chapitre 3 Flashcards

(405 cards)

1
Q

een verplichting/verbintenis

A

une obligation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een subjectief recht

A

un droit subjectif

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

een schuldenaar

A

un débiteur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een schuldeiser

A

une créancier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een schuldvordering

A

une créance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een schuld

A

une dette

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een middelenverbintenis

A

une obligation de moyen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

een resultaatsverbintenis

A

une obligation de résultat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

een opschortende voorwaarde

A

une condition suspensive

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

een ontbindende voorwaarde

A

une condition résolutoire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een potestatieve voorwaarde

A

une condition petestative

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

een hoofdelijke verbintenis

A

une obligation solidaire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

een ondeelbare verbintenis

A

une obligation indivisible

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

een informatieplicht

A

une obligation d’information

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

een bevoegdheidsbeding

A

une clause attributive de compétence

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

een beding inzake forumkeuze

A

une clause d’élection de for

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

zijn verplichtingen uitvoeren

A

exécuter ses obligations

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

een opeisbare, zekere en vaststaande schuldvordering

A

une créance exigible, certaine et liquide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

te goeder trouw

A

de bonne foi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

te kwader trouw

A

de mauvaise foi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

de betaling

A

le paiement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

een subrogatoire betaling

A

un paiement subrogatoire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

de verjaring

A

la prescription

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

de schuldvergelijking

A

la compensation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
de schuldvernieuwing
la novation
26
de schuldvermenging
la confusion
27
de kwijtschelding van een schuld
la remise d'une dette
28
een misdrijf
un delit
29
een oneigenlijk misdrijf
un quasi-delit
30
de nalatigheid
la négligence
31
het verzuim
l'abstention
32
opzettelijk
intentionnel
33
een onvoorzichtigheid
une imprudence
34
onvoorzienbaar
imprévisible
35
een overeenkomst
un contrat
36
onderhands
sous seign privé
37
een wederkerige overeenkomst
un contrat synallagmatique
38
een eenzijdig contract
un contrat unilatéral
39
een contract onder bezwarende titel
un contrat à titre onéreux
40
een contract ten kosteloze titel
un contrat à titre gratuit
41
een vergeldend contract
un contrat commutatif
42
een kanscontract
un contrat aléatoire
43
een contract waarover de partijen hebben kunnen onderhandelen
un contrat de gré à gré
44
de zaakwaarneming
la gestion d'affaire
45
een onbenoemd contract
un contrat innommé
46
een benoemd contract
un contrat nommé
47
een formeel of vormelijk contract
un contrat solennel
48
een zakelijk conract
un contrat réel
49
een consensueel contract
un contrat consensuel
50
de verrijking zonder oorzaak
l'enrichissement sans cause
51
een onverschuldigde betaling
un paiement indu
52
de wilsovereenstemming
l'accord de volonté
53
de overeenstemming
un accord
54
de contractsvrijheid
la liberté contractuelle
55
een tegenprestatie
une contrepartie
56
een contract onderhandelen
negociér un contrat
57
het beding van een contract
une clause d'un contrat
58
de contractanten
les parties contractantes
59
zich verbinden jegens de andere
s'obliger l'un à régard de l'autre
60
zich verbinden
s'engager
61
een contract afsluiten
conclure un contrat
62
een contract uitleggen
interpréter un contrat
63
de interpretatie
l'interprétation
64
een contract beëindigen
résilier un contrat
65
een contract wijzigen
modifier un contrat
66
de beëindiging
la résiliation
67
een overeenkomst verbreken
rompre un contrat
68
een contract ontbinden
résoudre un contrat
69
stilzwijgend
tacite
70
de vernietiging
la résolution
71
de nietigverklaring
l'annulation
72
een oorzaak van nietigheid
une cause de nullité
73
de niet-nakoming
le non respect
74
de geldigheidsvoorwaarden van een contract
les conditions de validité du contrat
75
de toestemming
le consentement
76
de bekwaamheid
la capacité
77
het voorwerp
l'objet
78
de oorzaak
la cause
79
de gebreken in de toestemming
les vices du consentement
80
de dwaling
l'erreur
81
het bedrog
le dol
82
het geweld
la violence
83
de benadeling
la lésion
84
het lichamelijk letsel
la lésion corporelle
85
een dwang
une contrainte
86
een dwangsom
une astreinte
87
een bewijs
une preuve
88
bewijs van het tegendeel
preuve contraire
89
de bewijslast
la charge de la preuve
90
een bewijsmiddel
un moyen de preuve
91
een bewijsstuk
une pièce à conviction
92
de bewijsvoering
l'administration de la preuve
93
bewijzen
prouver
94
beweren/aanvoeren
alléguer
95
de toelaatbaarheid
l'admissibilité
96
een vermoeden
une présomption
97
een weerlegbaar vermoeden
une présomption réfragable
98
een onweerlegbaar vermoeden
une présomption irréfragable
99
de bekentenis
l'avue
100
de eed
le serment
101
de bewijskracht
la force probante
102
op grond van niet-ontvankelijkheid
une fin de non recevoir
103
de aansprakelijkheid
la responsabilité
104
de foutaansprakelijkheid
la responsabilité aquilienne
105
de buitencontractuele aansprakelijkheid
la responsabilité quasi-delictuelle
106
de contractuele aansprakelijkheid
la responsabilité contractuelle
107
een aansprakelijkheidsvordering instellen
introduire une action de responsabilité
108
aansprakelijk zijn voor
être responsable de
109
de verantwoordelijkheid op zich nemen
engager sa responsabilité
110
een fout/ onrechtmatige daad
une faute
111
een zware fout
une faute lourde
112
de schade
le dommage
113
een schadegeval
un sinistre
114
materiële schade
le dommage matériel
115
lichamelijke schade
le dommage corporel
116
geestelijke schade
le dommage moral
117
het oorzakelijk verband
le lien causal
118
een schade uitlokken/veroorzaken
provoquer un dommage
119
schadeloos stellen
indemniser un préjudice
120
de schadeloosstelling
la réparation
121
een schadevergoeding toekennen
accorder une indemnisation
122
schade ondervinden
subir un préjudice
123
een schadevergoeding
des dommages et intérêts
124
een strafbeding
une clause pénale
125
vrijwaring van aansprakelijkheid
exoneration de responsabilité
126
de overmacht
la force majeure
127
een toeval
un cas fortuit
128
de verdeling van de aansprakelijkheid
un partage de responsabilité
129
de billijkheid
léquité
130
de terugwerkende kracht
la rétroactivité
131
een misbruik van recht
un abus de droit
132
burenhinder
un trouble de voisinage
133
tegenstelbaarheid aan derden
l'opposabilité aux tiers
134
de derde-medeplichtigheid
la tierce-complicité
135
de huur
le bail
136
verhuren
donner en location
137
huren
louer
138
een huurder
un locataire
139
de verhuurder
le bailleur
140
huurprijs
le loyer
141
een huurovereenkomst van hoofverblijfplaats
un bail de résidence principale
142
een handelshuurovereenkomst
un bail commercial
143
een pacht
un bail à ferme
144
een behoorlijke huisvesting
un logement décent
145
een plaatsbeschrijving
un état des lieux
146
een brandverzkering
une assurance incendie
147
een huurwaarborg
une garantie locative
148
de lasten
les charges
149
de grote herstellingen
les grosses réparations
150
een indexatie
une indexation
151
de registratie van de overeenkomst
l'enregistrement du bail
152
de overdracht van huur
le cassion du bail
153
een onderhuur
une sous-location
154
de herziening van de huurprijs
la révision du loyer
155
een opzeggingstermijn
une préavis
156
de huur opzeggen
résilier le bail
157
een opzeggingsbrief ontvangen
recevoir une lettre de résiliation
158
de vroegtijdige opzegging van een huurovereenkomst
la résiliation anticipée d'un bail
159
een uitzetting
une expulsion
160
De verkoop
la vente
161
verkopen
vendre
162
vervreemden
aliéner
163
goederen vervreemden
aliéner des biens
164
een vervreemding
une aliénation
165
een voorlopig koopcontract
un compromis de vente
166
een verkoopbelofte
une promesse de vente
167
een aankoopbelofte
une promesse d'achat
168
de verkoper
le vendeur
169
de koper
l'acheteur
170
kopen
l'acheter
171
de prijs
le prix
172
een verkoper te goeder trouw
un vendeur de bonne foi
173
een verborgen gebrek
un vice caché
174
een vrijwaring
une garantie
175
een vordering tot vernietiging
une action en rescision
176
een vordering tot vrijwaring
une action en garantie
177
vordering tot ontbinding van de verkoop
l'action rédhibitoire
178
een vordering tot vermindering van de prijs
l'action estimatoire
179
de vrijwaring tegen uitwinning
la garantie d'éviction
180
een recht van voorkoop
un droit de préemption
181
de ruil
l'échange
182
een opleg
une soulte
183
de overdracht van schuldvorderingen
une cession de créances
184
de overdrager
le cédant
185
de verkrijger van een recht
le cessionnaire
186
een lastgeving
un mandat
187
een lastgever
un mandant
188
een gevolmachtigde
un mandataire
189
de aanvaarding
l'acceptation
190
een lening
un prêt
191
een lening op afbetaling
un prêt à tempérament
192
uitlenen
prêter
193
ontlenen
emprunter
194
de ontlener
l'emprunteur
195
een hypothecaire lening
un prêt hypothécaire
196
een consumentenkrediet
un crédit à la consommation
197
een dading
une transaction
198
een dading aangaan
transiger
199
een bewaargeving
un dépôt
200
een bewaarder
un dépositaire
201
een bewaargever
un déposant
202
bewaring
la garde
203
een gift
une donation
204
geven
donner
205
en schenker
un donateur
206
een begiftigde
un donataire
207
een beding ten behoeve van derden
une stipulation pour autrui
208
een aannemingscontract
un contrat d'entreprise
209
een aannemer
un entrepreneur
210
een opdrachtgever
un maître d'ouvrage
211
de oplevering van de werken
la réception des travaux
212
geschrift
écrit
213
handtekening
signature
214
een onderhandse akte
un acte sous signature privée
215
een authentieke akte
un acte authentique
216
begin van bewijs door geschrift
commencement de preuve par écrit
217
getuigenis
témoignage
218
het feitelijk vermoeden
la présomption de fait
219
de bekentenis
l'avue
220
de eed
le serment
221
toelaatbaarheid
admissibilité
222
bewijswaarde
la valeur probante
223
wettelijke bewijswaarde
force probante
224
het vermogen
le patrimoine
225
een zakelijk recht
un droit réel
226
een persoonlijk recht
un droit personnel
227
een roerend goed
un meuble
228
een onroerend goed
un immeuble
229
de eigendom
la propriété
230
de eigenaar
le propriétaire
231
het bezit
la possession
232
de buitenbezitstelling
la dépossession
233
de onteigening
l'expropriation
234
de inbezitstelling
l'envoi en possession
235
de mede-eigendom
la co-propriété
236
de mandeligheid
la mitoyenneté
237
de verdeling
le partage
238
een gemene muur
un mur mitoyen
239
een recht van uitweg
un droit de passage
240
een recht van natrekking
un droit d'accession
241
een erfdienstbaarheid
un servitude
242
het vruchtgebruik
l'usufruit
243
het gebruik
l'usage
244
het genot
la jouissance
245
de bewoning
l'habitation
246
de blote eigendom
la nue-propriété
247
de erfpacht
l'emphytéose
248
een recht van opstal
un droit de superficie
249
een hypotheek
une hypothèque
250
het pand
le gage
251
het pand
le gage
252
de verjaringstermijn
la prescription
253
een termijn
un délai
254
een spotprijs
un prix dérisoire
255
de benadeling
la lésion
256
zich verloven
se fiancer
257
de verloving
les fiançalles
258
verloofden
les fiançés
259
iemand ten huwelijk vragen
demander qqn en mariage
260
het verbreken van de verloving
la rupture des fiançailles
261
trouwen met iemand
se marier
262
het huwelijk
le mariage
263
de echtgenoten
les époux
264
de getuigen
les témoins
265
de echtelijke verblijfplaats
la résidence conjugale
266
de hoofdverblijfplaats
la résidence principale
267
de woonplaats
la domicile
268
vrijgezel zijn
être célibataire
269
gescheiden zijn
être séparé
270
getrouwd zijn
être marié
271
een huwelijkscontract
un contrat de mariage
272
het huwelijksvermogensstelssel
le régime matrimonial
273
samenwonen
cohabiter
274
de feitelijke samenwoning
la cohabitation de fait
275
een verklaring van wettelijke samenwoning
une déclaration de cohabitation légale
276
een feitelijke scheiding
une séparation de fait
277
de scheiding van goederen
la séparation des biens
278
de scheiding van tafel en bed
la séparation de corps
279
de echtscheidingsprocedure
la procédure de divorce
280
de echtscheiding aanvragen
demander la divorce
281
een vraag tot echtscheiding inleiden
introduire une demande en divorce
282
scheiden
divorcer
283
de echtscheiding uitspreken
prononcer le divorce
284
de gronden tot echtscheiding
les causes du divorce
285
een echtscheiding door onderlinge toestemming
une divorce par consentement mutuel
286
een echtscheiding op grond van ontwrichting
un divorce pour cause de désunion irrémédiable
287
de bemiddeling
la médiation
288
de verzoening
la conciliation
289
de bemiddelaar
le méditeur
290
de collaboratieve onderhandelingen
le droit collaboratif
291
vorm van minnelijke oplossing van conflicten
mode de résolution amiable des conflits
292
de schuldvraag
la question de culpabilité
293
een onderhoudsuitkering
une pension alimentaire
294
een onderhoudsbijdrage
la contrubution alimentaire
295
de uitoefening van ouderljik gezag
l'exercice de l'autorité parentale
296
de verblijfsregeling
l'hébergement
297
bezoekrecht
un droit de visite
298
een bijzonder affectieve band
un lien d'affection particulier
299
de voogdij
la tutelle
300
een voogd
un tuteur
301
een hoedanigheid
une qualité
302
de rechtsbekwaamheid
la capacité juridique
303
de handelingsbekwaamheid
la capacité d'exercice
304
de beschermde persoon
la personne protégée
305
de buitengerechtelijke bescherming
la protection extrajudiciaire
306
de rechterlijke bescherming
la protection judiciaire
307
het bewind
l'administration
308
de bijstand
l'assistance
309
de vertegenwoordiging en het beheer
la représentation et la gestion
310
de vertrouwenspersoon
la personne de confiance
311
de adoptie
l'adoption
312
de gewone adoptie
l'adoption simple
313
de volle adoptie
l'adoption plénière
314
de geadopteerde
l'adopté
315
de adoptant
l'adoptant
316
de databank van akten van de burgerlijke stand
le banque des données de l'acte de l'état civil
317
de geboorteakte
l'acte de naissance
318
de akte van levenloos kind
l'acte de l'enfant sans vie
319
de afstamming
la filiation
320
de meemoeder
la coparente
321
het vaderschap
la paternité
322
de verwantschap
la parenté
323
een vordering tot onderzoek naar vaderschap
une action en recherche de paternité
324
overspel
l'adultère
325
verwant
apparenté
326
een persoon tot laste
une personne à charge
327
een rechthebbende
un ayant droit
328
de verklaring van afwezigheid
la déclaration de l'absence
329
de gerechtelijke verklaring van overlijden
la déclaration judiciaire de décès
330
een overlijden
un décès
331
een testament
un testament
332
de erfenis
la succession
333
een aangifte van nalatenschap
une déclaration de succession
334
de boedelafstand
l'abandon d'actif
335
een erfgenaam
un héritier
336
de erfopvolging
l'ordre de la succession
337
een lijfrente
une rente viagère
338
de handel
le commerce
339
een handelaar
un commerçant
340
een handelszaak
un fonds de commerce
341
het wetboek economisch recht
le code de droit économique
342
een leverancier
un fournisseur
343
een onderaannemer
un sous-traitant
344
een klant
un client
345
het cliënteel
la clientèle
346
de goodwill
le savoir-faire
347
een consument
un consommateur
348
de goederen
les marchandises
349
de import en de export
l'importation et l'exportation
350
de factuur
la facture
351
een levering
une livraison
352
een afzender
un expéditeur
353
een vennootschap
une société
354
een inbreng in natura
un apport en nature
355
een inbreng in geld
un apport en numéraire (argent)
356
een naamloze vennootschap
une société anonyme
357
een vennootschap met beperke aansprakelijkheid
une société à responsabilité limitée
358
een coöperatieve vennootschap
une société coopérative
359
een aandeel
une action
360
een obligatie
une obligation
361
de kruispuntbank van ondernemingen
la banque carrefour des entreprises
362
een algemene vergadering
une assemblée générale
363
een aandeelhouder
une actionnaire
364
de raad van bestuur
le conseil d'administration
365
een gedelegeerd bestuurder
un administrateur délégué
366
het deugdelijk bestuur van een onderneming
la bonne administration d'une entreprise
367
het vennootschapsrecht
le droit des sociétés
368
het wetboek van vennootschappen en verenigingen
le Code des Sociétés et des associations
369
een splitsing
une scission
370
een beslissing om in rechte op te treden
une désicision d'agir en droit
371
een overeenkomst houdende verkoop van aandelen
une convention de vente des actions
372
een schaalvoordeel
une économie d'échelle
373
een kapitaalsverhoging
une augmentation de capital
374
een zaakvoerder
un gérant
375
een fusie
une fusion
376
de wijziging van statuten
la modification des statuts
377
de dividenden
les dividendes
378
een bankrekening
un compte bancaire
379
een cheque
un chèque
380
een overschrijving
un virement
381
een wisselbrief
une lettre de change
382
de nalatigheidsintresten
les intérêts de retard
383
de wettelijke rentevoet
le taux d'intérêt légal
384
een ingebrekestelling
une mise en demeure
385
een onrechtmatig beding
une clause abusive
386
de insolventie
l'insolvabilité
387
de staking van betaling
la cessation de paiement
388
het faillissement
la faillite
389
het gerechtelijk akkoord
le concordat
390
een curator
un curateur
391
een collectieve schuldenregeling
un règlement collectif de dette
392
de Belgische Mededingingsautoriteit
l'Autorité belge de la Concurrence
393
een verzekeringspolis
une police d'assurance
394
een weddenschap
un pari
395
de verzekeraar
l'assureur
396
de verzekerde
l'assuré
397
de verzekeringnemer
le preneur d'assurance
398
de begunstigde
le bénéficiaire
399
een verzekering afsluiten
souscrire une assurance
400
een premie
une prime
401
een risico
un risque
402
onzeker
aléatoire
403
plaatsvinden
survenir
404
een frnachise/ vrijstelling
une franchise
405
een rechtstreekse vordering
une action directe