritis: door te snelle transit doorheen dunne darm

S/ osmotische, waterige diarree + abdominale krampen + flatulentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Lactose intolerantie D/

A

lactose vrij dieet proberen

13C lactose ademtest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Oude vrouw woont in een WZC. Anale pijn en onderbuikspijn met overvloedige diarree sedert 2 dagen. Al bekend met constipatie volgens de zorgverleners. Je doet stoelgang staal voor C. difficile die negatief was. Volgende stap?

A

PPA!
- denk aan overloopdiarree bij constipatie → PPA om te voelen of er faecalomen aanwezig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Rotavirus S/

A

geeft typisch gastro-enteritis => dus braken én diarree

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

C. difficile besmetting R/

A

Clostridium difficile -> Pseudomembraneuze
colitis

Stop (oorzakelijke) antibiotica

Eradicatie:
- metronidazole (Flagyl) → 3x500mg/d voor 10 dagen
- of vancomycine PO

Na de behandeling NIET opnieuw testen voor C. difficile want de test blijft maanden nadien nog positief (ondanks succesvolle eradicatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

diabetische keto-acidose

A

typisch een glycemie >250

hypoNa (< gestegen osmolaliteit = pseudohypoNa)
hyper/normaal K (< acidose)

ketonen serum +

metabole acidose
- gedaalde pH
- gedaald bicarbonaat
- high anion gap

urine: ketonen en glucose +++

→ kan een eerste uiting zijn van DMI
→ R/ vocht, insuline en elektrolyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
alcoholische keto-acidose
dit kan optreden bij mensen die chronisch alcohol gebruiken en als de alcoholinname dan plots wordt gestaakt, kan er hypoglycemie, ketoacidose en lactaatacidose optreden. pt: uitgemergelde pt die amper eten -> glycemie = normaal of laag (itt DKA: hyperglycemie)
26
melena -> TO
melena → wijst op hoge GI bloeding → beginnen met **gastroscopie**
27
knagende epigastrische pijn, typisch 2-3u na maaltijd (betert dus bij inname voedsel) -> D/
maag-/duodenumulcus (opm: ulcus in prepyloor streek: onmiddellijk postprandiale pijn)
28
behandeling eradicatie H pylori gastritis
triple therapie 2x/d ged 10 à 14 dagen - PPI: Omeprazol 20 mg of Pantoprazol 40 mg - AB: Amoxicilline 1 G - AB: Claritromycine 500 mg => 4 weken Omeprazol 20 mg verder
29
hepatitis B antistoffen -> vaccinatie?
post-vaccinatie moet >10 IU/L zijn voor immuniteit (levenslange immuniteit) - indien *basisvaccinatieschema* als kind wel gekregen, maar nu niet meer voldoende antistoffen → **1** x opnieuw booster vaccin + **titerbepaling** nadien (als pt weer wat haar titerwaardes vroeger na de vaccinaties waren en deze waren < 10: dan non responder en ook 3x vaccineren + controle) - indien nog *niet gevaccineerd* → **3** vaccins + **titerbepaling** nadien (titerbepaling nadien is altijd nodig omdat er non-responders bestaan!)
30
Wanneer niet aan IBS denken
* rectaal bloedverlies (denk aan diverticulitis, hemorroïden, fissuren, gm gebruik, CRC) * verandering stoelgang naar dunnere consistentie en/of meer frequente ontlasting, gedurende >2w * onbedoeld & onverklaard gewichtsverlies (>10% in 6m; > 5% in 1m) * begin v klachten bij age >50j * 1ste gr familielid met IBD/ coeliakee/CRC/ ovarium of endometriumcarcinoom
31
plotse hevige buik en rugpijn. klinisch bleek en klam, tachycard, hypotens, RX abdomen was gegeven. Had al 6 maanden tijdens het eten last, waardoor ook afgevallen. VG: CV belast D/
verhaal van angor abdominalis met plotse acute ischemie in het gebied van de AMS opm: in eerste instantie moet er hier ook gedacht worden aan ruptuur van AAA -> gezien verhaal van acute buik en rugpijn met snelle hemodynamische collaps. Zeker hieraan denken bij zwakke perifere pulsaties OL, pulserende massa abdominaal en hypotensie. Deze diagnose kan snel via echo abdomen
32
angor abdominalis S/
doffe, krampende abdominale pijn in de bovenbuik en uitstralend naar de rug, postprandiaal, patiënt heeft angst om te eten en vermagert (cardiovasculair belaste patiënt)
33
acute ischemie gebied a. mesenterica superior (Acute mesenteriële ischemie)
etiologie - Embolen ( < VKF = dus RF vr ischemie) - Acute trombose (meest frequent, 50% VG angor abdominalis) - Low flow (vasoconstrictie bij shock, dialyse, vasoconstrictoren) - Acute veneuze occlusie (veneuze trombose v. mesenterica superior -> minder plots) plots ontstane hevige **veralgemeende buikpijn** (initieel vaak krampachtig -> na tijd meer continu) - met **hemodynamische instabiliteit** (tachycard, hypotens, klamzweterig) - Buikpijn kan initieel gepaard gaan met hevig braken en lediging vh colon & initieel GEEN bloed in stoelgang! → CAVE **in het begin een negatief KO van het abdomen** (géén peritoneale prikkeling en géén drukpijn) - discrepantie tss anamnese met uitgesproken pijn en KO met niet veel bijzonderheden = ischemie tot het tegendeel bewezen is. → Labo: geen specifieke merker voor ischemie! - leukocytose, doch op het begin perfect mogelijk dat nog niet heel hoog - AF en amylasen stijging - metabole acidose (lactaat zal pas laat stijgen < ischemie) → D/ CT scan (urgent, **trifasische CT angio**) → R/ hoge mortaliteit! - diagnose meestal relat laattijdig -> HK: necrotische segmenten wegnemen - als vroegtijdige diagnose: bv embolectmie, trombolyse, hartdebiet verbeteren, ...
34
spontane bacteriële peritonitis S/
patiënt met ascites en weinig uitgesproken peritoneale prikkeling
35
spontane bacteriële peritonitis D/
ascitespunctie - troebel ascitesvocht met leucocyten > 500 (waarvan > 250 granulocyten)
36
spontane bacteriële peritonitis R/
onmiddellijk AB opstarten, derde generatie cefalosporine of quinolone (volgens AB gids UZ Leuven **Cefotaxime** IV)
37
dysfagie voor vast en vloeibaar voedsel. 5kg vermagerd. Geen refluxklachten. Reeds gastroscopie zonder tekens van mucosale letsels. Aanvullende RX SMD toont… => volgend TO?
Manometrie slokdarm
38
achalasie D/
endoscopie met biopsie = stap 1 (exclusie organische stenose) manometrie (afwezigheid relaxatie sfincter en peristaltiek) - pathognomonisch drukkenpatroon met afwezigheid van post-deglutieve relaxatie van sfincter RX: vogelbekbeeld thv LES met gedilateerde slokdarm boven sfincter +/- voedselresten
39
GERD D/
- **endoscopie** = voldoende indien typische klachten (ter evaluatie oesofagitis en evtle verwikkelingen; altijd biopsies bij maagulcus -> maligne? HP status?) - aanvullend onderzoek nodig bij atypische klachten: proeftherapie PPI, pH-metrie al dan niet met impedatiemeting, zuurinfusietest (zelden, opsporing hypersensitieve slokdarm)
40
manometrie
meet de intraluminele drukken in de slokdarm als evaluatie van de slokdarmmotoriek → essentieel bij het vermoeden van motorische stoornissen zoals achalasie
41
Initieel krampende retrosternale pijn. Staat LOS van de maaltijd en vooral ‘s nachts. Daarna komt dysfagie (functionele type: van in het begin ook last met vloeibaar voeding) op de voorgrond. Regurgitaties ontstaan door stase in de slokdarm, vooral post-prandiaal en bij platliggen. -> Dit zijn niet-zure regurgitaties. (Snachts leidt dit tot hoesten & risico aspiratiepneumonie) Na verloop van tijd gaat patiënt vermageren; kan leiden tot cachexie = Klassiek verhaal van...
achalasie => DUS pijn retrosternaal, gevolgd door functionele dysfagie
42
Dysfagie =
gevoel dat voedsel blijft steken
43
eosinofiele oesofagitis: pt
man 30-40j; met VG atopisch astma/eczeem!
44
eosinofiele oesofagitis kliniek
eosinofiele infiltratie slokdarmmucose met fibrosering => organische dysfagie (eerst vast; later vloeibaar) => met voedselimpacties (pijn, speekselvloed, hik). Vaak S/ thoracale pijn.
45
eosinofiele oesofagitis D/
**endoscopisch**: - *ringvormige vernauwingen* + witte *lineaire erosies* (treinsporen) - + biopsies tonen veel *eosinofielen*
46
eosinofiele oesofagitis R/
1e lijn: lokale CS (budenoside gels) en evt slokdarmdilataties
47
tenesmen (vals gevoel van aandrang), pijn, soms constipatie, soms incontinentie en diarree, bruinverlies EN bij KO was de tonus van de sfincter normaal en rectoscopie tot 16cm ook normaal.Wat is het volgend onderzoek dat je uitvoert?
RX cysto-colopo-defecografie (RX-CCD) opm: - Verhaal lijkt eerder functioneel ipv organisch - Tenesmen duidt hier op een rectale pathologie -> dus lijkt een rx defecografie eerder geïndiceerd dan een coloscopie.
48
RX-CCD
dynamisch onderzoek dat toelaat om de lediging van de blaas en het rectum te visualiseren
49
abdominaal lymfoom kliniek
kan zich presenteren als één grote klier of verschillende grote klieren (kunnen dan de indruk geven van één vergrote multinodulaire massa), typisch rond de grote bloedvaten → verspreiden zich lymfogeen, maar hematogeen is ook mogelijk (extranodale letsels in lever, longen of bot) → presentatie is typisch met B-symptomen en vage abdominale last → Hodgkin lymfoom vs Non-Hodgkin lymfoom (geeft LDH stijging)
50
**Hodgkin** lymfoom: - asymmetrische, harde pijnloze *halsklieren of supraclaviculair*. - Vage dyspnee klachten! - Ook B symptomen & jeuk in gevorderd stadium. - D/ biopsie v klier: *Reed Sternberg cell* **Non hodgkin** lymfoom: - asymmetrische, harde pijnloze klieren. *Geen predilicitieplaats* zoals bij Hodgkin! - Hbb neiging om wel te *verspreiden*, lymfogeen & hematogeen. - Abdominale klachten, dyspnee klachten, hypersplenisme,… - *LDH* (komt vrij bij afbraak RBC)
/
51
retroperitoneale fibrose
geeft geen systeemklachten (vermoeidheid, vermagering, koorts)
52
niertumor / bijniertumor / omentumtumor → geeft massa op CT
/
53
acute biliaire pancreatitis
= ontsteking van de pancreas → S/ epigastrische pijn, uitstralend naar de rug, beter in voorovergebogen houding met nausea/braken en koorts → D/ labo (lipasen +++) en echo abdomen uitgezette galwegen! → R/ ERCP met verwijdering steen, analgetica, niets per os + IV vocht voor pancreatitis
54
bloederige diarree, labo: zeer laag vit B12 en FZ -> D/
ziekte van Crohn - aantasting van het terminaal ileum en het colon → bloederige diarree en malabsorptie past erbij → vit B12 wordt opgenomen in het distaal ileum
55
opname darm vit B12
distale deel vh ileum
56
opname darm FZ
proximale deel jejunum
57
DD CU en Crohn
Collitis ulcerosa - is gelokaliseerd (en beperkt tot) colon en rectum; letsels beginnen in rectum. - Ontsteking zit enkel in mucosa met roodheid, zweren en bloederig slijmvlies; - er treden geen stricturen of stenoses op. - Voornaamste klacht = bloedverlies per anum en bloederige diarree. ziekte van Crohn - kan in gehele spijsverteringskanaal voorkomen. - Alle lagen (niet enkel mucosa) zijn aangetast. - De typische klachten van Crohn zijn: diarree (al dan niet met bloed- of slijmverlies), buikkrampen en gewichtsverlies. - Verder ook stricturen, stenoses en fistels.
58
roken: CU vs Crohn
Ziekte van Crohn: roken is duidelijke (en enige levensstijl) risicofactor Colitis ulcerosa: zijn meestal mensen die gestopt zijn met roken OF nooit gerookt hebben
59
IBD: EIM (Extra-intestinale manifestaties, zijn actief als ook darmziekte actief is)
Erythema nodosum Iritis Perifere artritis
60
Alvarado score appendicitis
=> hulpmiddeltjes: MAND LoKo NeLe // - Pijnmigratie (van peri-umbilicaal nr re fossa) (1) - Anorexia (1) - Nausea, braken (1) // - Drukpijn R-fossa (2) - Loslaatpijn (1) - Koorts ≥ 37,3°C (1) // - Neutrofielen ≥ 75% (1) - Leukocytose ( ≥ 10000 WBC/mm3) (2) // 9-10: zekere diagnose -> laparascopische appendectomie 7-8: consult gastro-entro + herhaling KO < 7: aanvullend onderzoek (echo, CT)
61
acute appendicitis R/
Laparoscopische of open appendectomie - Profylactische AB 60 min voor incisie opm: - Hard peri-appendiculair infiltraat of plastron: afkoelen met AB -> appendectomie à froid (6w) - Abces: drainage percutaan + afkoelen met AB -> appendectomie à froid
62
acute ischemie gebied a. mesenterica inferior = ischemische colitis (Acute mesenteriële ischemie)
oorzaken: - Trombose - Meer frequent: low flow Typisch verhaal:eerst hevige, hevige krampen -> moeten naar toilet: veel stoelgang en daarna pas bloed ++ (stopt dan vaak ook wel) - Plots optredende krampachtige pijn: meestal over L colon of hypogastrium - Bijna altijd: frequente bloederige ontlastingen!! zelf-limiterend - KO: drukpijn maar geen duidelijke peritonitis <=> zz: silentieuze chron ischemie => D/ L-coloscopie => R/ meestal spontaan gunstige evolutie (enkel supportieve beh: adequate hydratatie vr optimalis BD) + pt opvolgen om tijdelijk mogelijk gangreen te detecteren (segmentaire colectomie)
63
Oedemateuze pancreatitis kliniek
Hevige acute pijn bovenbuik - Bandvormig en/of uitstralend naar rug - Verbeterend bij zitten of vooroverbuigen Matige koorts KO: drukpijn ± spierverzet
64
Hemorragisch-necrotiserende pancreatitis kliniek
Acute bovenbuikpijn -> diffuus Nausea, braken < paralytische ileus Peritonitis en ascites Dyspnoe Shock Teken van Cullen: roodpaarse navel Teken van Grey-Turner: roodpaarse flank
65
Acute pancreatitis D/
kliniek labo - Amylase gestegen (aspecifiek) - Lipase gestegen (specifieker) - Biliaire oorzaak: AST en ALT ↑ (uitsluiten met echo) CT met en zonder contrast
66
cute pancreatitis: oedemateuze vorm -> verwikkelingen?
vooral pijn, zelden verwikkeling, soms peripancreatische vochtcollectie = pseudocyste (ontstaat pas na 6 weken ongeveer)
67
Acute pancreatitis: hemorragisch-necrotiserende vorm -> verwikkelingen?
o Paralytische ileus o hypoCa o hyperglycemie o shock o multiorgaanfalen
68
Acute pancreatitis R/
! ALTIJD onmiddellijk hospitalisatie MILDE VORM - tijdelijk NPO (wel asap enterale voeding) - pijnstilling (pcm, tramadol) - IV rehydratatie - monitoring: AH, pols, BD, CRP leukocyten, ionogram ERNSTIGE VORM - cfr milde vorm - opname intensieve - igv hypoCa dr steatonecrose -> substitutie - maagsonde (paral ileus) - igv geïnfecteerde pancreasnecrose -> Delay, Drain, Debride - AB (meropenem of pip/tazo) + oorzaak behandelen
69
CT met contrast pancreatitis
vochtcollectie (ontstaat binnen de 4 weken na de pancreatitis, geen duidelijke wand, omgeeft pancreas) VERSUS pseudocyste (ontstaat pas 4 weken na de pancreatitis; duidelijk afgelijnde wand, rond of ovaal)). Hier hangt het dus af van het tijdsverloop + aflijning. Bij necrotiserende pancreatitis verwacht je geen of ‘patchy’ contrast aankleuring.
70
Rome IV criteria IBS
Recurrente **abdominale pijn of ongemakken** > 1d/w in de laatste 3 maanden 2 of meer van de volgende: - **Gerelateerd aan defecatie** (kan verbeterend of verslechterend zijn) - Optreden vd klachten geassocieerd met verandering in **frequentie** stoelgang - Optreden vd klachten geassocieerd met verandering in **vorm** stoelgang
71
hematemesis DD
mallory weis (< veel druk) slokdarmvarices (leverST) maagulcus (pyrosis, minder vertering)
72
Slokdarmvarices bloeding
hevig helderrood bloed (minder blootgesteld aan maagzuur) chronisch leverlijden -> Cirrose + portale hypertensietekenen
73
Mallory Weiss
= scheurtjes mucosa maag en slokdarm (distale oesofagus en/of maagfundus, meestal thv overgang) - doorgaans verhaal van voorafgaand hevig braken (meestal de oorzaak) - frequent koffiegruis uitzicht, kan hevig zijn en leiden tot hemodynamische shock zwaar hoesten, hik, hevig braken streepje bloed in braaksel – hematemesis – melena R/ IV vocht, PPI, tijdelijk NPO om braken te voorkomen
74
Malrotatie maag: koffiegrius?
malrotatie zal normaal gezien geen aanleiding geven tot koffiegruis braken
75
Dieulafoy
oppervlakkig slijmvliesdefect in de maag met daarin een geruptureerde arterie geeft frequent aanleiding tot massief bloedverlies met hemodynamische weerslag eerder een zeldzame oorzaak
76
Koffiegruis:
bloed gemengd met maagvocht. --> dus maagbloeding: denk aan peptisch ulcus!!
77
pt is verdikt, verharde klier in de linker lies -> TO?
* Verharde klier is eerder verdacht voor maligniteit. DD inflammatoire klier: zou hoogst wss pijn doen bij palpatie → wordt niet vermeld. * Een vergrote inguinale klier is minder verdacht voor maligniteit dan bv. vergrote halsklier. Kan bij abdominaal lymfoom! * Verder geen symptomen verdacht voor maligniteit(koorts, moe, vermagering, …) , man is zelfs recent verdikt **Echo**: aanwijzingen voor maligniteit opsporen en kan eventueel bijkomende klieren verdikte klieren opsporen (bij meerdere klieren zal de kans op maligniteit groter zijn), bovendien kan het een liesbreuk met uitsluiten igv klinische twijfel (gezien recente verdikking heeft patiënt een hogere kans op een liesbreuk, DD met verharde klier is moeilijk zeker bij een dikke persoon) RX thorax: zou nuttig zijn bij verdenking maligniteit maar igv maligniteit > niet in eerste instantie geïndiceerd klierbiopt: eerder overshooting, momenteel onvoldoende argumenten voor maligniteit bloedname: kan mogelijks inflammatie aantonen doch onwaarschijnlijk aangezien het gaat om 1 vergrote klier, nuttiger indien bv wonde in het gebied dat de klier draineert of na een kattenkrab CT abdomen: nuttig bij verdenking abdominale maligniteit > niet in eerste instantie geïndiceerd
78
indicaties colo
rectale bloeding, ferriprieve anemie, aanhoudende diarree, positieve iFOB/CRC screening, vermoeden IBD
79
duikende goiter geeft klachten van drukgevoel, slikklachten en prikkelhoest; kan eveneens ook dyspnee verklaren door druk op trachea Dyspnee en hoesten bij het neerliggen kunnen wijzen op dysfagie van orofaryngeale oorsprong. Een mogelijke oorzaak hiervan zou een goiter kunnen zijn. Ook een verbreed mediastinum op RX kan hierop wijzen igv een duikende component. Haar gastro-intestinale klachten zijn samen te vatten als dyspepsie, dit zou het gevolg van hypothyreoïdie (meestal igv goiter) kunnen zijn. Hypothyroïdie kan dyspepsie veroorzaken door o.a. hypomotiliteit en hypochloremie( ⇒ tekort aan maagzuur )
80
ziekte van Chagas
= (zuid-) AMERIKAANSE TRYPANOSOMIASIS komt vooral voor in Zuid-Amerika en wordt veroorzaakt door Trypanosoma cruzi overgebracht van mens op mens en dier op mens door de roofwants Triatoma infestans (kissing bugs). Deze wants verstopt zich overdag in kieren van huizen en stallen en gaat 's nachts op rooftocht en steekt mensen en dieren. Het ziekteverloop lijkt op dat van de Afrikaanse slaapziekte. In het begin kan er een zwelling in het gezicht zijn, of van een ooglid, of een sjanker. Daarna een periode met koorts, malaise, anemie, lymfadenopathie. Later vermoeidheid, slaperigheid, hoofdpijn, braakneigingen. De ziekte is in het begin nog te behandelen, in de tweede fase niet meer. Er vallen veel sterfgevallen, vooral onder de arme bevolking van ZuidAmerika. De belangrijkste doodsoorzaken zijn cardiomyopathieën, meningo-encefalitis, dilatatie van oesofagus of colon (mega-oesofagus, megacolon) door gestoorde peristaltiek. T. Cruzi kan ook via bloedtransfusie, orgaantransplantatie en moedermelk worden overgebracht en door prikaccidenten. De ziekte van Chagas kan ook congenitaal verspreid worden via de placenta, en veroorzaakt ongeveer 13% van de doodgeborenen in delen van Brazilië.
81
slaapziekte
AFRIKAANSE TRYPANOSOMIASIS De infectie begint na een steek in de huid, daarna verspreiden de trypanosomen zich via bloed en lymfbanen. Ze kunnen ook de placenta passeren en via prikaccidenten worden overgebracht. De eerste fase (haemolymfatische fase) gaat gepaard met koorts, artritis, hoofdpijn en jeuk. In de tweede fase wordt de bloed-brein barriere gepasseerd (neurologische of meningoencephalitische fase). Er ontstaan gedragsstoornissen, verwardheid, concentratiestoornissen, vermoeidheid, slechte coördinatie, en verstoring van het waak-slaap ritme. Zonder behandeling loopt het vaak dodelijk af. Diagnostiek: Er bestaat een serologische test voor T.b.gambiense. Verder op het klinisch beeld, symptomen en lymfadenopathie, en het aantonen van de parasiet in het bloed of in de liquor.
82
ziekte van chagas en slokdarm
ziekte van Chagas met slokdarm motiliteitsstoornissen (lijkend op achalasie). Zorgt voor megacolon & mega-oesofagus: beiden zetten enorm uit. - Verbreding van het mediastinum op rx zou hierbij ku passen - zou ku leiden tot klachten v oesofagale dysfagie (=gevoel dat eten vastzit na het slikken) (itt casus: orofaryngeale dysfagie = moeilijk legen van materiaal uit de orofarynx in de slokdarm) => Eerst zou een Rx-SMD en/of gastroscopie aangevraagd worden. Indien deze normaal blijkt te zijn is manometrie de eerstvolgende onderzoek om aan te vragen ter oppuntstelling van neuromusculaire origine.
83
gastroscopie bij dyspepsie?
dyspepsie (snel vol, opgeblazen gevoel post-prandiaal, …) is inderdaad een indicatie voor een gastroscopie INDIEN >55j en *alarmsymptomen* (hevige/uitstralende pijn, aanhoudende klachten, moeilijk doorslikken, pijn slikken, gewichtsverlies, aanhoudend braken, melena).
84
indicaties gastroscopie=
haematemesis/melena, dysfagie, dyspepsie (+alarmsymptomen), duodenale biopsie, aanhoudend braken, ijzer deficiëntie
85
Zollinger Ellison
zeldzame neuro-endocriene tumor in dundarm (of pancreas). => Zorgt ook voor een verhoogde zuurproductie maag, waarbij ook herhaaldelijke ulcera kunnen voorkomen - vaak ook *meerdere ulcera* tegelijkertijd, ook in duodenum. Andere frequente symptomen hierbij zijn *diarree* en RSP.
86
Maag-duodenum ulcus: etiologie
Helicobacter pylori (80%) - neiging tot recidief - eradicatie -> verdwijning ulcusziekte - *Duodenum* ulcus: 100% < H. pylori NSAIDs (20%) - geen echte voorkeurslocatie - opm: kan ook ulcus terminaal ilieum geven (dan moeilijke DD Crohn) Maagzuur - zz: gastrinoom (Zollinger-Ellison) -> veel ulcussen
87
bulbus
prox deel duodenum (pars superior)
88
Roken: risicofactor voor ulcera, geen oorzakelijke factor
/
89
Sigmoid volvulus S/
pijn, geen flatus/stoelgang, acuut ontstane krampen met reflectoir braken (eerder laattijdig)
90
sigmoid volvulus echo of CT:
sigmoid dilatatie (whirlpool teken en prestenotische dilatatie) cave fecale peritonitis!
91
Sigmoid volvulus RX
RX abdomen: distentie sigmoid - sterke uitzetting sigmoïd/colonkader met ‘koffieboon’ beeld in Li Fossa iliaca RX contrastlavement (colon met contrast): snavelvormig stopbeeld thv rectosigmoid - spits eindigend stopbeeld v rectosigmoidale overgang = vogelsnavel - Ervoor uitgezet colon door gastopstapeling!
92
Rx: lucht-vocht niveau’s wijzen op
mechanische obstructie (opm: CT abdomen toont prestenostische dilatatie)
93
briden met (sub)obstructie
VG heelkunde = RF mech obstructie pijn, geen flatus/stoelgang
94
volvulus
= torsie GI segment **sigmoid** (meestal) - krampen -> evolutie nr constante pijn - reflectoir braken (fecaloid indien ileocaecale klep opent) of faecale peritonitis (ruptuur) - progressieve opzetting abdomen - PPA: leeg rectum R/ conservatieve detorisie (opschuiven endoscoop) (-) -> urgente HK (+) -> electieve sigmoidresectie **caecum** - lage dundarmobstructie +/- stangulatie R/ altijd urgente HK (resectie ifv leefbaarheid caecum)
95
obstructie R/
gedeeltelijk: NPO en maagsonde in suctie volledige obstructie: laparotomie
96
paralytische ileus op RX
ischemische enteritis: verdikte haustraties?
97
Ischemie (intestinaal)
acute ischemie: - ernstige pijn, weinig klinische tekens, snelle evolutie naar shock - RX: lucht in darmwand aanwezig chronische ischemie: - (casus: gezien aorta-iliacale greffe mogelijks wel een vasculair belaste patiën), - abdominale claudicatio na een maaltijd, gewichtsverlies ((Cave: ileocolische invaginatie -> cocarde beeld op echo))
98
stomp appendicitis
Stump appendicitis is defined by the recurrent inflammation of the residual appendix after the appendix has been only partially removed during an appendectomy for appendicitis.
99
abdominal nerve entrapment
anterior cutaneous nerve entrapment syndrome = redelijk frequent voorkomend probleem na o.a een appendectomie - casus: pijn/voosheid over re fossa sinds 2m na appendectomie (al 6m bezig), allemaal onderzoeken die normaal waren
100
abdomen plankhard ⇒ diffuse peritonitis (=vrije perforatie) & luchtschil diafragma ⇒ zekerheidsdiagnose luchthoudende orgaan perforatie
/
101
vrije perforatie R/
initiële aanpak: ASAP urgente heelkunde. Geef ook IV vocht + snel breedspectrum AB (Augmentin) na afname HC. - In tegenstelling tot gedekte perforatie is een nasogastrische sonde hier geen meerwaarde (gedekte perforatie ⇒ tegengaan verdere perforatie door zure inhoud weg te halen) - AB is altijd deel van de eerste aanpak bij een perforatie
102
maagulcusperforatie
Vrije perforatie: - peritonitis -> purulente peritonitis -> septische shock -> MOF -> dood. - URGENTE HK (sluit perforatie + peritoneale lavage & drainage.) - Onmiddellijk PPI + AB geven. - 6w later endoscopische follow up of ulcus genezen is. Gedekte perforatie: - gelokaliseerde peritonitis. - GEEN ENDOSCOPIE DOEN! - R/ NPO, maagsonde in suctie, IV vocht, PPI, AB
103
D/ vrije perforatie GI
D/ tekens v plankharde buik + peritoneale prikkeling + verdwijnen leverdofheid. RX subdiafragmatische lucht = pathognomonisch voor GI perforatie. - Als RX negatief is & toch sterk vermoeden perforatie; 2-4u later CT doen!
104
man met alcoholontwenning: welke vit tekort?
Vit B1(thiamine)
105
belangrijke vitamine tekort bij alcoholmisbruik (owv onder andere gebrekkige nutritie en verminderde absorptie). - vit B1 tekort => Indien onbehandeld geeft het aanleiding tot Wernicke encefalopathie (acuut) en Korsakoff (chronisch). - Bij acute alcoholontwenning is IV substitutie dus zeer belangrijk. Andere deficiënties mogelijk gezien algemene slechte voedingstoestand bij de meeste alcoholici maar zeker bij de initiële aanpak minder relevant.
/
106
biliaire pancreatitis en obstructieve icterus R/
ERCP met steenextractie (opm: pancreatitis S/ NPO, pijnstilling, vocht EN etiologie aanpakken)
107
DD galkoliek
acute cholecystitis hydrops galblaas cholecystolithiasis choledocholithiasis cholangitis
108
DD galkoliek + koorts
acute cholecystitis cholangitis
109
DD galkoliek + icterus
choledocholitiase cholangitis
110
Acute cholecystitis: etiologie
> 95% cholecystolithiase
111
Acute cholecystitis S/
Vaak begin als galkoliek Continue hevige pijn R-hypochonder - Verergerd bij bewegen - Geen resolutie met spasmolytica Nausea, braken Koorts
112
Acute cholecystitis KO
peritoneale prikkeling R-hypochonder Murphy +
113
Acute cholecystitis D/
Anamnese: VG galkolieken KO **Labo**: CRP, Leukocytose, ± ↑ AST en ALT **Echografie** - Verdikte of ontdubbelde galblaaswand - Vocht - Pericholecystitis
114
Acute cholecystitis: evolutie
90%: resorptie acute cholecystitis 10%: evolutie naar necrotiserende cholecystitis - Pericholecystitis -> plastron - Vrije perforatie -> galperitonitis
115
Acute cholecystitis R/
Vroegtijdige diagnose < 72 uur -> **Urgente laparoscopische CCE** Laattijdige diagnose > 72 uur -> **AB** + pijnstilling & antipyreticum + **lap CCE 6-12 w na acuut event** Hydrops / Empyeem / Abces / Perforatie / Billiodigestieve fistel –> zie internistische leidraad
116
Chronische cholecystitis: ontstaan
< irritatie door langdurige CCL en kolieken (bijna obligate verwikkeling, komt bijna niet meer voor gezien na galkoliek praktisch altijd cholecystectomie) navragen in anamnese: VG recurrente galkolieken of last R-hypochonder
117
Chronische cholecystitis kliniek
Dyspepsie, GEEN koorts, GEEN prikkeling KO: mogelijk Murphy + [Afunctionele galblaas, risico bacteriële overgroei]
118
Chronische cholecystitis D/
Echografie: - verkleinde galblaas (sclerotisch, verschrompeld) - wandverdikking - lithiase
119
Chronische cholecystitis R/
Laparascopische **CCE** moeilijker -> groter risico laparatomie
120
Hydrops galblaas =
Plotse afsluiting ductus cysticus -> snelle distentie galblaas (verwikkeling cholecystolithiase)
121
Hydrops galblaas: kliniek
Galkoliek -> blijvende pijn ondanks spasmolytica KO: massa t.h.v. galblaaspunt, breidt uit naar navel GEEN icterus GEEN purulent vocht maar helder
122
Hydrops galblaas D/
KO **Echografie** (grote gespannen galblaas + CCL in ductus cysticus )
123
Hydrops galblaas: evolutie zonder behandeling
Empyeem, cholecystitis Spontane resolutie
124
Hydrops galblaas R/
**Dringende laparoscopische CCE** - CI chirurgie: percutane drainage
125
cholecystolithiase (CCL) -> S/
Asymptomatisch Typische galkoliek: 15-30 minuten - Zeer hevige pijn bovenbuik (R hypochonder – epigastrium, irradiatie nr rug) - bewegingsdrang - typisch na vettige maaltijd Nausea, braken Weinig – geen koorts
126
cholecystolithiase (CCL) -> KO
Klachtenvrije periode: normaal Tijdens of vlak na koliek: galblaas gevoelig - Cystisch punt + - Murphy + (wijst eerder op acute cholecystitis)
127
cholecystolithiase (CCL) -> D/
**Labo** - *Minimaal ↑ AST, ALT* - Meestal geen koorts of ↑ CRP (exclusie cholecystitis) - Lipase nl (exclusie pancreatitis) - Bilirubine en AF eerder bij CDL **Echografie**: *lithiasis* (+ uitsluiten cholecystitis, uitsluiten CDL)
128
cholecystolithiase R/
*toevalsbevinding* (asympt): afwachtend beleid *sympt*: 1e lijn: behandeling galkoliek - Spasmolyticum (Buscopan®) - NSAID (Ibuprofen) 2e lijn: electieve laparoscopische cholecystectomie (CCE) - voorstellen indien recidiverende galkolieken of bij complicaties (cholangitis of biliaire pancreatitis) ? 3e lijn: igv te hoog risico CCE (zelden) - Orale galzoutentherapie (bij kleine radiolucente stenen zonder ernstige kolieken, 6-18 maanden therapie, vaak recidief )
129
choledocholithiase (CDL) etiologie
Cholecystolithiase (cholesterolstenen uit galblaas) Bruine pigmentstenen < bacteriële overgroei galwegen
130
choledocholithiase (CDL): S/
Asymptomatisch (toevallige vondst) Symptomen galkoliek Pijnlijke icterus bij volledige obstructie (D/ MRCP) - Obstructieve icterus na galkoliek: donkere urine, bleke stoelgang (kan pijnloos! -> niet alle pijnloze icterus = Ca) Cholangitis = infectie galwegen
131
choledocholithiase (CDL): D/
**Labo**: obstructieve icterus (+ gestegen lipasen???) -> Leverfunctiestoornissen bij screening na galkoliek - AST, ALT (meteen) (ih begin AST > ALT, bij passage steen ALT > AST) - GGT en AF (na enkele dagen) - Bilirubine < bij volledige obstructie galweg **echo** abdomen (labo en echo -> inschatten risico op CDL: zie UpToDate voor criteria)
132
choledocholithiase R/
Toevallige vondst of obstructieve icterus: - **ERCP met steenextractie + CCE in 2e tijd** - CCE met galwegexploratie en steenextractie Galkoliek (symptomatisch): - spasmolyticum, NSAID - **CCE + ERCP met steenextractie**
133
etiologie cholelithiasis: 4 F’s
Female Forty (leeftijd) Fat: obesitas Fertile: oestrogenen en progestagenen
134
cholangitis: kliniek + labo
Triade van Charcot: - Koliekpijn (Re hypochonder pijn) - Rilkoorts - Obstructieve icterus: donkere urine, bleke stoelgang KO: Leverslagpijn D/ Labo: - CRP, leukocytose - AST, ALT - AF - Geconjugeerd bilirubine
135
Cholangitis (= verwikkeling cholelithiasis): R/
**ERCP** met steenverwijdering OF drainage galweg **AB** (amoxiclav IV of levofloxacine IV +/- ornidazol **CCE**
136
biliaire pancreatitis (= verwikkeling cholelithiasis): R/
**ERCP** met steenextractie **CCE** voldoende IV **vocht** en **pijnstilling**
137
volgens NHG: Het risico op een maagbloeding is mogelijk licht verhoogd bij patiënten met een peptisch ulcus in de voorgeschiedenis die > 30 dagen een systemisch corticosteroïd gebruiken.
/
138
Galsteen ileus: mechanisch of paralytisch met eventueel secundaire stangulatie
* zeldzame oorzaak van ileus, vooral in de geriatrische populatie * S/ koliekpijn, abdominale distentie en galbraken * gaat meestal aanleiding geven tot obstructie terminale ileum * dundarm obstructie is veel meer zeldzaam: Bouveret’s syndroom (= large stone passing through a bilioduodenal fistula causing gastric outlet obstruction) → presentatie met aspecifieke klachten o.a nausea, braken, epigastrische pijn en ook hier vooral in de geriatrische populatie
139
* distale CU/proctitis ⇒ eerste keuze = topische 5-ASA voor inductie remissie en onderhoud. * topische CS: minder effectief dan topische 5-ASA dus minder geïndiceerd als monotherapie maar kan wel eventueel in associatie gegeven worden. * CS per os: zou eerste keuze zijn igv meer uitgebreide ziekte of indien meer ziekte activiteit bv vanaf 5x defaecaties/d (eventueel in combinatie met topische 5-ASA) * immuunmodulatie: eerder igv ernstige ziekte, frequente flare-ups of indien afbouw steroïden niet mogelijk
ernst ziekte? ~ #defaecaties per dag, hoeveelheid RBPA, wel/geen koorts, hemoglobine, enz.
140
Acute periumbilicale buikpijn met éénmalig hevige donkere (bloedbijmenging) diarree gevolgd door krampen, zonder peritoneale prikkeling = typisch beeld acute mesenterische ischemie. - VKF is een risicofactor voor acute intestinale ischemie door embolen. Bij appendicitis, pancreatitis en maagperforatie zou je peritoneale prikkeling verwachten en krampen zijn ook niet typisch. Bij een gastro-enteritis zouden we ook braken verwachten.
/
141
**dysfagie voor vast voedsel**. Geen koorts gehad, geen ongontstekingen ofzo. Ook opgeblazen gevoel na het eten. Op RX zie je **retrocardiaal een lucht vocht niveau** => wat is het?
**hernia oesofagus** < = > dysfagie enkel voor vast voedsel suggereert organische oorzaak -> dus GEEN achalesie < = > bij een longabces zou er een verhaal van eerdere infectie met koorts moeten geweest zijn.
142
CCL: Routine treatment of asymptomatic gallstones is not recommended in current guidelines, mainly due to reasons of low annual incidence of developing symptoms and complications, as well as the costs and risks of surgery
/
143
icterus
Differentiatie pre- en postmicrosomaal (1) PRE = heldere urine, donkere stoelgang, *ongeconjugeerd bilirubine* a. **Hemolytische anemie**: laag Hb, hoge reticulocytose, laag haptoglobine; hoog LDH, splenomegalie b. **Syndroom van Gilbert** = relatief tekort UGT (UDP-glucuronosyltransferase) door kwalitatieve stoornis. S/ enkel icterus bij stress, ziekte, medicatie L/ normale leverset c. **Syndroom van Crigler-Najar** = absoluut tekort UGT (2) POST = donkere urine, bleke stoelgang, *geconjugeerd bilirubine* → Kijk naar leverset: a. Vooral stijging van transaminase = **icterische hepatitis** b. Vooral stijging van cholestase: **cholestatische icterus** => Echo galwegen: i. Normaal: cholestatische hepatitis ii. Galwegdilatatie = obstructie 1. Choledocholithiase: typisch gepaard met galkoliek 2. Tumor: typisch pijnloos 3. Syndroom van Mirizzi = steenimpactie in ductus cysticus met laterale compressie op ductus choledochus 4. PSC
144
cholestatische leverziekten kliniek
Tekort gal in darm - Malabsorptie -> diarree/steatorree + tekort ADEK vitamines - bleke stoelgang indien direct bilirubine ↑ (vaak eindstadium) Teveel gal in bloed - Jeuk - Icterus - donkere urine indien direct bilirubine ↑ (vaak eindstadium) - Cholesterolemie -> xanthelasma, xanthomen
145
cholestatische leverziekten: labo
Stijging AST en ALT Stijging AF en gammaGT Stijging bilirubine bij volledige obstructie galweg
146
Primaire biliaire cholangitis (PBC)
-> biliaire cirrose (mogelijk auto-immuun) - Vrouwen middelbare leeftijd (minder frequent bij mannen) => Chronische cholestase met jeuk
147
vrouw 45-60j met jeuk
**bepaling AMA** **-> denk aan PBC!** AMA > 1/80 = auto-antistoffen mitochondriën - Indien AMA neg -> ANA bepalen (antinucleaire antistoffen) => dan auto-immune cholangitis genoemd - Indien ANA en AMA – -> diagnose o.b.v. APO leverbiopt (kleine galgangetjes vernield dr inflammatie)
148
PBC D/
kliniek labo: cholestatische leverwaarden, AMA suggestief leverbiopt
149
Primaire Scleroserende Cholangitis (PSC)
= Chronische ontsteking van grote extra-hepatische en kleine intrahepatische galwegen -> fibrose en stricturen Vooral bij jonge mannen >70% IBD aanwezig (CU > Crohn) Opstoten choangitis -> trage evolutie nr biliaire cirrose - Als galwegen helemaal verstopt raken ontstaat galstuwing (cholestase) in de lever. => De afvalstoffen die in de galvloeistof zitten, gaan ophopen in de lever waardoor er leverschade ontstaat. Uiteindelijk kan *levercirrose* optreden. - hogere incidentie cholangiocarcinoom en galblaascarcinoom
150
PSC D/
kliniek labo: inflamm, cholestatische leverwaarden, p-ANCA bij 2/3e vd pt'en MRCP of ERCP: stenosen en parelvormige dilataties (nt zichtbaar op echo want intrahep cholestase) suggestief leverbiopt
151
PBC en PSC: R/
beide: - Ursodeoxycholzuur, Ursochol® 15 mg/kg PO - Bij gecompliceerd leverlijden / decompensatie: transplantatie PBC: - Behandeling van jeuk - Substitutie ADEK vitamines PSC: - bij cholangitis: AB (amoxiclav) en ensocopische dilatatie stenosen op ductus choledochus
152
hepatocellulair ca etiologie
-Cirrose = grootste RF -Niet-cirrotisch: HBV,HCV, NAFLD, …
153
Hemochromatose
Pathologische stapeling van ijzer in de lever en in andere organen - tgv een genmutatie in een eiwit dat codeert voor hepcidine (dat de ijzeropname in de darm regelt) - Gestegen Fe-saturatie en ferritine Fe stapelingsziekte in lever - micronodulaire cirrose - typisch: ↑ hemosiderine (= geoxydeerd afbraakproduct van Hb)
154
Hemochromatose kliniek
3A’s - Asthenie (vermoeidheid - Arthralgieën - Aminotransferasen (transaminase) gestegen KO: grijze huidskleur
155
Hemochromatose D/
- Ferritinestijging (bv >1000µg/dl waar nl < 250µg/dl) - Toename transferrinesaturatie: (transferrine saturatie >65% < = > nl < 45%) - genmutatie opzoeken (leverbiopt enkel indien tekenen van gevorderd leverlijden)
156
Hemochromatose R/
Flebotomie (aderlating)
157
ziekte van wilson
opstapeling van koper -> lever en neurologische problemen D/ zeer laag ceruloplasmine
158
Verhoogde kans op alcoholische cirrose na gastric bypass
/
159
Alcoholische steatose = AFLD
Alcoholmisbruik geeft aanleiding tot steatose =triglyceride opstapeling in hepatocyten S/ weinig klachten KO/ grote, zachte lever Labo: - stijging MCV !!! (vit B12 gebrek) - gestegen gamma-gt - AST > ALT (AST/ALT ratio > 2 < = > indien < 1 is het een argument voor NAFLD!!!) - stijging triglyceriden - stijging urinezuur Echografisch beeld = passend bij steatose: hyperreflexie R/ volledige alcoholstop (AFLD verdwijnt < 6w) opm: Als leververvetting gepaard gaat met inflammatie, wordt dat steatohepatitis (ASH) genoemd
160
Alcoholische steatohepatitis (ASH): klin en labo
Sterke **gamma-gt stijging** met **icterus** en vergrote hyperreflectieve lever Bij 1/3de zware drinkers S ~ ernst (icterus, gevoelige hepatomegalie, aspecifieke klachten zoals braken en vermagering tot ernstig ziek bv stuporeus) Labo - Zeer hoog gamma-GT - Transaminasen matig gestegen (+-100 IU/L) met AST > ALT - Bilirubine vaak sterk verhoogd >10mg/dl - leukocytose - bloedplaatjes laag (aanmaak onderdrukt door ethanol) - Fe-saturatie >40%, ferritine +++ (acuut fase eiwit) => differentieel diagnose met primaire hemochromatose (EXAMEN)
161
ASH R/
alcoholstop (cave delirium tremens) Vitamine B1 calorierijke voeding, enterale voeding
162
Niet-alcoholische leververvetting: NAFLD
= gestoorde levertesten bij pt met metaboolsyndroom (=> abdominale obesitas, insuline resistentie, hyperlipidemie, arteriele hypertensie) Twee stadia onderscheiden -niet alcoholische steatose: 20-30% vd populatie -Niet alcoholische steatohepatitis (NASH): 2-3% [spectrum van steatose tot steatohepatitis w NAFLD genoemd] Meestal klachtenvrij !!! - sommige pt'en met NASH: sterke vermoeidheid/malaise/vage last re hypochonder Labo - stijging y-GT - lichte stijging transaminase (AST/ALT ratio dus < 1!) en alkalische fosfatasen - geisoleerde stijging ferritine Echo -vergrote hyperreflectieve lever R/ aanpak metabool syndroom (gewichtsreductie, ...)
163
Toxisch leverlijden (niet-alcoholisch) (DILI: drug induced liver injury)
Etiologie: gestoorde levertesten na GM - 70% één specifiek medicament (**AB**: macroliden, amoxicilline, quinolone/**anti-epileptica**: valproaat en carbamazepine bv/**ontstekingsremmers**: diclofenac bv) - 20% combinatie van medicatie - 10% dieetsupplementen of kruiden Presentatievormen: - **Leversteatose**: (obv mitochondriale toxiciteit) < Vb alcohol, steroïden (kan bv y-gt stijging geven!) , MTX, NSAID, tetracyclines - Necrose-**hepatitis** < vb paracetamol - **Cholestase** < vb oestrogenen/ amoxyclavulaanzuur D/ = Uitsluitingsdiagnose! - Gestoorde levertesten (zowel hepatische als cholestatische set kan gestoord zijn) - Toxicoscreening urine (cocaïne, benzo’s) - Wanneer gepaard met rash, koorts en perifere eosinofilie (denken aan allergie) - > 50j hebben verhoogde kans op drug-drug interacties (CYP) R/ - supportief, alle niet-levensnoodzakelijke medicatie on hold - R/ acetylcysteïne bij pcm intoxicatie
164
pcm intox
= metabole acidose, ALT sterk gestegen, creatininestijging R/ acetylcysteïne (actieve kool, nasogastrische lavage)
165
Chronisch gestegen transaminasen (>6m), vnl ALT
= Chronische leverziekten
166
chronische hepatitis: etiologie
hep B hep C auto-immuun
167
Chronische hepatitis B
chron actieve hepatitis (CAH): - **Transaminase** (ALT) langer dan 6 m gestegen (= Chronisch) - **Hep B-DNA** aanwezig (> 20 000 IU) - **Hep B surface Ag** (pos in 0,2-0,7%) R/ - wie: alleen patiënten met actieve leverziekte (CAH) behandelen - duur: tot pos HbeAg seroconverteert naar negatief - (Screening: 6-maandelijkse echo lever indien risico op HCC ) Opm: - dragers met lage virale replicatie h gunstig verloop - dragers met hoge virale replicatie h verhoogd risico op HCC -> beh met antivirale therapie: nucleoside analogen oa lamivudine of tenofovir => meest freq oorz HCC = HBV!!! - CAH: **30% na 10j cirrose** ⇒ daarna **10%/j** nr **HCC**
168
wat vermijden bij chron Hep B?
immuunsupressie: CS en cytostatica -> ku voor opflakkering zorgen!
169
serologie gevaccineerd persoon Hep B
HbsAb + maar HbcoreAb - => geen contact maar toch antibodies opm: anti-HBc Antistoffen (IgM én IgG) tegen HBcAg: wijst op oude of recente infectie -> niet aanwezig na vaccinatie
170
betekenis HbsAg –
geen hepatitis in lever of bloed = geen hepatitis B
171
HbsAb bij patiënten die HBV hebben
negatief!!! - want het wordt continu verbruikt door HbsAg
172
Chronische HBV-infectie: men spreekt van chronisch dragerschap indien HBsAg langer dan 6 maanden in het serum aantoonbaar blijft. // Patiënt met anti-HbE antilichamen = betere immuuncontrole
anti-HBE antilichamen w niet rechtstreeks gemeten -> maar kan je zien aan HBeAg: seroconversie nr neg (want w afgebroken dr antiHbE) - reductie risico op leverfalen en HCC (doordat het merendeel vd patiënten in de inactieve fase komt)
173
chron hep B 4 groepen
* HbsAg bij alle groepen pos want HbsAg + > 6m = chron hep B * HbsAb bij alle groepen neg want verbruikt dr HbsAg * HbcAb bij alle groepen pos want infectie (doorgemaakt) // INFECTIE **dragers met hoge virale replicatie** HbeAg + (wijst meestal op hogere levels HBV DNA) HBV DNA hoog ALT nl => besmettelijk, geen symptomen => risico ontwikkelen actieve hepatitis => kan tot HCC leiden dus *behandelen* => deze groep als geboren uit moeder met Hep B **dragers met lage virale replicatie** HbeAg - HBV DNA laag (gestegen maar dus < 2000) ALT nl => goedaardige vorm // HEPATITIS -> *behandelen* **CAH** HbeAg + HBV DNA gestegen (> 20 000 IU/ml) ALT gestegen => 10% HCC **precore mutanten met CAH** HbeAg - HBV DNA gestegen (> 2000 IU/ml) ALT gestegen => kan tot HCC leiden, gevaarlijke groep want lijkt op 'drager met lage virale replicatie' maar doen 'surges' van hepatitis -> leverbeschadiging en mogelijks HCC
174
chron hep B: transmissie
Zeer besmettelijk! => bloed seksueel contact reizen in endemische gebieden
175
Chronische hepatitis C: transmissie
Minder besmettelijk dan hepatitis B => Via bloed: dialyse, naalden Zelden moeder - kind CAVE homoseksuele mannen Komt vooral voor bij IV en nasale druggebruikers
176
Chronische hepatitis C
CAH - HCV Ab + - HCV RNA + - ALT gestegen >6m chron niet actieve hep C - HCV Ab + - HCV RNA + - ALT nl doorgemaakte hep C - HCV Ab + - HCV RNA - - ALT nl Dragers met een hoge virale replicatie hebben een verhoogd risico op HCC en moet je dus behandelen !!! CAH: **20% na 20j cirrose** ⇒ daarna **2%/j** evolutie naar **HCC**
177
Chronische auto-immune hepatitis
indien gestoorde leverwaarden en HBV - & HCV- - ALT gestegen (chronische gestegen transaminase) - IgG stijging (elektroforese) - aanwezigheid anti-gladde spier antistoffen: positieve antinucleaire factoren in serum (anti-SMC Ab) = zeldzaam! 30% heeft cirrose op moment diagnose kan ook presenteren als dreigend leverfalen R/ Corticosteroiden + azathioprine - Medicatie nooit stoppen, zelfs niet bij zws.
178
virale hepatitis oorzaken
● Specifieke hepatitisvirussen A, B, C, E ● Systeemvirussen: Epstein Barr, CMV (herpes en rubella) ● Microbieel (zz): Toxoplasma gondii, Rickettsia (Q fever), Syfilis, Leptospirose
179
acute virale hepatitis kliniek
1 Prodromale fase: - griepaal syndroom met vage last in rechterhypochonder, gewrichtspijn 2 Ziektefase (1-3m): - Icterus slechts bij ⅓, aanhoudend vermoeidheidsgevoel, lichte koorts - eventueel huiduitslag, gewrichtszwelling, pijnlijke hepatomegalie, splenomegalie 3 Herstelfase: postvirale asthenie - Vooral aanhoudende vermoeidheid, anorexie. - Terug normale levertesten.
180
acute virale hepatitis labo
**Zeer sterke transaminase verhoging, vnl ALT** - disproportionele stijging tov alkalische fosfatasen en y-GT (wat indicatoren zijn van cholestase) - ALT levels range from 29 to 33 units/L for males and 19 to 25 units/L for females // - Andere labotesten zoals bilirubine en PT (INR) ku gestegen z ifv ernst (gestegen serum bilirubine kan zowel bij hepatische als cholestatische oorzaken voorkomen -> dus niet nuttig voor dit onderscheid)
181
Behandeling acute virale hepatitis
● Rust ● Lichte voeding, vetarm en alcoholbeperking ● Niet-levensnoodzakelijke medicatie stoppen ● **Geen corticoïden! Gevaar voor chroniciteit bij HBV** ● **Oestrogenen moeten tijdelijk gestopt worden gezien risico voor cholestatische hepatitis!**
182
Uptodate mbt chronische hepatitis: “Although estrogens and progestins are metabolized by the liver, use of these products in patients with chronic liver disease has not been associated with worsening of the underlying disease or supratherapeutic levels of hormones . However, these products are not advised for patients with decompensated cirrhosis, and initiation of estrogen-containing contraception is avoided in patients with increased risk of thromboembolism “
/
183
acute Hep A
● Overdracht = feco-oraal -incubatieperiode is 2-6w ● Verloop = nooit chronisch -Bij kinderen: subklinisch (dus meestal anicterisch) -Volw: zwaar ziek, ⅓ icterus, mortaliteit 2% -In 25% gecompliceerd met cholestatische hepatitis, vooral bij verder innemen oestrogenen -Zeldzaam verloop naar acuut leverfalen ● Diagnose: anti-HAV IgM+ Stijging bilirubine Stijging transaminase Anti-hepatitis A - IgM positief ● Behandeling = conservatief (geen antivirale therapie nodig) -voorkomen via vaccin (havrix)
184
hep A vaccinatie
Havrix schema: vaccinatie op 0 m en 6 m. ■ Tweede injectie mag tussen 6m-5j (bijsluiter Havrix) ■ Na 2 injecties ben je 30-40j beschermd (bijsluiter Havrix) Reizigers naar endemische gebieden: eerste toediening 14 d voor vertrek.
185
acute Hep B
● Overdracht = bloed/seksueel/verticaal via vaginale bevalling (SOA) -incubatieperiode is 8-24w ● Diagnose: HBsAg + of HBV DNA + samen met gestoorde levertesten (chron zo >6m) -Sterke transaminase stijging -Al dan niet gestegen bilirubine -Hepatitis B surface antigeen positief -hepatitis B-DNA positief ● Verloop = chronisch (90% bij pasgeborene, 20% bij kinderen, 10% bij volwassenen) -Merk op: sectio heeft geen nut: Per direct bij geboorte immuunglobulines + vaccin. (Dit niet doen = beroepsfout wegens 90% op chronische Hep B) -Beeld van een acute virale hepatitis -Zeldzaam verloop naar acuut leverfalen ● Behandeling = Meestal supportief. -[Geen behandeling met antivirale therapie -tenzij na enkele weken serum B—DNA nog positief] -Inzet antivirale therapie (nucleoside analogen) is afhankelijk van de aanwezigheid al dan niet van cirrose, ALT gehalte en sterk positieve HBV DNA level na 6w (antivirale therapie overwegen) -Onmiddellijk behandelen bij ernstig leverfalen of icterus. Vaccin: - Engerix - Twinrix in comb met hep A
186
hep B vaccinatie
[zuigelingen: in vaccinatieschema van de Hoge Gezondheidsraad -> op de leeftijd van 8, 12 en 16 weken en 15 maanden] Engerix B schema: 0-1-6 maanden en booster na 12m Twinrix (HAV + HBV) schema 0-1-6m !! **1 maand na laatste inspuiting: titer anti-HBs bepalen** ■ indien >10 IU/mL = er is levenslange immuniteit ■ Indien lager: opnieuw vaccinatiekuur en opnieuw titer bepalen. => hetzij door een volledig nieuw schema te starten (bv. 0, 1, 6 maand) => hetzij met een schema van twee gelijktijdig toegediende dosissen (één in de linker en één in de rechter M. deltoideus), 2 maanden later gevolgd door de toediening van opnieuw twee dosissen (in linker en rechter M. deltoideus). *Na hervaccinatie schemata wordt na 1-3 maanden een serologische antistoffencontrole (anti-HBs) uitgevoerd*
187
acute hepatitis C
● Overdracht = bloed/seksueel/vaginale bevalling (SOA) -kans transmissie verticaal (zws) < 5% (bij moeder HIV+ en HCV: 20%) -anaal contact! ● Diagnose: anti-HCV IgM+ (verschijnen na 4-12w) of HCV-RNA pos (PCR) -transaminase stijging ● Verloop = 75% chronisch -Acute virale hepatitis -Zeldzaam verloop naar acuut leverfalen ● Behandeling: < 3m opstarten antivirale therapie therapie -Antivirale therapie wanneer ziekte chronisch wordt ● Geen vaccin (wegens goede behandeling)
188
acute hepatitis E
● Overdracht = verblijf in endemische gebieden, Zoönose (varkens), bloedtransfusie ● Diagnose: anti-HEV IgM+ (verschijnen na 4-12w) -pos HEV RNA -stijging transaminase ● Verloop = nooit chronisch tenzij bij transplantatie pt -Acute virale hepatitis -Zeldzaam verloop naar acuut leverfalen -Geeft neurologische complicaties => Hepatoneuraal syndroom vb Guillain-Barré ● Behandeling = geen -tenzij bij chronische vorm Ribavirine (twijfelachtige rol betreffende effectiviteit) ● Vaccinatie: er is nog geen vaccin
189
Guillain-Barré
aandoening perifere zenuwstelsel
190
hyperbilirubinemie
hyperbilirubinemie: bloed concentratie van bilirubine > 1.0 mg/dl Icterus (geelzucht) - Gele verkleuring van huid en sclerae bij circulerende bilirubine concentraties >4 mg/dL
191
**Levercirrose**: icterus (bili >3-4), hematemesis, vochtretentie(ascites), gynecomastie, flapping tremor. CI: metformine. Elke 6m alfa FP bepalen (hoger risico op HCC). Wat volg je op? Hypoglycemie, macrocytose, splenomegalie (laag BPL), alfa FP, nierf°(hepatorenaal syndroom), ↑ ferritine (vanaf 60% ferritine saturatie: denk aan hemochromatose).
/
192
alchoholische cirrose en hemochromatose: DD!
geven beiden ... - transferrine en ferritinestijging - transaminase stijging hemochromatose kan ook cirrose geven!! - transferrine saturatie > 65%!! - MRI lever (of leverbiopsie) kan helpen
193
toxisch leverlijden kan variabele stijging van transaminasen en GGT geven, naargelang het uitlokkende product maar in casus was ook macrocytose en ferritinestijging -> hiermee niet te verklaren.
/
194
Corticosteroïden veroorzaken ulcus en vertragen heling ervan
fout! - wel brozer worden maagwand waardoor sneller ulcus kan optreden, maar maagulcus niet veroorzaken - CS vertragen algemeen heling
195
Maagulcus R/
HP+ => eradicatie HP infectie Omeprazole -> snelle resorptie v klachten. - Alternatief: H2 antagonist Ranitidine. Vermijd NSAID en aspirine inname. Rookstop. Vermijden koffie, koolzuurhoudende dranken, thee, alcohol, vettig en gekruid eten, chocolade, munt…
196
RF maagulcus
NSAIDs = grootste RF voor ontwikkelen maagulcus, naast H pylori infectie.
197
pt met NSAID inname, epigastrische pijn en melena -> bloedend ulcus op gastroscopie (Hct 40%) => wat nog doen?
Bij een maagulcus moeten steeds biopsies genomen worden (tijdens gastroscopie) voor HP status en **uitsluiten onderliggende maagtumor**.
198
icterus, nausea, anorexie en koorts. Klinisch gevoelige lever. Wat is de MINST waarschijnlijke diagnose? * cholestase * hepatitis A * hepatitis B * hepatitis E * primaire scleroserende cholangitis
Redenering: simpele cholestase geeft geen koorts (dan moet het al cholangitis zijn). Cholestase: obstructie v galafvoer => ↑gammaGT, alk fosfatasen ↑. Typisch door lithiasen (galkolieken S/: bewegingsdrang, hevige hoogepigastrische stekende pijn, bandvormig naar rug + nausea. In episodes. R/ tijdens galcrisis: IV buscopan)). Als die galstenen niet vanzelf loskomen: cholangitis kan ontstaan (koorts, inflammatoir bloedbeeld. ↑ bilirubine, icterus, donkere urine). Primaire scleroserende cholangitis: S/ chronische cholestase, vooral bij jonge mannen. Geassocieerd aan IBD. D/ ↑↑↑ alk fosf > ↑ transaminasen. ↑ gammaGT. MRI galwegen (MRCP): stenose & parelvormige dilataties. R/ enkel bij cholangitis: endoscopische ballondilataties. Vergevorderd stadium: leverdecompensatio -> leverTx nodig Acute cholestase: obstructie grote galwegen. Pijnloze icterus? -> verdacht maligniteit. Pijnlijke icterus? -> lithiases. Donkere urine, bleke (of normaal) stoelgang altijd. Chronische cholestase: door levercirrose, prim scleroserende cholangitis, … S/ vetmalabsorptie (steatorree, tekort ADEK vetoplosbare vitamines) + jeuk (pruritus) + icterus. + xanthelasmen/xanthomen in huid/rond ogen. Hepatitiden -> sterke ↑ transaminasen, vooraf geen leverlijden. Soms icterus. Vaak uitgesproken vermoeidheid, GI ongemak (vooral hep A: vaccineer!), gewrichtzwellingen.
199
acute presentatie (paar uren na maaltijd, acuut) : braken diarree buikpijn andere aanwezigen ook ziek -> suggereert
voedselvergiftiging door bacteriële toxines
200
Bacillus cereus
bacterie die toxines aanmaakt met 2 mogelijke syndromen als gevolg: a) braken predominant: toxine in voedsel (incubatietijd 0,5-6u) - soms ook buikkrampen en/of diarree b) diarree predominant: bacteriën ingestie, toxine gevormd in vivo (incubatietijd 6-24u) - diarree, buikkrampen, buikpijn - kan gepaard gaan met nausea, maar zelden braken 5% van de voedselvergiftigingen; typisch na trage afkoeling van voedsel, door te lange bewaring bij kamertemperatuur (wat zeker kan gebeuren bij een BBQ) braken: pasta, rijst, aardappelen diarree: vlees, groenten, melk, vis
201
Clostridium perfringens
consumptie van voedsel dat grote hoeveelheid C perfr (type C stammen) bevatte die toxine produceren toxineproductie in vivo na ingestie vd bacterie, incubatietijd 8-24u, **diarree/krampen ** (nausea) cave necrotiserende enteritis verdacht voedsel - meestal dr temperatuur 'mishandeling' van bereide producten - vlees(producten) vooral jonge kinderen en ouderen zijn slachtoffer van C perfr vergiftiging
202
EIEC (Enteroinvasive Escherichia coli)
reizigersdiarree Ontlasting met bloed en slijm ikv casusvraag: niet typisch braken en niet zo snel ontstaan.
203
EHEC (Enterohemorragische Escherichia coli)
ernstiger beeld met bloederige diarree incubatietijd 1-8 dagen
204
gastro-enteritis dr bacteriele infecties
Campylobacter - Rauw vlees, contact met dieren, niet gepasteuriseerde melk - Waterige – bloederige diarree - 1-7 dagen Salmonella: - Rauw dierlijk voedsel bv. kip - Kliniek = wisselend, waterige – bloederige diarree, 1-7 dagen - ! risico bacteriëmie vaker dan diarree (E. Coli: kan ernstige complicaties geven, maar niet meer frequent bij ons) (cholera: zz) (clostridium difficile: PPI ku dit uitlokken) acute voedselvergiftiging: zie volgende flashcard
205
acute voedselvergiftiging
‘je bent op restaurant gegaan, hierna acute diarree, alsof je gaat doodgaan’ Meestal door toxines < **S. Aureus, B. Cereus, C. perfringens**… - ! kunnen tegen bakken ! - Preventie: goed bewaren (dan kan bacterie er niet bij om toxines te maken) - Zeldzaam gevaarlijk, vooral bij kinderen (dehydratatie, toxische shock, multi-orgaan falen)
206
vibrio cholera: waar?
voornamelijk in ontwikkelingslanden, onwaarschijnlijk in België
207
Clostridium botulinum: botuline (botox) toxine, geeft geen diarree
/
208
C difficile toxine: vermoeden bij recent AB gebruik, gedaalde immuniteit, bloederige diarree, onderliggend IBD
/
209
Rotavirus (gastro-enteritis: buikgriep); of norovirus (bij epidemie, in WZC vb)
/
210
sinds enkele uren bestaande koliekachtige buikpijn laparotomie die ganse necrotische dundarm aantoont (het was een paarse dundarm met enkele necrotische delen.) -> aanpak?
Embolectomie van de a mes sup
211
acute ischemie gebied a. mesenterica superior R/
! hoge mortaliteit ! meestal: diagnose relatief laattijdig -> HK: necrotische segmenten wegnemen, twijfelgevallen laten zitten -> 24 uur later ‘second look operatie’: herevaluatie viabiliteit ! Complicatie uitgebreide resectie: short bowel syndrome (Diarree ++++ , ...) Zo vroegtijdige diagnose: o Embolectomie o Trombolytica intra-arterieel: streptokinase, tPa - Heel krachtige trombolyse -> gevaar op bloedingen elders vb. Hersenen o Vasodilatoren intra-arterieel vb. Papaverine, prostaglandines o Low flow bestrijden: verbeteren hartdebiet o Toestanden hypercoagulatie en polycytemie tegengaan o Heparine infuus of LMWH SC bij VMS trombose
212
angor abdominalis R/
Ballondilatatie + stenting Bypass ! Risico acute ischemie !
213
herhaling: acute ischemie in A mesenterica superior gebied: * KO: 3 kenmerken 1) PIJN (plots, hevig, veralgemeend) 2) ALGEMENE AANTASTING (snelle pols, hypotens, zweten) 3) NEGATIEF KO (geen drukpijn, geen peritoneale prikkeling). Later treden abdominale distentie, peritoneale prikkeling en algemene shock/toxicteit op. * E/ embolen, acute trombose (door plaqueruptuur of lage bloedflow) * D/ pt met acuut abdomen &CV RF (VKF, diffuse atherosclerose, corfalen, VG abdominale angor). + RX abdomen: gasvrij darmen. Labo: metabole acidose, ↑WBC. * R/ vaak ben je te laat; resectie necrotische stukken. Indien vroege herkenning: embolectomie, evt trombolytica. Low flow toestand bestrijden. VD intra-arterieel.
/
214
CA 15.3
borstkanker
215
CA19.9
pancreascarcinoom (opvolging, niet voor diagnose) MAAR kan gestegen zijn om allerlei redenen, waaronder cholestase
216
Pijnloze icterus ->
argument vr pancreaskopcarcinoom
217
Pijnlijke icterus ->
wss tgv obstructieve choledocholithiasis (op echo) en dan doe je een ERCP (en CCE)
218
De verhoogde CA 19.9 kan het gevolg zijn van de cholestase.
juist!
219
6m geleden kort diarree in mexico, jonge man nu sinds 5 m diarree, even beter na toiletbezoek, onderzoeken neg -> wat nu?
Vezelrijk dieet en afwachten (postinfectieuze IBS)
220
roker & alcoholieker hevige pijn onderbuik + rug hypotens -> D?
Abdominaal aneurysma ruptuur
221
angor abdominalis kliniek
= Herhaalde episodes van relatieve ischemie dunne darm ZONDER necrose postprandiale doffe, krampende buikpijn wanneer bloedtoevoer moet toenemen o ~ zwaarte maaltijd o ~ gelijktijdige fysieke inspanning **Bovenbuik, uitstralend naar rug** Angst om te eten -> vermagering ± motiliteitsstoornissen < ischemie (diarree of constipatie) => zz, wel aan denken bij rokers/HT/DM/oudere pt/geruis abdomen weinig bijdrage KO exclusie andere oorzaken (vb AA ruptuur -> dodelijk dus eerst uitsluiten) CT angio of MRI angio: aantasting (vaak occlusie >50%) in 3 arteries - vaak veel collateralen
222
pijnstiller te vermijden bij ernstige levercirrose
pcm (DILI, levertoxiciteit)