chez nous Flashcards
(49 cards)
1
Q
de mening, het standpunt
A
l’avis
2
Q
de gezel, makker
A
le compagnon
3
Q
het comfort
A
le confort
4
Q
de opwelming
A
le coup de coeur
5
Q
de ontknoping
A
le dénovement
6
Q
de verlichting
A
l’éclairage
7
Q
de verlegenheid
A
l’embarras
8
Q
de eer
A
l’honneur
9
Q
het erfgoed
A
le patrimoine
10
Q
het vooroordeel
A
le préjugé
11
Q
de syllabus, cursus
A
le syllabus
12
Q
de wereld
A
l’univers
13
Q
de wijngaard
A
le vignoble
14
Q
de overvloed
A
l’abondance
15
Q
de afwisseling
A
l’alternance
16
Q
de uitgestrektheid
A
l’étendue
17
Q
de staking
A
la grève
18
Q
de megapolis
A
la mégapole
19
Q
de veiligheid
A
la sécurité
20
Q
de waarde
A
la valeur
21
Q
aanvallen
A
agresser
22
Q
verwerken
A
assimiler
23
Q
wegjagen
A
chasser
24
Q
uitpakken
A
déballer
25
defileren
défiler
26
verlichten
éclairer
27
verplicht zijn
être oblige de
28
duiken
plonger
29
verwittegen
prévenir
30
oprapen
ramasser
31
rondhangen
traîner
32
levendig
animé (e)
33
smakelijk
appétissant (e)
34
babbelziek
bavard (e)
35
hard werkend
bosseur (-se)
36
stevig, kloek, sterk
costaud (e)
37
buitenlands, vreemd
étranger (-ère)
38
beweeglijk
mobile
39
40
letterlijk
littéralement
41
in volle gang
battre son plein
42
onderbreken
couper la parole
43
44
contacten leggen
établir des contacts
45
een zoen geven
faire la bise
46
de uilaatgassen
le(s) gaz d'échappement
47
weinig respect hebben
manquer de respect
48
ongemakkelijk doen/voelen
mettre mal à l'aise
49
de mensen zonder papieren
le(s) sans-papiers
