Chapter 2 Flashcards
(68 cards)
1
Q
brand image
A
merkimago
2
Q
a retailer
A
een kleinhandelaar
3
Q
a speciality store
A
een specialiteitenzaak
4
Q
sales
A
de verkoop
5
Q
a decade
A
een decennium
6
Q
to establish
A
oprichten
7
Q
having a headquarters in
A
een hoofdzetel hebben
8
Q
patent rights
A
patentrechten
9
Q
manufacturing
A
fabriceren
10
Q
chairman
A
voorzitter
11
Q
a supplier
A
een leverancier
12
Q
a base
A
een vestiging
13
Q
to be based
A
gevestigd zijn
14
Q
a shareholder
A
een aandeelhouder
15
Q
to employ
A
tewerkstellen
16
Q
to make a profit
A
winst maken
17
Q
to make a loss
A
verlies maken
18
Q
profitable, profit making
A
winstgevend
19
Q
loss-making
A
verlieslatend
20
Q
unprofitable
A
niet winstgevend
21
Q
piece work
A
stukwerk
22
Q
the demand
A
de vraag
23
Q
supply and demand
A
vraag en aanbod
24
Q
a private limited company
A
een BV
25
hierarchical
hiërarchisch
26
rural
landelijk
27
to pass the buck
uw verantwoordelijkheid doorschuiven
28
to answer to
verantwoording afleggen aan
29
an incentive
een stimulans, aanmoediging
30
the board
de raad van beheer
31
the City
naam van het financiële district in Londen
32
raw materials
grondstoffen
33
the emphasis
de nadruk
34
advertising
adverteren
35
empowering
kracht geven aan
36
a family company
een familiebedrijf
37
the sales department
de verkoopafdeling
38
the production/manufacturing department
de productieafdeling
39
a flagship store
the most important store in a retail chain that acts as a showcase for a brand
40
the stock exchange
de beurs
41
a low-wage country
een lagelonenland
42
successful
succesvol
43
to make redundant
laten afvloeien
44
to fall
dalen
45
to rise
stijgen
46
a closure
een bedrijfssluiting
47
a line clothing
een kledinglijn
48
revenue
inkomsten
49
a factory
een fabriek
50
to restructure
herstructureren
51
a restructure
een herstructurering
52
a retail store
een kleinhandelszaak
53
a private equity company
een participatiemaatschappij
54
a private limited company
een BV
55
a public limited company
een NV
56
to estimate
schatten
57
to triple
verdrievoudigen
58
a bankruptcy
een faillissement
59
to go bankrupt
failliet gaan
60
to acquire
het aankopen of overnemen van een ander bedrijf
61
an award/a prize
een prijs (die je wint)
62
the headquarters
het hoofdkantoor
63
to launch
lanceren
64
to cease
stoppen
65
to implement
implementeren
66
IPO
initial public offering
67
FTSE
Financial Times Stock Exchange
68
enquiry
aanvraag