en exile Flashcards
(46 cards)
1
Q
liefdadigheid
A
la charité
2
Q
arbeiders, werknemers
A
la main d’oeuvre
3
Q
wrok
A
la rancoeur
4
Q
secularisme (wet/staat boven de religies)
A
la laïcité
5
Q
onzekerheid, onveiligheid, grote armoede
A
la précarité
6
Q
plunderaar
A
le pilleur
7
Q
folteraar
A
le tortionnaire
8
Q
toeval
A
le hasard
9
Q
scherpschutter
A
le tirailleur
10
Q
droom
A
le songe
11
Q
leugen
A
mensonge
12
Q
afwijzing
A
le rejet
13
Q
terugtrekking
A
le repli
14
Q
sloppenwijk
A
le bidonville
15
Q
het struikgewas
A
les maquis
16
Q
overval
A
le braquage
17
Q
de centen
A
des sous
18
Q
een misbruiker van sociaal eigendom
A
un abuseur de biens sociaux
19
Q
verduisteraar van fondsen
A
détourneur de fonds
20
Q
misdadiger, crimineel
A
un voyou
21
Q
zinnig, verantwoord, verstandig
A
sensé
22
Q
van de gemeenschappen
A
communautaire
23
Q
verschuldigd
A
redevable
24
Q
ondankbaar
A
ingrat
25
zich oprichten, opstellen als
s'ériger
26
aanvaarden, aanemen
assumer
27
zich volproppen, schranzen
se graver
28
bespotten
bafouer
29
(weg) vegen
balayer
30
opsluiten
parquer
31
veroveren
conquérir
32
bloeien
fleurir
33
verkrachten
violer
34
aanhoudend lastig vallen
s'acharner
35
ontploffen
péter
36
een houten bootje
une barque
37
een opblaasbaar bootje
un canot pneumatique
38
een boot / een schip
un bateau / un navire
39
een boot in nood
une embarcation en détresse
40
schipbreukelingen
des naufragés
41
iemand die aan verdrinken is
une personne qui se noie
42
een reddingsoperatie
une opération de sauvetage
43
een reddingsvest
un gilet de sauvetage
44
een nooddeken
une couverture de survie/ de premiers secours
45
noodvuurwerk
une fusée de détresse
46
een verrekijker
des jumelles