CGT Flashcards

1
Q

Waar lag het accent vroeger op?

A

Gedrag + leerprincipes
Straf/beloning
Operante/klassieke conditionering
Exposure

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar ligt het accent nu op

A

Cognitie + gedrag (overtuigingen aanpakken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Cliënt wil stoppen met roken

A

We moeten begrijpen hoe gedragspatronen zijn kunnen ontstaan
Welke bekrachtiging/winst heeft die persoon tot nu toe gehad?
Welke bekrachtiging kunnen we nu bereiken?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

MBCT

A

exposure ten opzichte van gedachte, maar je laat ze bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Accent gericht op acceptatie, geef verschillende vormen van therapie

A

ACT
MBCT
EMDR
Schematherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

SYSTEMATISCHE DESENTISATIE

A

Stapsgewijs blootstellen aan bangmakende prikkel, telkens wanneer de angst is gaan liggen gaan we een stapje verder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

FLOODING

A

blootstelling angst, zonder stapsgewijze werking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

INTROCEPTIEVE EXPOSURE

A

focus op interne prikkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

IMAGINAIRE EXPOSURE (IN VITRO

A

in hoofd of gedachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

IN VIVO

A

in levende lijve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

IN VIVO MET RESPONSPREVENTIE

A

in levende lijve zonder dat men veiligheidsgedrag kan stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef een toepassing van exposure

A

Angstladder
E-technieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Je kan ook blended werken bij e-technieken, met welke zaken?

A

Serious games
Virtual reality
Augmented reality

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

MINDLIGHT

A

Angst bij kinderen; exposure

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

PSIOUS

A

Verschillende modules (hoogtevrees, vlieganst)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

0-PHOBIA

A

VR-zelfhulpcursus via app (hoogtevrees)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

PHOBOS AR

A

fobieën overwinnen

18
Q

Waar ligt het accent

A

Op samenwerken en actieve deelname

19
Q

socratisch dialoog

A

cliënt wordt bevraagd vanuit bepaald doel

20
Q

Cognitieve model

A

De situatie bepaalt nt hoe we ons voelen, wel de manier waarop we de situatie gaan interpreteren

21
Q

5G-schema

A

Gebeurtenis
Gedachten
Gevoelens
Gedrag
Gevolgen

22
Q

Dagboekregistratie van klachten of copingsmechanismen

A

Slaapproblemen
Automutilatie
Dwanghandelingen
Gedragsproblemen

23
Q

Wat zijn de begeleidingsmogelijkheden bij het G-schema

A

Helpende gedachte formuleren
Gedachten uitdagen
Alternatieve verklaring formuleren
Gedragsexperimenten

24
Q

Wanneer is de taartpunttechniek toepasbaar?

A

Wanneer iemand snel conclusies trekt en moeite ervaart met het zoeken naar alternatieve verklaringen

25
Q

Leg uit: taartpunttechniek

A
  1. Beschrijving situatie
  2. Hoe sterk ben je hiervan overtuigd (0-100)
  3. Welke andere verklaringen zijn mogelijk?
  4. Op deze andere verklaringen een waarschijnlijkheid plakken
26
Q

Wat wordt getoest in een gedragsexperiment

A

Of een voorspelling uitkomt, als-dan

27
Q

Wat bij voorkeur bij gedragsexperimenten

A

Herhaaldelijk
Verschillende contexten

28
Q

Wat zijn de vijf stappen bij gedragsexperimenten?

A
  1. Formuleer kerngedachte die uitgedaagd wordt
  2. Formuleren alternatieve gedachte
  3. Bewijslasten vooraf vastleggen
  4. Experiment uitvoeren
  5. Evalueren van angstige gedachte met alternatieve gedachte aan de hand van nieuwe bewijslasten en van hieruit een nieuwe/helpende gedachte noteren
29
Q

Geef mij de concrete werkwijze van het ABCDE-model van Ellis

A
  1. A invullen (kijken of het nog gezuiverd moet worden)
  2. C invullen
  3. B invullen
  4. E invullen
  5. Nu toetsen we de opvattingen die we invulden bij B:
    In welke mate zijn dit werkelijke en objectieve feiten?
    Helpt het je om je doel bij E te bereiken?
    Brengt het ongewenste gevoelens met zich mee?
    Brengt het ongewenste conflicten met zich mee?
30
Q

Geef mij de 12 denkfouten

A
  1. Rampdenken
  2. Alles-of-niets denken
  3. Diskwalificeren van het positieven
  4. Stigmatiseren
  5. Emotioneel redeneren
  6. Overdrijven/minimaliseren
  7. Selectief abstraheren
  8. Overgeneraliseren
  9. Gedachtelezen
  10. Moeten en zou uitspraken
  11. Oogkleppenvisie
  12. Personaliseren
31
Q

Begeleidingsmethoden ABCDE/ELLIS

A

ABCDE-schema invullen
Denkfouten detecteren
Rationele gedachte formuleren

32
Q

Wat is de begeleidingsmogelijkheid bij automatishe gedachten

A
  1. Bewust maken van de automatische gedachte
  2. Exploreren situatie
    Hoeveel geloof hecht je hieraan (0-100)
    Hoe voel je je?
    Hoe intens is de reactie (0-100)
  3. Gedachte evalueren
    Is er bewijs?
    Zijn er andere verklaringen?
    Wat kan je eraan doen?
    Wat zou je zeggen tegen een vriendin?
  4. Andere automatische gedachten in zelfde situatie?
  5. Achterliggende overtuiging aanpakken
  6. Probleem aanpakken
33
Q

Wat zijn TUSSENLIGGENDE IDEEËN

A

Regels
Attitudes
Veronderstellingen

34
Q

Wat zijn KERNGEDACHTEN

A

Sturen onze perceptie, aandacht, geheugen e intepretatie

Absoluut
Overgeneraliserend
Onwrikbaar
Globaal

35
Q

Wat is een begeleidingsmogelijkheid bij KERNGEDACHTEN?

A

Meerdimensionaal evalueren

36
Q

Leg uit: MEERDIMENSIONAAL EVALUEREN en leg uit bij welk fenomeen we dit inzetten?

A

bij negatieve kerngedachten
1. We situeren cliënt op continuüm van mislukt (0) naar geslaagd (10)
2. We vragen de cliënt zichzelf te scoren
3. Kent hij iemand die mislukt is, wat zijn zijn kenmerken?
4. Ken je iemand die gelukt is in je leven?
5. Geef de tegenovergestelde begrippen van de termen die je bij mislukt schreef
6. jezelf opnieuw scoren
7. Alternatieve opvatting?

37
Q

MBCT

A

Mindfull Based Cognitive Therapy

38
Q

EMDR

A

Eye Movement Desensitization Reprocessing

39
Q

Voor wie is EMDR

A

Traumaverwerking
Behandeling burn-out; depressie; angst; psychose MAAR relatie tussen klacht en gebeurtenis
Kinderen vanaf 1,5 jaar

40
Q

Werking EMDR

A

Gevoelens, gedachten, lichaamsgewaarwordingen worden opgeroepen in het KTG
Beeld verzwakt + emotionele lading