Chapter 5 Flashcards
(131 cards)
1
Q
The offer
A
De aanbieding
2
Q
Dishwashing detergent
A
Het afwasmiddel
3
Q
All
A
Alle
4
Q
An apple
A
De appel
5
Q
April
A
April
6
Q
August
A
Augustus
7
Q
To understand
A
Begrijpen
8
Q
To been known for
A
Bekendstaan om
9
Q
To pay
A
Betalen
10
Q
Beer
A
Het bier
11
Q
Almost
A
Bijna
12
Q
A can
A
Het blik
13
Q
Grocery
A
Boodschap
14
Q
The bean
A
De boon
15
Q
The broccoli
A
De broccoli
16
Q
The bread
A
Het brood
17
Q
Potato chips
A
De chips
18
Q
The chocolate
A
De chocola
19
Q
The coca cola
A
De cola
20
Q
December
A
December
21
Q
Third
A
Derde
22
Q
The freezer
A
De diepvries
23
Q
First
A
Eerste
24
Q
February
A
Februari
25
The party
Het feest
26
Nice
Fijn
27
Soft drink
De frisdrank
28
Fruit
Het fruit
29
Go ahead
Ga uw gang
30
Corridor, the hall
De gang
31
Weight
Het gewicht
32
Gram
Het gram
33
For free
Gratis
34
Vegetable
De groente
35
Big
Groot
36
chocolate sprinkles
de hagelslag
37
to help
helpen
38
household product
het huishoudartikel
39
ice cream
het ijs
40
entrance
de ingang
41
jam, marmelade
de jam
42
January
januari
43
having a birthday
jarig
44
young matured cheese
de jong belegen kaas
45
young cheese
de jonge kaas
46
July
juli
47
June
juni
48
cash register
de kassa
49
kilo
de kilo
50
cookie
koekje
51
cucumber
de komkommer
52
to buy
kopen
53
dicsount card
de kortingskaart
54
rather
liever
55
to be located
liggen
56
list
het lijstje
57
left
links
58
litre
de liter
59
March
maart
60
corn
de mais
61
market
de markt
62
to take along
meenemen
63
more
meer
64
May
mei
65
milk
de melk
66
muesli
de muesli
67
next to
naast
68
November
november
69
October
oktober
70
100 grams
het ons
71
harvest
de oogst
72
open
open
73
old cheese
de oude kaas
74
about
over
75
pancake
de pannenkoek
76
pepper, capsicum
de paprika
77
excuse me, sorry
pardon
78
pear
de peer
79
per
per
80
to pay by card
pinnen
81
plastic bag
de plastic zak
82
half a kilo (500 g)
het pond
83
wallet
de portemonnee
84
price
de prijs
85
right
rechts
86
rice
rijst
87
red
rood
88
minced beef
het rundergehakt
89
boring
saai
90
sauce
de saus
91
September
september
92
orange soda
de sinas
93
lettuce
de sla
94
snack
de snack
95
soup
de soep
96
some
sommige
97
ginger cookie
de speculaas
98
bacon
het spek
99
french bread
het stokbrood
100
later
straks
101
piece
het stuk
102
supermarket
de supermarkt
103
bag
de tas
104
little bag
het tasje
105
toilet paper
het toiletpapier
106
tomato
de tomaat
107
tot
until
108
total
totaal
109
second
tweede
110
exit
de uitgang
111
invitation
de uitnodiging
112
starting at
vanaf
113
to forget
vergeten
114
fourth
vierde
115
fifth
vijfde
116
custard, pudding
de vla
117
meat
het vlees
118
meat products
de vleewaren
119
whole wheat bread
het volkorenbrood
120
detergent
het wasmidddel
121
wash softener
de wasverzachter
122
to weigh
wegen
123
wine
de wijn
124
shop
de winkel
125
to become
worden
126
sausage
de worst
127
carrot
de wortel
128
yoghurt
de yoghurt
129
bag
de zak
130
dairy products
de zuivel
131
heavy
zwaar
