College 2 Flashcards
(38 cards)
Inclusie en diversiteit zijn een hot topic. Waar moeten we voor zorgen?
Dat het geen leeg begrip wordt en gebruikt wordt als reclamemethode. Er moeten acties aan verbonden worden. Diversiteit is gekoppeld aan identiteit.
Diversiteit en identiteit
We verwijzen naar diversiteit in termen van zich identificeren met bepaalde
sociale groepen zoals die blijken uit etniciteit, geslacht, sociaal-economische
status, sociale klasse, nationaliteit, seksuele voorkeur, leeftijd en religie.
Diversiteit in identiteit kan ook verwijzen naar de verschillen in vooropleiding,
baan, professionele ervaringen, talenkennis en beheersing van cultuuruitingen
(bv. dans, muziek, poëzie).
Ook de manier waarop men omgaat met kennis en kennis verzamelt. Speelt
een rol. […] Ook de eigen leeraanpak (leerstijl) en de beheersing van
praktische vaardigheden, cognitieve vaardighede
Intersectionaliteit
Crenshaw, zij zegt dat veel kenmerken bepalen wie je bent, maar ook of je bepaalde privileges wel of niet hebt in de maatschappij. Het is belangrijk om ongelijkheid tegen te gaan en iedereen te erkennen als individu.
exclusie
kinderen die worden buitengesloten van onderwijs, bijvoorbeeld doordat ze thuis zitten door bijvoorbeeld jeugdzorg
Segregatie
Kinderen gaan vanwege hun beperkingen naar speciale scholen. Dit is de huidige situatie en de laatste jaren stijgt het deelnemerspercentage sbo en (v)so alweer
integratie
speciale klas(sen) op een reguliere school. Feitelijk hoeft de rest van de school zich niet al te veel aan te passen. Kinderen met een beperking krijgen apart les, kunnen bij bepaalde activiteiten aansluiting vinden bij de rest
Inclusie
iedereen samen in de klas: de school sluit aan bij de onderwijsbehoeften van alle kinderen uit de buurt, ongeacht hun beperking of de ernst daarvan
-> is lastig te realiseren
Inclusief onderwijs
het creeëren van leeromgevinden waarin jonge mensen in onze diverse samenleving zich maximaal kunnen ontwikkelen tegelijk met leeftijdsgenoten in scholen die geworteld zijn in de lokale samenleving
Inclusief onderwijs betekent, dat “Alle
leerlingen, ongeacht hun achtergrond,
dezelfde scholen bezoeken,
in heterogene groepen functioneren en het
curriculum volgen, dat afgestemd is op hun
eigen mogelijkheden.
Leerlingen leren van en met elkaar als ze
samen leren en samen worden onderwezen
in dezelfde
leer – en leefgemeenschap. Ze ontwikkelen
zich zo tot volwaardige burgers met een
actieve deelname in de maatschappij
inclusief curriculum
Een inclusief curriculum omvat de
leeromgeving, de onderwijsmethoden en de
leerinhoud. Het vormt de basis van wat
studenten leren en hoe ze leren. De
leeromgeving wordt gevormd door mensen
met verschillende kenmerken, achtergronden
en perspectieven. Een inclusief curriculum
zorgt ervoor dat studenten met een
ondersteuningsvraag volledig kunnen
deelnemen aan het onderwijs. Om rekening te
houden met verschillen is het aanbieden van
meerdere onderwijsopties en -vormen
noodzakelijk.
Diversiteit en individuele verschillen
- Iedereen behoort tot verschillende groepen, maar binnen de groep zijn er ook weer veel verschillen
- kenmerk van een groep
- identiteit van alle individuen onderling verschilt
- diversiteit is een kenmerk van elke leer0 en instructiesituatie
> rekening houden met individuele verschillen
> Thuistaal, SES, geslacht, ouderlijke aspiraties, leefomgeving
> veel van deze factoren zijn gerelateerd
> individuele verschillen worden vaak geaggregeerd op groepsniveau, klasniveau en schoolniveau
Aandachtspunten individuele verschillen
Verschillen tussen leerlingen/studenten veranderen door de tijd
> identiteit is dus geen stabiel gegeven
>inclusief onderwijs is dynamisch
Aggregeren van verschillen op groepsniveau: variatie tussen en binnen groepen
> wanneer twee groepen gemiddeld van elkaar verschillen. Desondanks kunnen ze ook overlappen - bijv. overlap jongens en meisjes wat betreft rekenen; jongens en meisjes verschillen minder van elkaar dan vaan gedacht wordt
Leerprestaties worden positief beïnvloed wanneer er rekening gehouden wordt met zowel de verschillen tussen groepen als met individuele verschillen
sociale ongelijkheid verklaringsmodellen
- Biologisch of genetisch deficitmodel
- Onderwijs-deficitmodel
- het cultureel-deficitmodel
Biologisch of genetisch deficitmodel
jensen
Genetische factoren zorgen voor sociale ongelijkheid in het onderwijs
- intelligentie, persoonlijkheid, erfelijkheid, etc.; ligt vast
Wortels in het wetenschappelijk racisme van de 19e eeuw.
Gepropageerd tijdens de tweede wereldoorlog
Opleving van het model in de jaren 60.
Jensen: erfelijkheid aan de basis van verschillen tussen lerenden.
Voor deel zijn dingen genetisch bepaald, maar niet volledig. Je moet je bewust zijn dat dit model veel stereotyperingen maakt
Ook raciale stereotyperingen, bijvoorbeeld in 19e eeuw het idee dat witte mensen beter kunnen leren dan zwarte mensen
Onderwijs deficitmodel
Bowles en Gintis, Illich
Het onderwijs reproduceert de bestaande sociale maatschappelijke ongelijkheid
Geen sociale mobiliteit
Eerst geen sociale mobiliteit. Nu veel meer sociale mobiliteit, maar door bepaalde dingen wordt afkomst in stand gehouden. Door verwachtingen uit omgeving kan je niet goed bloeien
the hidden curriculum teaches children that their role in life is to know their place and to sit still in it (Illich)
Mattheus (matthew) effect = leerkrachtverwachtingen afhankelijk van de achtergrond van het kind.
- merton -> beroemde wetenschappers worden nog beroemder. ‘‘Zij die al veel hebben, meer krijgen, en degenen die niets hebben, ontnomen wordt wat ze verdienen’’
Leesonderwijs (stanovich, 2000): minder makkelijk leren lezen > minder lezen > achterstand/schoolverlaten
onderpresteren nederlands Basisonderwijs 2021 NRO
Onderpresteren = de discrepantie tussen leerpotentie en schools presteren op het gebied van begrijpend lezen, spelling en rekenen-wiskunde.
- vaker bij leerlingen met laagopgeleide ouders, leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond en jongens
- leerlingen van laag- en middelbaar opgeleide ouders die op alle drie onderzochte leergebieden lager presteren dan ze zouden kunnen
impact op verdere schoolloopbaan
mattheuseefect en onderpresteren
lagere verwachting van de leerkracht -> lager schooladvies naar VO dan degenen met vergelijkbare prestaties -> lager opgeleid dan potentieel
cultureel-deficitmodel
bourideau en Bernstein (1970)
sociale ongelijkheid wordt gereproduceerd op basis van een deficit door culturele facoren
Opvoeding geeft kapitaal mee
- taalgebruik/taalvaardigheid
- sociale vaardigheid : bijv. hulp vragen -> ouders rolmodel
- consumptiepatronen
- vrije tijdsbesteding - waardensysteem, opvattingen en aspiraties/verwachtingen van kinderen
- levensstijl
Als thuiscultuur overeenkomt met schoolcultuur, ben je het meest succesvol op school
sociale ongelijkheid: gereproduceerd door deficit culturele factoren
schoolcultuur
meestal de cultuur van een dominante sociale klasse
thuiscultuur
taal, beleefdheidsvormen, tolerantie, verwachtingen, etc.
Meertaligheid
Translanguaging -> lerenden wisselen voortdurend tussen verschillende talen
strategisch in meertalige klassen:
leerlingen ondersteunen in de taal die het best past in het moment
meertaligheid kan de cognitieve ontwikkeling bevorderen
grammaticale taalvaardigheid-> productief taalgebruik, begrijpen, woordenschat belangrijk
pragmatische of sociale taalvaardigheid -> taal in de context; functies van taalaspecten onderkennen (sociolinguïstische vaardigheid)
Simultane meertaligheid
Opgroeien in een context waar vanaf het begin meerdere talen worden gesproken, bijv vader anderstalig, moeder Nl talig
succesieve meertaligheid
op latere leeftijd met een andere taal te maken krijgen. Bijvoorbeeld vader hertrouwt met anderstalige nieuwe moeder
subtractive bilingualism
moedertaal wordt weggelaten, genegeerd, terwijl een tweede taal wordt doorontwikkeld. Leidt uiteindelijk tot monolingualisme.
additieve bilingualism
wordt de tweede taal toegevoegd aan de eerste taal zonder dat er taalverlies ontstaat