Inspectie van het onderwijs: de staat van het onderwijs Flashcards
(49 cards)
Waaruit blijkt dat het onderwijs in zwaar weer verkeert?
steeds meer leerlingen en studenten beheersen de basisvaardigheden taal rekenen en burgerschap niet goed, er is een tekort aan leraren en schoolleiders, hierdoor vallen lessen uit en staat de onderwijskwaliteit en passend onderwijs onder druk
Hoeveel scholen worden door inspecteurs van de onderwijsinspectie als onvoldoende beoordeeld in 2023?
iets meer dan 20%, een grote groep leerlingen krijgt dus les op scholen die tekortschieten op onderwijskwaliteit. Leerlingen krijgen niet wat ze nodig hebben
Op welke manier is het verhaal van de staat van het onderwijs een medaille met 2 kanten?
Er zijn scholen en opleidingen waar het op eigen kracht lukt, basisvaardigheden zijn op orde, lerarentekorten klein, school draagt zorg voor kansengelijkheid, bieden kwetsbare leerlingen ondersteuning en hebben aandacht voor welbevinden en doorstroming naar hbo en wo. Ook professionaliseren scholen zich, waardoor docenten goed toegerust voor de klas staat
Waarom is het zo moeilijk om positieve praktijken door te voeren op landelijke schaal?
Het onderwijs is gedecentraliseerd en gaat uit van autonomie van professionals en besturen. Hierin schuilt een risico: goed onderwijs wordt de verantwoordelijkheid van iedereen, maar in de praktijk te vaak van niemand. Vrijheden worden vrijblijvendheden, deze vrijblijvendheden kunnen leiden tot ongelijke verdeling van problemen en personeelstekorten.
Politiek, besturen, schoolleiding en docenten moeten bepalen of er meer regie moet komen op het onderwijs, zolang dit niet gebeurt vullen externe partijen als adviesbureaus de gaten
Goed onderwijs maken we samen
Hoe kan je verschil maken?
In de klas, als docent, door te weten met welke vaardigheden en kennis je leerlingen en studenten binnenkomen en waar ze moeten staan. Er wordt nu teveel gehandeld vanuit het gemiddelde, er wordt weinig gekeken naar de individuele leerling of student en op diens hulpvraag, dit is niet effectief.
Als schoolleider in de school of als opleidingsmanager in de opleiding. Door te zorgen voor een veilig klimaat, waarin leerlingen en studenten de ruimte hebben om te leren. Door te komen met een breed gedragen visie en doelen met betrekking tot de basisvaardigheden, en door bij tekorten gebruik te maken van professionals die er wel zijn. Met minder leraren is het juist belangrijker om kwaliteit te hebben
Bestuurders maken verschil door vaniut een visie op onderwijs heldere ambities en concrete doelen te formuleren.
In de politiek wordt het verschil gemaakt door voor ruimte te zorgen voor scholen om creatief met het schoolleiders en lerarentekort om te gaan. De politiek is aan zet om de regie te nemen zodat we de kwaliteit van ons onderwijs een impuls kunnen geven, met een aanpak voor de lange termijn en de daarbij passende structurele financiering
Waar hebben leerlingen en studenten recht op?
op onderwijs van goede kwaliteit. Zij moeten onderwijs kunnen volgen op scholen en opleidingen die continu werken aan verbetering. Zij moeten er ook van uit kunnen gaan dat besturen hier actief op sturen en dat overheid faciliterende kaders stelt en handhaaft.
Op welke aspecten kan een school als onvoldoende worden beoordeeld?
onderwijsresultaten, het zicht op de ontwikkeling en begeleiding van leerlingen, aan het pedagogisch didactisch handelen van leraren en of aan de kwaliteit van de wijze waarop de school zorgt voor een veilige omgeving voor leerlingen. Ook het bij wet verplichte stelsen van kwaliteitszorg functioneert niet altijd goed
Waarop lag de afgelopen jaren de nadruk in het toezicht?
op besturen, en minder op scholen en opleidingen.
Waar begint een goede inrichting van de bestuurlijke kwaliteitszorg?
bij een gedragen visie op onderwijs en een vertaling daarvan naar ambities en concrete doelen. Die vertaalslag maken besutren in het funderend onderwijs niet altijd goed. En daar stopt het niet bij: ook moeten besturen samen met de scholen de doelen realiseren, en zich daarover verantwoorden
Kwaliteit van het MBO
steekproeven zijn pas in 2024 van start gegaan, bij kwaliteitsonderzoeken naar risico’s in het MBO beoordeelden we de afgelopen 2 jaar bij 6 bekostigde en niet-bekostigde MBO-opleidingen de kwaliteit van de examinering als onvoldoende
basiskwaliteit in ho
In het hoger onderwijs (ho) voldoen bijna alle opleidingen
aan basiskwaliteit. De werkwijze in het accreditatiestelsel
voldoet als het gaat om de onafhankelijkheid,
deskundigheid, betrouwbaarheid en validiteit van
de oordelen en de accreditaties. Een verbeterpunt is
de aansluiting tussen de in het stelsel gehanteerde definitie van basiskwaliteit en kwaliteitsaspecten
van het onderwijs gerelateerd aan maatschappelijke
ontwikkelingen. Daarnaast moet de financiering van
evaluatiebureaus heroverwogen worden.
Welke zorgen zijn er over passend onderwijs?
Naast zorgen om de onderwijskwaliteit, maken we
ons ook zorgen over leerlingen die niet het meest
passende onderwijs krijgen. Bij een deel van de
samenwerkingsverbanden passend onderwijs (swv’s)
zijn er tekortkomingen geconstateerd bij de realisatie
van een dekkend netwerk van voorzieningen voor
leerlingen. Dit moet de hoogste prioriteit krijgen, want
juist leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften
hebben voldoende en goede onderwijsplekken nodig.
Swv’s moeten zorgen voor voldoende voorzieningen.
Ook moeten zij de verantwoording van en het zicht
en de sturing op de doelmatige besteding van de
ondersteuningsmiddelen verbeteren.
Hoe staat het met de financiële situatie van het onderwijs?
Onderwijssectoren zijn over het algemeen financieel
stabiel. Een punt van aandacht is wel de toename van
incidentele gelden. De incidentele gelden vanuit het
Rijk voor het funderend onderwijs zijn tussen 2018
en 2022 meer dan verdubbeld. Sommige besturen
zijn erg afhankelijk van de incidentele middelen, tot
meer dan 30% van hun inkomsten. Als deze gelden
wegvallen, kan het gebeuren dat besturen met minder
personeel verder moeten en programma’s die de
onderwijskwaliteit verbeteren moeten stopzetten.
De incidentele gelden maken het lastig om gerichtstrategisch te begroten. De middelen moeten relatief
snel besteed moeten worden, terwijl het realiseren
van duurzame impact meer tijd vraagt. Structurele
financiering is volgens besturen een belangrijke
voorwaarde om te komen tot de noodzakelijke
duurzame verbeteringen van het onderwijs. Sturing
op specifieke doelen kan volgens besturen ook via
langjarige programma’s.
aanbevelingen m.b.t. de hoofdlijnen
Scholen: zet alles op alles om de kwaliteit op peil
te krijgen als deze onvoldoende is. Ga na waar
tekortkomingen zijn en werk ze weg. Zorg dat het
aanbod voor de basisvaardigheden past bij de
leerlingenpopulatie.
* Scholen: zoek vergelijkbare scholen binnen of buiten je
bestuur, doe mee aan leernetwerken en leer van elkaar
* Besturen: wees ambitieus, stel concrete doelen en
houd hier zicht op.
* Samenwerkingsverbanden, schoolbesturen en
scholen: realiseer op korte termijn voldoende en
goede voorzieningen voor leerlingen met extra
ondersteuningsbehoeften.
* Overheid: stuur op duurzame onderwijsverbeteringen
door een langjarige aanpak met daarbij passende
structurele financieringssystematiek.
Waarom was het niet goed mogelijk om representatieve uitspraken te doen over de kwaliteit van het onderwijs op scholen en opleidingen?
door de combinatie van bestuursgericht toezicht en risicogestuurd toezicht. Daarom zijn we begonnen met het doen van steekproeven. Dit levert een representatief beeld van kwaliteit van onderwijs, maar ook informatie op om onze risicoanalyse te verbeteren.
Hoe verschilt de manier om onderwijsresultaten te berekenen per sector?
Het oordeel geeft weer of op schoolniveau gemiddeld wordt voldaan aan de norm- een ondergrens die de inspectie hanteert bij de beoordeling. Deze norm houdt in het po en vo gedeeltelijk rekening met de leerlingenpopulatieop de school. Het laat dus niet zien of elke leerling genoeg leert.
Waarom is meer ambitie noodzakelijk?
door de inspectie gehanteerde normen voor onderwijsresultaten in po en vo betreffen ondergrenzen, die onder het landelijk gemiddelde liggen. Als scholen voldoende onderwijsresultaten behalen, betekent dat nog niet dat alle leerlingen de best mogelijk resultaten hebben gehaald en optimale kansen hebben gehad. Scholen mogen niet berusten in het voldoen aan de normen van de inspectie. Scholen en besturen moet ambitieus zijn en naast de minimumdoelen streefdoelen opstellen.
voor wie is voorschoolse educatie bestemd? En waar wordt het op geïnspecteerd?
voor peuters tussen de 2,5 en 4 jaar met een risico op een onderwijsachterstand. Het wordt aangeboden op de kinderdagopvang en is van groot belang voor kinderen om goed voorbereid aan de schoolloopbaan te kunnen beginnen. Inspecteurs beoordeelden de voorscholen op 8 standaarden uit ons waarderingskader: aanbod, pedagogisch-didactisch handelen en samenwerking werden verder uitgewerkt in verdiepende kwaliteitsaspecten om een beter inzicht in de kwaliteit van de voorscholen te krijgen
Hoe presteren voorscholen?
voldoende tot goed, er zijn enkele aandachtspunten bij het aanbod, het educatief handelen en de samenwerking met ouders en basisscholen. Het aanbod kan beter worden afgestemd op de ontwikkeling van de leerlingen en de groepsruimtes kunnen aantrekkelijker, uitdagender en meer spel- en taaluitdagend worden ingericht. Het educatief handelen kan verbeteren door meer effectieve en gerichte activiteiten voor taalontwikkeling aan te bieden, afgestemd op het ontwikkelen van individuele kinderen. Ook kunnen pedagogische werkers de interactie tussen kinderen bevorderen, meer feedback op het proces geven en meer aandacht geven aan de manier waarop kinderen problemen kunnen aanpakken.
de samenwerking met ouders kan verbeteren door meer activiteiten aan te bieden voor ouders en ouders te stimuleren om thuis ontwikkelingsgerichte activiteiten te doen.
De overgang tussen voorschoolse educatie en po te verbeteren door aanbod, pedagogisch handelen, de omgang met ouders en de begeleiding van kinderen meer op elkaar af te stemmen.
de kwaliteit op vooschoolse educatie bleef stabiel
Waar leidt het onderzoek op steekproef basis toe?
tot een eindoordeel voor scholen en mogelijk tot herstelopdrachten aan het bestuur als niet voldaan is aan de wettelijke vereisten.
Leren de kinderen genoeg?
dit beoordelen we met de standaard resultaten. In het VO beoordelen we de leerresultaten op 98% van de afdelingen als voldoende of goed, (v)so met 77%. Dit laat echter niet zien of elke leerling goed leert, dat zie je aan de resultaten van leerlingen op de basisvaardigheden rekenen en wiskunde, taal en burgerschap
Hoe kan het dat het (v)so een hoger percentage onvoldoende resultaten heeft?
doordat de inspectie sinds kort niet langer alleen bekijkt of een school bij 75% van de leerlingen de algemene uitstroomniveau behaalt, maar ook og de school aantoont dat de daarbij behorende streefniveaus voor NL en rekenen en wiskunde zijn gehaald. Nog niet alle (v)so scholen tonen voldoende aan of de streefniveaus behaald worden
Wat zijn 3 kernvragen bij de kwaliteit van onderwijs op scholen?
Leren de kinderen genoeg?
krijgen ze goed les?
voelen ze zich veilig?
Krijgen de leerlingen goed les?
Het pedagogisch-didactisch handelen werd bij 94% van de
bo-scholen als voldoende of goed beoordeeld en bij maar
85% van de vo-afdelingen
Het gaat hierbij om oordelen op het niveau van de
school of de afdeling. Een school of afdeling krijgt het oor
deel voldoende voor het pedagogisch-didactisch handelen
als een ruime meerderheid van de bezochte lessen op
een school of afdeling voldoet aan de basiskwaliteit zoals
beschreven in het waarderingskader.