College 3 Flashcards

Curriculum op micro/meso/macro niveau. › Verschillende onderwijs ontwerpmodellen. › Verschillende soorten kennis en doelen. › Verschillende soorten toetsen, met verschillende doelen. (27 cards)

1
Q

Welke dimensies zijn er op elk niveau van het onderwijs?

A
  • actoren
  • context
  • begeleiding
  • organisatie
  • leeractiviteiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke niveaus zijn er in het onderwijs?

A

micro-meso-macro

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt het onderwijs vormgegeven?

A

overheid stelt het curriculum vast en de school geeft zijn eigen invulling daaraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het curriculum?

A

Een plan voor het leren van kinderen

3 soorten beslissingen:
1. selectie en ordening van inhouden
2. Keuze van leerervaringen die je wilt uitlokken
3. Planning (uitwerking) van optimale leercondities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op welke niveaus wordt er een plan voor het leren van leerlingen gemaakt?

A

supra - internationaal, bijvoorbeeld verdragen en vergelijkingskaders

Macro - landelijk, in leerplankaders als kerndoelen, eindtermen, examenprogramma’s

meso - school, opleiding. In een aanvulling door de school. Dit is bijvoorbeeld een schoolplan, of een opleidingsprogramma

micro - klas, groep, docent. Uitwerking door de leraar voor het onderwijsproces (lessenserie, les, module, lessenserie)

Nano - leerling individueel, persoonlijk leerplan, bijvoorbeeld leerroutes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe zit het curriculair spinnenweb in elkaar?

A

buitenste ring = macroniveau, dit is nationaal zoals de overheid
middelste ring = mesoniveau - school
Binnenste ring = microniveau - klas
-> het verschilt per punt wie het organiseert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Op basis waarvan worden leerdoelen opgesteld?

A

Op basis van het curriculum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 3 verschillende visies zijn er op wie het curriculum bepaald?

A
  1. Zelfontwikkeling = Wat is er nodig om in de samenleving te functioneren - individu centraal
  2. Maatschappij centraal = wat is nodig om de samenleving te laten functioneren?
  3. Colonial curriculum = Wat is de traditionele kennisbasis?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

competentie

A

kennis, vaardigheid en attitude (in samnenhang) in een authentieke context

Competentie zien we vooral in het beroeps en hoger onderwijs, het is breder dan een leerdoel. Het is niet alleen iets over de rechtsstaat weten, maar dat je ook de vaardigheid hebt. En dat je inziet dat het belangrijk is -> attitude. Het gaat erom dat je het ook in het echte leven kan toepassen en niet enkel de som kan maken, zoals bij een leerdoel wel kan zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Behaalt een curriculum altijd zijn gewenste resultaat?

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar gaat instructional design over?

A
  • Welke ontwerpmodellen zijn er en hoe gebruik je die?
  • Waar moet je aan denken bij het onderwijskundig ontwerpen?
  • Welke soorten kennis en doelen zijn er?
  • Hoe kan je dan leren op een juiste manier toetsen? (komt in een later college verder aanbod)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doe je bij instructional design?

A

Er is hierbij een focus op systematisch en gefaseerd onderwijskundig ontwerpen
1. Analyseren wat je wil bereiken met instructie (doel; inhoud)

  1. Hoe je dit aanpakt (instructie, activiteit, medium)
  2. Hoe je de aanpak uittest en reviseert
  3. Hoe je de lerenden evalueert die het ontwerp gebruiken

systematische aanpak, probabilistisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de systematische benadering bij lesontwerpen?

A

onderwijskundig ontwerpen stelt een systematische manier van ontwerpen, waarbij gefaseerd aspecten van het ontwerpprobleem worden aangepakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe ontwerp je een leeromgeving?

A

door te kijken naar:
1. doelen
2. leerinhoud (leeractiviteiten, bronnen en materialen)
3. instructiewijze (docentrollen, groeperingsvormen)
4. evaluatie (toetsing en implementatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Doelen (micro niveau?)

A

Wat is een meetbare observatie van voldoende beheersing?
- kennis doel: soorten kennis (declaratief, procedureel)
- Vaardigheden doel: soorten vaardigheden (bv. procedures uitvoeren, kennis toepassen)
- motivatie en zelfregulatie doelen (bijv. zelfstandig werken aan een taak

Einddoel (globaal) - tussendoel -> concreet leerdoel
-> bepaalt in sterke mate structuur van instructie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

leerinhoud

A

a) leeractiviteiten ontwerpen
- subdoelen specificeren
1. taakanalalyse (waaruit bestaat domein
2. inhoud/leerstof ordenen
3. deeltaken vs hele taken

b) bronnen en materialen

17
Q

Waarbij staat taakanalyse heel centraal?

A

bij onderwijs ontwerpen

18
Q

taakanalyse

A
  • Worden alle leerdoelen gecoverd?
  • Welke leerstof kan aangeboden worden?
  • Welke tussenstappen zijn nodig?
  • In welke volgorde moet leerstof aangeboden worden?
  • Welke bestaande materialen zijn er?
19
Q

leerstof ordenen

A

Lineair -> leerstof in logische stappen achter elkaar
- Realiteitsgebonden -> provincie/nederland/europa
- Conceptueel -> eerst regels, dan steeds abstracter
- Instructie-georiënteerd -> van simpel naar complex

Thematisch -> verschillende onderdelen van vakgebieden in combinatie
- Projectonderwijs

Spiraalvormig -> dezelfde inhoud komt herhaaldelijk aanbod, maar vanuit verschillende invalshoeken. Steeds weer terug laten komen op bv hoger niveau

Elaboratief -> globaal naar gedetailleerd, de inhoud steeds verder uitgediept

20
Q

hele taken opbouw (conceptuele ordening)

A

uitgaan van zinvolle hele taken

21
Q

deeltaken opbouw (variant instructie georiënteerd)

A

van eenvoudig naar complexe DEEL taken

22
Q

Instructiewijze

A

docentrollen (hoeveel feedback, instructievorm, rol die je aanneemt als docent)

groeperingsvormen

23
Q

Wanneer welk model?

A

Welk soort kennis wil je uitlokken? Afhankelijk van soort leren:
- kennissoort
- competentie vs automatiseren
- onderwijssetting

Welke middelen zijn beschikbaar?
- tijd, geld, materiaal en kennis (trainer/docent en lerende)

Voorkeuren ontwerper

Visie op leren

24
Q

4C/ID model: leertaken en gevolgen instructie

A

Een beetje atypisch model, maar wel belangrijk. Constructivistisch.
- Leertaken -> de hele authentieke taak, bepaalt de ordening van de inhoud
- Deeltakenoefeningen -> voor het inoefenen van routines
- Ondersteunende informatie -> informatie die altijd beschikbaar is (recept)
- Procedurele informatie -> directe feedback (een handleiding tijdens een computerpracticum) informatie die je op het moment dat je het nodig hebt, moet krijgen

De leertaken bij elkaar, heet een complexiteitsniveau. Alle taken op dat niveau zijn even complex. De leertaken zijn even moeilijk, maar je moet meer zelfstandig werken, waardoor het wat moeilijker wordt. Het volgende blokje is weer moeilijker en heb je weer meer begeleiding nodig.

25
4CID model schema uitgelegd
- Gele bolletjes -> leertaken. Helemaal geel, dan krijg je veel ondersteuning, dit bouwt dus steeds verder af. Aan het eind moet je het zelfstandig kunnen. - Rode blokken -> ondersteunende informatie. Die gebruik je om de taken uit te oefenen - Blauwe pijltjes -> just-in-time informatie, de informatie die je precies op dat moment even nodig hebt - Blauwe blokjes -> zijn er niet altijd, voor het inoefenen van routines.
26
Evaluatie bestaat uit
toetsing en evaluatie - Toetsing (in hoeverre kan iemand iets), kennis, vaardigheden en attitude - Implementatie (in hoeverre is het curriculum uitgevoerd zoals beoogd en moet het herontworpen worden?)
27
doel evaluatie/assessment
kwaliteit leren (en doceren) omhoog - mits kwaliteit van evaluatie goed is